Offers (4) Pesach / Pasen
Offers (4) Pesach / Pasen
Inleiding
Dit deel bouwt voort op wat in de inleiding over offers is gezegd.
Het pesachoffer is het merkwaardigste van alle offers in de Bijbel. Je kunt je zelfs afvragen of het wel een offer is. Daarbij komt dat het bloed van het offerdier geen verzoenende waarde heeft. De instelling van Pesach gaat terug op de uittocht van het volk Israël uit Egypte, +/- 1200 vC.
De Exodus
Voorafgaande aan de uittocht uit Egypte moest het volk Israël volgens Ex 12:
- op de eerste dag van de maand Nisan
- een gaaf, mannelijk, eenjarig schaapje of geitje nemen
- het twee weken later, op 14 Nisan in de avondschemer slachten,
- het bloed opvangen en langs de deurposten en bovendorpel strijken
- het vlees roosteren en opeten (met ongedesemd brood en bittere kruiden)
- samen met anderen omdat het hele dier opgegeten moet worden
- wat toch overblijft, moet verbrand worden
- enkele andere voorschriften
Aan deze maaltijd is gekoppeld1 het Feest van de Ongezuurde Broden, dat een hele week duurt (14 – 21 Nisan). Daarbij hoort dat van te voren al het gedesemde brood, restjes en kruimels uit huis moeten worden weggedaan (Ex 12: 15. 19).
Het feest heeft dan ook twee namen:
- Pesach/Pascha (Hebreeuws cq Aramees) = Pasen
- Choq Matsoot = Feest van de Ongezuurde Broden.
De beide feesten samen duren tegenwoordig in Israël een week, acht dagen daarbuiten. De 14-de Nisan kan op elke dag van de week vallen. Als Pesach op de zesde dag valt, heet de daaropvolgende zevende dag een grote sabbat (Joh 19: 31).
Het bloed bij de deur is een teken voor de doodsengel: Maar ziet Hij bij een deur bloed aan de bovendorpel en aan de posten, dan zal Hij die deur voorbijgaan, Hij zal de doodsengel geen toestemming geven om uw huizen binnen te gaan en u te treffen. (Ex 12: 23 NBV21). De etymologie van Pesach is omstreden, maar in de bijbel wordt het verklaard als: voorbijgaan, overslaan.
Zebach Pesach
De maaltijd is een maaltijd ter ere van de HERE (vs 11). In vers 27 heet het een ‘zebach pesach’, vertaald als ‘een pesachoffer’. Het is verwant aan het 'zebach sjelamim', het vredeoffer (> offer 2). Bij de ‘zebach’ offers gaat het om saamhorigheid, vriendschap, goede verhoudingen, die in de bijbehorende maaltijd beleefd en gevierd wordt.
Een omgekeerd offer
Een paar dingen vallen op:
- Bij andere offers is een deel van het offer (> offers 2 en > offers 3) of alles (> offers 1) voor God bestemd: het wordt verbrand op het altaar en gaat als rook naar de hemel. Dat gebeurt niet met het paaslam van pesachoffer. Het wordt gegeten. De overgebleven resten worden vernietigd.
- Doorgaans wordt het bloed tegen de zijkanten van het altaar wordt gegoten (> offers 3); bij het eerste zebach pesach in Egypte wordt het echter op de deurposten gestreken. Alle volgende keren gebeurt er niets met het bloed. Het paaslam heeft geen verzoenende waarde2.
- In het geval van verbondssluiting zijn er behalve brandoffers (volledig voor God) ook vredeoffers (> offers 2) met een maaltijd voor de offeraars. Het pesachoffer is echter 100% maaltijd.
- In het geval van vredeoffers is er eerst iets bijzonders gebeurd, bv een verbond gesloten. De verbondenheid wordt vervolgens tijdens een gemeenschappelijke maaltijd beklonken. Bij het pesachoffer moet alles nog gebeuren. De uittocht is nog toekomstmuziek. Het volk viert het feest terwijl het nog in Egypte is.
Het unieke van het ‘zebach pesach’ is dus, dat het in alles geen offer is. Of je zou het een omgekeerd offer moeten noemen. Cohen Stuart3 schrijft: ‘Het paaslam zou je Gods offergave voor Israël kunnen noemen’. De oud-testamenticus de Vaux bespreekt pesach dan ook bij de feesten van het oude Israël, niet bij de offers.4
Jezus en pesach (1)
Jezus vierde als iedere gelovige Jood jaarlijks het pesach.5
Het Nieuwe Testament vertelt dat hij dat de laatste keer in Jeruzalem deed, kort voor zijn dood aan het kruis (Mat 26: 14 - 30 ; Mc 14: 10 - 31; Luc 22: 3 – 39). Lang niet alle elementen van de paasviering worden vermeld. De schrijvers gaan ervan uit dat hun lezers met de gebruiken rond pesach bekend zijn. Wel genoemd worden:
- de namen ‘pesach’ en ‘feest van de ongezuurde broden’ (Mc 14: 1 en 12)
- dat je het met velen in een huiskamer viert, niet in de tempel (Mc 14: 14)
- de hand in de schotel dopen (Mc 14: 20) nl. om te eten (tegenwoordig sla in het zoute water te dippen, en het bittere kruid in de charoset, een saus van rozijnen, amandelen en wijn)
- het brood breken en zegenen (Mc 14: 22)
Bij dit paasmaal gebeurde iets bijzonders: de instelling van het avondmaal, waarbij een nieuw verbond gesloten wordt. (> offers 2)
- van de vier bekers wijn die bij het pesach gedrongen worden, vermeldt het NT
- de derde (Mc 14: 23; de beker van verlossing, na de maaltijd)
- en de vierde (Mc 14: 26; de beker van de lof, tot besluit van het pesachmaal).
