Het einde der tijden (Mc, Mat en Luc) Het einde der tijden (Mc, Mat en Luc)

Ter inleiding
We beginnen bij Mc omdat dat het oudste evangelie is. Mat en Luc hebben dit evangelie uitgebreid. In hun evangeliën is Mc als bron duidelijk herkenbaar. (Twee Bronnen Theorie). Dat geldt ook voor Mc 13, waar Mc schrijft over het einde der tijden. Dat hoofdstuk vinden we terug in Mat 24 en Luc 21.

Dat Jezus over het einde der tijden komt te spreken is nav een van zijn discipelen, die een opmerking maakt over de indrukwekkende tempel die ze op dat moment verlaten. Jezus voorspelt de verwoesting van de tempel. De discipelen vragen dan naar het wanneer, en naar het teken dat aangeeft dat het zover is. (Mc 13: 1 - 4) Daarop volgt de zgn. 'eschatologische (= over de laatste dingen) rede'.

De toespraak van Jezus in Mc 13 is in twee delen te onderscheiden

  • uitspraken over de nabije toekomst
    Deze zijn gericht tot de aanwezigen (jullie) en bevatten raad voor hen. Bv 'Laat je niet misleiden.' (Mc 13: 5)
  • uitspraken over de komst van de Zoon des Mensen.
    Deze zijn uiteraard ook gesproken tot de aanwezigen, maar gaan over dingen die anderen zullen meemaken: dan zullen ze de Zoon des Mensen zien, komend op de wolken (Mc 13: 26)

Ditzelfde onderscheid hebben Mat 24: 30 en Luc 21: 27 ook. We houden deze indeling hieronder aan.

Mat, Mc en Luc zijn waarschijnlijk geschreven rond het jaar 70. Dan is het onvoorstelbare gebeurd: de tempel is verwoest na een periode waarin het Joodse volk onderling hopeloos verdeeld raakte en een kansloze opstand tegen de Romeinse bezetter begon. De woorden van Jezus zijn door de evangelisten doorgegeven en gekleurd met deze verschrikkelijke gebeurtenissen in gedachten. En natuurlijk hebben ze ook gedacht aan de verwarring en vragen die deze gebeurtenissen hadden opgeroepen in de kring van gelovigen. Vooral die vraag waarom de Heer niet gekomen was en wanneer ze dan wel de wederkomst van Christus mochten verwachten.

Mc 13: 5 - 23       Nabije Toekomst 
In deze verzen vertelt Jezus van dingen die gaan gebeuren, en niet veel later ook zijn gebeurd. Echter niet op de gebeurtenissen ligt de nadruk, maar op hoe zijn discipelen daarmee om moeten gaan. Het is niet de bedoeling dat wij jaartallen bij de gebeurtenissen zoeken en dan concluderen dat het vijf voor twaalf is. Jezus wilde zijn leerlingen bemoedigen, aansporen en vermanen om het vol te houden. Theologisch gezegd: Het is geen eschatologische informatie, maar paraenese.

  • Laat je niet misleiden door mensen die zich voor Jezus uitgeven (5 - 6)
  • Je moet niet schrikken van oorlogen, aardbevingen en hongersnoden (7 - 8). Die dingen zijn onvermijdelijk en moeten nu eenmaal gebeuren.
    Jezus vergelijkt dit met het begin van de barensweeën. Maw het wordt nog veel erger, zie vers 18.
    De barensweeën herinneren aan wat Paulus schrijft in Rom 8: 22 - de ganse schepping is in barensnood.
  • Jullie zullen overgeleverd, geslagen, gehaat worden vanwege het geloof.
    Maar wees niet bezorgd: de heilige Geest zal jullie ingeven wat je zeggen moet.
    Wie volhardt tot het einde toe zal gered worden. (9 - 13)
  • Als jullie de gruwel der verwoesting zien, vlucht dan als je kunt.
    De gruwel der verwoesting is de ontheiliging van de tempel. Voor het eerst door Antiochus IV Epifanes die er een beeld voor Baäl-Zeus in liet plaatsen en varkens liet offeren (167 vC). Dat leidde tot de geslaagde opstand van de Makkabeeën. Later, rond het jaar 40 wilde keizer Caligula er een beeld van zichzelf in laten zetten, om als godheid vereerd te worden. Het kwam er niet van. Maar sindsdien is de uitdrukking 'gruwel der verwoesting' een uitdrukking voor 'heidense ingrepen in de heiligste dingen van het volk Israel'. Het kon zeker slaan op de verwoesting van de tempel in het jaar 70.
    De Joodse christenen zijn voor de val van Jeruzalem inderdaad de stad uit gevlucht naar Pella, vertelt Eusebius.
    Dit zijn dagen van verdrukking zoals er nooit een geweest is, en ook nooit meer zal komen. (14 - 20). Jezus belooft dat deze periode bekort zal worden, geen mens zou die doorstaan als het langer zou duren.
  • Jullie moeten niet degenen geloven die zeggen dat Christus hier of daar is. Ze vergissen zich, het gaat om valse Christussen en pseudo-profeten.

