Jezus' doop Jezus' doop
Inleiding
Jezus kwam (uit Nazareth - Mc 1: 9) naar de rivier de Jordaan (bij Bethanië -Joh 1: 28) om zich te laten dopen door Johannes. De drie synoptische evangeliën vertellen het met een grote mate van overeenstemming:
  • Mc 1: 9 - 11, het oudste evangelie, kort en zakelijk,
  • Luc 3: 21 - 22 volgt Mc op de voet,
  • Mat 3: 13 - 17 vult Mc aan met Johannes' weerstand tegen Jezus' doop.
Alle drie houden het erop dat er veel mensen naar de Doper (Mc 1: 5. 9; Luc 3: 7, 10, 15; Mat 3: 6. 7) gingen en in diezelfde tijd kwam Jezus ook bij hem.
Bij de vierde evangelist lijkt de doop van Jezus wel weggewerkt te zijn: daar is alleen sprake van een duif die op Jezus neerdaalt. Dit teken maakt aan de Doper duidelijk dat Jezus het is die, anders dan hij, met de heilige Geest zal dopen.*

Doop
Dat Johannes allerlei volksgenoten doopt is heel bijzonder. Joodse mannen lieten zich normaliter niet dopen. Zij waren besneden en daarmee lid van Israel. Een rituele wassing van handen, voeten, kleding of het hele lichaam kon wel eens nodig zijn, maar dat is niet wat Johannes doet. De doop die hij bedient, lijkt nog het meest op de onderdompeling van proselieten, dat zijn mensen van niet-Joodse afkomst die overgingen tot het Joodse geloof.

Maw: de volksgenoten die zich laten dopen, geven daarmee aan dat ze als de heidense buitenstaanders zijn. Dat ze van Abraham afstammen en besneden zijn, betekent niets meer. Daarvoor is er teveel zonde en ongerechtigheid in hun leven. Dat heeft Johannes ze in stevige woorden laten weten (Mat 3: 7 - 10; Luc 3: 7 - 9). Ze moeten helemaal opnieuw beginnen. Ze zijn als het volk Israel dat na de omzwervingen in de woestijn eerst door de Jordaan moet en dan pas het beloofde land kan binnengaan. Het is een doop van bekering tot vergeving van zonden (Mc 1: 4; idem Luc 3: 3).
De symboliek van de onderdompeling is duidelijk:
  • het stromende water wast de zonden af en spoelt die weg.
  • in het water verdrinkt de oude mens en staat een nieuwe mens op

Bezwaar Mat 3: 14
Dan is het wel heel bijzonder dat Jezus naar Johannes gaat om zich door hem te laten dopen. De evangelisten stellen hem van meet af aan voor als iemand die heel dicht bij God staat. Zonden worden van Hem niet verteld. Waarom zou Hij zich dan laten dopen? Hij heeft dat toch helemaal niet nodig? Misschien is dat de reden dat de vierde evangelist de doop verzwijgt. Bij Mat vinden we de verbazing over Jezus' doop wel terug. Hij legt deze vragen Johannes in de mond (Mat 3: 14) en laat hem zeggen dat hij Jezus niet wil dopen; dat hij het juist nodig heeft door Hem gedoopt te worden.

Antwoord Mat 3: 15
Jezus antwoordt dat Johannes zijn verzet moet opgeven en aan Zijn verzoek moet meewerken. De reden die Hij opgeeft: 'Zo immers is het passend voor ons alle gerechtigheid te vervullen'. Door zich te laten dopen, laat Jezus zien dat Hij de kant kiest van mensen die spijt hebben van hun verkeerde gedrag en een nieuwe start willen maken. Deze doop is zijn visitekaartje. Zijn hele verdere leven zal Hij te vinden zijn bij mensen die van God zijn vervreemd geraakt. Hij ziet naar hen om, om te genezen, te dienen, te vergeven. Het is de liefde van God die Hem drijft. Jezus is Gods ultieme poging om mensen die van Hem vervreemd zijn, weer voor Zich in te nemen en met Zich te verzoenen. Hij neemt voor lief, wat van onze kant zo lief niet is.

De gerechtigheid die hier naar voren komt, is niet die van het met gelijke munt terug betalen (de zonden straffend vergelden), maar anders: overvloedig, royaal. Niet zuinig berekend, maar meer dan het gewone. Straks aan het kruis gaat die gerechtigheid tot het uiterste. Dan geloven we dat de straf gedragen is, ons tekort aangevuld, onze schuld weggedaan, onze zonden vergeven zijn. Of zoals het in Mat 3: 15 heet: dan is alle gerechtigheid vervuld. Noordmans zegt het in Zondaar en Bedelaar zo: 'Er is echter een rijk waar wat niet behoeft, toch betaamt. Waar men wat niet behoeft, toch doet. Het koninkrijk der hemelen.'