- van de vele psalmen die bij het pesachmaal worden gezongen noemt het NT alleen de laatste: de lofpsalm te weten Ps 136.(Mc 14: 26).
Jezus en pesach (2)
Het is veelzeggend dat Jezus, wetende wat hem te wachten stond, geloofde dat hij bij dit feest in Jeruzalem moest zijn. Hij zag zijn aanstaande lijden en sterven in verband met pesach, niet met een ander feest als bv jom kippoer (grote verzoendag). Dat betekent:
- Dat Jezus' lijden en sterven de bevrijding inluidt - niet uit Egypte of zijn opvolger Rome – maar van het rijk van de zonde in zijn vele vormen, anders gezegd: van de boze en zijn demonen. Het gaat voor zijn volgelingen van ondergang en dood naar opstanding en leven.
- Zoals ooit in Egypte het bloed van het paaslam aan de deurposten de doodsengel deed voorbij gaan, zo ontkomen wie bij Christus horen
- Net als het paaslam voorafgaand aan de exodus werd gevierd, zo is het ook bij deze tweede exodus. De bevrijding komt later, als het Koninkrijk van God voorgoed is doorgebroken.
- Bij de derde beker van de paasmaaltijd zegt Jezus 'deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed'. Zo sticht hij een nieuw verbond van God met de mensen en daarmee ook een nieuwe gemeenschap van mensen onderling: de ekklesia of gemeente van zijn volgelingen. Bij verbondssluitngen hoort vanouds een maaltijd en een bloedritueel (> offers 2). De maaltijd vindt nu plaats. Als Jezus sterft aan het kruis, de volgende dag, zou dat als het bloedritueel kunnen gelden.
- Van dit bloed zou je ook kunnen zeggen dat het de gelovigen beschermt tegen de dood. Net zoals ooit in Egypte de Israëlieten, die het bloed van het paaslam op de deurposten streken, veilig waren voor de doodsengel.
- Ook nu is er sprake van een omgekeerd offer: Niet de mensen bieden God iets aan, maar God biedt in en door Jezus de mensen zijn liefde, trouw, redding aan.
Degenen die het aannemen (geloven) leven in dat nieuwe verbond met God en met elkaar, en verwachten de komst van Gods Koninkrijk.
(trouwens: als Johannes het heeft over het Lam Gods (Joh 1: 29 en 36), dan zit daar ook dat omgekeerde in: het is het Lam dat God geeft)
Jezus het Paaslam?
De evangelist Johannes heeft Jezus niet als Paaslam afgeschilderd, ook al wordt wel eens beweerd op grond van de volgende aanwijzingen:.
- In het begin noemt de evangelist - bij monde van Johannes de Doper - Jezus het ‘Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt’ (1: 29 en 36).
- In Johannes’ chronologie, die afwijkt van Mat, Mc en Luc, sterft Jezus op hetzelfde moment dat in de tempel de paaslammeren worden geslacht.
- De vermelding (Joh 19: 33) dat van de gekruisigde Jezus’ zijn beenderen niet verbrijzeld werden, zou een verwijzing zijn naar het paaslam 'waarvan geen been gebroken mag worden' (Ex 12: 46; Num 9: 12).
Maar op deze aanwijzingen valt wel wat af te dingen. In dezelfde volgorde:
- Met Lam Gods doelt de evangelist op een lam dat als schuld- en zondeoffer (> offer 3) wordt geslacht en waarvan het bloed een verzoenende waarde heeft: het neemt de zonde weg. Dus niet op het paaslam dat als zebach pesach wordt geslacht dat met bevrijding en bescherming tegen de dood heeft te maken. Het paaslam wordt niet geofferd aan God en z’n bloed heeft geen verzoenende waarde.
- Als de evangelist Jezus als het Paaslam wilde presenteren, zou hij op deze gelijktijdigheid gewezen hebben. We lezen er echter niets over. We kunnen het er wel bij betrekken, maar omdat er verder geen aanwijzingen in deze richting zijn, is dat verband niet sterk.