Mattheüs en Lucas lijken sterk op Marcus maar ze brachten in hun versie van Mc 13 ook allerlei veranderingen aan om daarmee accenten te zetten die zij belangrijk vonden. Het gaat te ver om die hier op te sommen.

Deze dingen zijn uitgekomen, zelfs meer dan eens. Ze gebeuren keer op keer, alle eeuwen door. Jezus gaf ons niet een spoorboekje, een dienstregeling van de geschiedenis, maar wijze raad om op de goede manier met verdrukking en vervolging om te gaan. Daarom zijn deze verzen onverminderd actueel.

Mc 13: 24 - 37       Komst van de Zoon des Mensen
Uit het voorgaande blijkt wel, dat men in die tijd van verdrukkingen hoopte op de komst van de Heer. De gelovigen bleken vatbaar voor geruchten dat de Messias gekomen was en moesten daarvoor gewaarschuwd worden. Ondanks alle moeilijkheden en de verwoesting van de tempel kwam Hij niet. Toch geven de evangelisten hun hoop op de wederkomst van Christus niet op.

Mc 13: 24 - 27 benadrukt dat de Heer nu wel spoedig zal komen. In de dagen na de verdrukking zullen er kosmische verschijnselen aan de hemel zijn. Dát zijn de tekenen - ook bij Mat en Luc, en niet de verdrukkingen en vervolgingen, die de komst van de Heer aankondigen.

  • zon en maan doven, de sterren vallen uit de hemel, de krachten van de hemelen zullen geschud worden.
  • dan zullen ze de Zoon des Mensen zien, komend op de wolken.
  • engelen zullen zijn uitverkorenen verzamelen overal vandaan.

Tenslotte volgen uitspraken die welhaast tegenstrijdig zijn

  • Jezus zegt van de wederkomst dat je het kunt weten (Mc 13: 28 - 29: de gelijkenis van de vijgeboom),
    Maar ook dat je waakzaam moet zijn, omdat je niet weet wanneer de Zoon des Mensen komt (Mc 13: 33 - 37).
  • Jezus benadrukt dat al deze dingen nog tijdens dit geslacht zullen plaatsvinden,.
    Maar ook dat zelfs Hij, de Zoon, niet weet van dag of uur. Dat weet alleen de Vader. (Mc 13: 30 - 32)

Toepassingen
Marcus roept vervolgens op tot waakzaamheid (13: 33 - 37), d.w.z. bezig met de taak die ze van de Heer gekregen hebben oftewel bezig blijven met het geloof in praktijk te brengen.

Mattheus benadrukt dat de komst plotseling zal zijn: opeens, op zomaar een dag, als in de tijd van Noach toen de zondvloed kwam. Vanwege dat plotselinge moeten de christenen waakzaam zijn. De gelijkenissen in Mat 25 maken duidelijk wat dat waken inhoudt. Het is de woorden van Jezus in praktijk brengen door de zeven werken van barmhartigheid. Wie dat niet doet, is als

  • het onverstandige meisje dat het lampje heeft laten uitgaan, (gelijkenis van de verstandige en onverstandige meisjes - Mat 25: 1 - 13
  • de knecht die niets met zijn talent heeft gedaan, (de gelijkenis van de talenten - Mat 25: 14 - 30
  • de bokken die zich afvragen wanneer Christus hongerig, dorstig enz. voor hen stond. (oordeel van de Zoon des Mensen - Mat 25: 31 - 46
  • de Schriftgeleerden en Farizeeën zwaar bekritiseerd in Mat 24. Daaruit blijkt ook wel de breuk tussen kerk en synagoge.

Typerend voor Lucas is zijn aandacht voor het doorgaan van de geschiedenis. Het uitblijven van de wederkomst is in zijn ontwerp geen probleem, maar goed en noodzakelijk. Het geeft de kerk de tijd om het evangelie wereldwijd bekend te maken. Veelzeggend is de gelijkenis van de ponden (Luc 19: 11 - 27): de heer gaat naar een ver land en is dus lange tijd afwezig. Ondertussen moeten zijn knechten werk maken van het hun toevertrouwde geld. Want de heer komt op een dag terug en zal rekenschap vragen. De late wederkomst schept dus een verantwoordelijkheid voor de gelovigen. Maar het tijdstip valt niet te berekenen: het zal een dag zijn als alle andere (Luc 17: 20 - 37).
Het verbaast dan ook niet dat Lucas aan zijn evangelie een tweede deel toevoegde. Na het optreden van Jezus in het evangelie volgt in de Handelingen de invloed van Jezus' Geest die aanzet tot de zendingsgeschiedenis.

Tenslotte
Jezus had toch duidelijk gezegd dat al deze dingen in de zeer nabije toekomst zouden gebeuren. Heeft hij zich vergist? Bedoelde hij het anders? Merkwaardig genoeg heeft het uitblijven van de wederkomst niet tot een grote crisis in de jonge kerk geleid. Elders (> Naherwartung) gaan we hier op in.
 

terug