- Qua woordkeus6 past de verwijzing minstens zo goed bij Ps 34: 21, waar het over Gods bescherming van de rechtvaardige gaat. Binnen het Johannes evanglie ligt 'de rechtvaardige' meer voor de hand dan 'het paaslam'.
- Daar komt nog een extra bezwaar bij: Johannes vertelt helemaal niets over een paasmaaltijd en een instelling van het avondmaal. Als de evangelist Jezus als paaslam wilde presenteren, valt niet in te zien, waarom hij het pesachmaal en de instelling van een nieuw verbond heeft weggelaten, cq verwerkt heeft in zijn bericht over de wonderbare spijziging (Joh 6: 54 - 56.
Paaslam bij Paulus
Paulus noemt de instelling van het avondmaal en het nieuwe verbond in 1 Kor 11: 17 – 34. Een paar hoofdstukken eerder schrijft hij ‘ ...Christus, ons paaslam is geslacht’. (1 Kor 5: 7).
Voor Paulus is verzoening een van de grote thema’s van het geloof. Verzoening is bij hem onlosmakelijk verbonden met de dood van Jezus aan het kruis. Op allerlei manieren legt hij dat in zijn brieven uit. Echter nergens met een verwijzing naar Jezus als het paaslam. Want de geleerde Rabbijn die Paulus is, weet dat het paaslam geen verzoenende waarde heeft. Die ene keer dat hij over Christus en ‘het paaslam geslacht’ schrijft, gaat het hem niet om de verzoening, maar om het nieuwe leven dat begonnen is. Voor wie geloven en door de doop bij Christus horen is er een nieuwe periode aangebroken: een bekeerd leven, waarin de heiliging gestalte krijgt. Dat gaat in de gemeente van Korinthe helaas niet zo goed. En dan gaat Paulus daarop in met beeldspraak ontleend aan pesach. Weet u niet dat al een beetje desem het hele deeg zuur maakt? Doe de oude desem weg en wees als nieuw deeg. U bent immers als ongedesemd brood omdat ons pesachlam, Christus, is geslacht. Laten we daarom het feest niet vieren met de oude desem van kwaad en ontucht, maar met het ongedesemde brood van reinheid en waarheid. (1 Kor 5: 7v, NBV21) Als Paulus hier opmerkt dat 'ons paaslam is geslacht' wil hij niet de verzoenende betekenis van het bloed van Jezus benoemen. Hij haalt het aan, om van de gemeenteleden te kunnen zeggen dat zij als het tweede feest - van de Ongezuurde broden - bij het eerste feest van pesach horen. En dat heeft gevolgen voor de praktijk van het leven: de zuurdesem - nu een metafoor voor zonde - moet daaruit weg.
Conclusie
Er zijn tal van teksten in het Nieuwe Testament te vinden over verzoening, vergeving, genade enz door de dood, het bloed, het offer, van Jezus. Dat blijft allemaal staan, maar dat is niet wat uit het pesachmaal van Jezus met zijn leerlingen valt af te leiden. Dat vertelt de heilsbetekenis van Jezus in termen van een Paaslam dat exodus, bevrijding van zonde en dood bewerkt.
-----
1 Oorspronkelijk waren er twee verschillende feesten, Pesach en het Feest van de Ongezuurde Broden. Die werden op een gegeven moment – tijdens de reformatie van koning Josia 621 vC? - aan elkaar gekoppeld tot één feest dat in Jeruzalem gevierd moest worden. Daar stond de tempel waar de paaslammeren moesten worden geslacht (de Vaux, Israël II p. 438vv )
2 De Vaux, Israel, II p. 436
3 Cohen Stuart, Joodse feesten en vasren p. 90v
4 De Vaux, Israel II, p. 429vv
5 Het is denkbaar dat in de tijd van Jezus, het Pesach de hele nacht duurde. Het was immers een nacht van waken (Ex 12: 42), samen de maaltijd gebruiken, opblijven, zingen en bezig zijn met de wetten van Pesach (CS 84). Dit zou kunnen verklaren waarom de hogepriester die nacht een huis vol bezoekers heeft (Mat 26: 57) Later verboden de Rabbijnen om na de maaltijd nog bij anderen op bezoek te gaan. Sindsdien eindigt het Pesach in het midden van de nacht.
6 De Griekse vertaling van het Oude Testament (de Septuaginta) heeft op elk van deze drie (Ex 12: 46; Num 9: 12 en Ps 34: 21) plaatsen osta (botten) en een vorm van suntriboo (verbrijzelen). Johannes, in het Griekse Nieuwe Testament heeft skelè (botten) en een vorm van katagnumi (breken). Inhoudelijk is dat hetzelfde als wat de Septuaginta geeft, maar het wijkt van alle drie af. Formeel, op grond van de woorden valt niet meer uit te maken aan welk schriftwoord Johannes heeft gedacht. Inhoudelijk pleit het meest voor het psalmwoord dat over een rechtvaardige gaat.
|