De open hemel
De hemel(en) werd(en) geopend of open gescheurd. De passieve formulering maakt het de evangelisten mogelijk te zeggen dat dit het werk van God is, zonder Hem met zoveel woorden te noemen.  Mc en Mat vermelden dat dit gebeurt terstond na het dopen: als Jezus opstaat uit het water, daalt uit de hemel de Geest. Voortaan is het Jezus die hemel en aarde verbindt.

De duif als symbool voor de Geest
Letterlijk staat er dat de Geest afdaalde als een duif.
  • Ligt de gelijkenis in het neerdalen? Maar hoe daalt een duif dan neer of af? Is dat anders dan andere vogels?
  • Of betekent het dat de Geest op een duif lijkt? Maar in het OT is de duif nergens symbool voor de Geest van God. Het is een offerdier (Gen 15: 9; Lev 12: 6), een zwakke vogel (Jes 38: 14; Jer 48: 28; Hosea 7: 11). Meest bekend is de duif uit de verhalen van Noach en de zondvloed. Het is de duif die na de zondvloed met een jong olijfblaadje weer naar Noach in de ark terugvliegt (Gen 8: 10v).
  • Ik houd het op dat laatste: de evangelisten wilden dat we Jezus zouden associëren met de duif van Noach, brenger van het goede nieuws.
De stem
Een stem uit de hemel wil zeggen dat God zelf aan het woord is. Zijn woord herinnert aan enkele plaatsen in het Oude Testament waar God ook al zelf of bemiddeld door profeten aan het woord is.
De toespelingen maken duidelijk dat Jezus gezien moet worden als de ware zoon van Abraham (Gen 22: 2), de lijdende knecht des Heren (Jes 42: 1), de representant van Israel (Jes 44: 21) en Efraim (Jer 31: 20), de messiaanse koning (Ps 2: 7). Jezus als degene die Gods eeuwenoude plan gaat vervullen.
Later, bij de verheerlijking op de berg (Mat 17: 1 - 9; Mc 9: 2 - 10 en Luc 9: 28- 36) zegt een stem uit de wolk bijna dezelfde woorden, aangevuld met 'Luister naar hem'. (dat herinnert aan Deut 18: 15 - waar God aan zijn volk een tweede Mozes belooft).


Betekenis
De betekenis van open hemel, duif/Geest en stem is afhankelijk van het perspectief.
  • Mc neemt het perspectief van Jezus in. Jezus ziet de hemelen open gescheurd worden, de Geest als een duif op hem afdalen, en hoort een stem zeggen: Jij bent mijn geliefde zoon. In jou heb Ik mijn welbehagen gesteld. De andere dopelingen en Johannes de Doper zien of horen niets van deze dingen. Het gaat dus om Jezus' persoonlijke ervaring. God opent de hemel om Jezus die zojuist was gedoopt te bemoedigen, te bevestigen in zijn keus om zich aan de kant van zondaren te stellen en in zijn hele verdere leven het voor hen op te nemen.
  • Mat neemt een ruimer perspectief in: de Doper en de andere aanwezigen horen een stem zeggen: déze is mijn zoon. Zo weten de omstanders dat Jezus de ware zoon van God bij uitstek is. Maar de hemel geopend en de duif/Geest dalend op Jezus zien zij niet. Daar weet alleen Jezus van. Die Geest is voortaan zijn innerlijk geheim, die hem in staat stelt met gezag de wet uit te leggen en wonderen te verrichten.
  • Luc vertelt dat deze dingen gebeuren terwijl Jezus aan het bidden is. Luc hanteert een objectief perspectief: de open hemel, de duif, de stem zijn waarneembaar voor én Jezus én de andere aanwezigen. Zo is dit een bemoedigend teken voor Jezus (als Mc) en een duidelijke aanwijzing voor 'heel het volk' (als bij Mat)
Historisch?
Uit het bezwaar dat Johannes de Doper maakt en uit het onvermeld laten van de doop van Jezus bij Joh blijkt dat de eerste christenen moeite hadden met de doop van Jezus. Om die reden is het aannemelijk dat Jezus werkelijk door Johannes werd gedoopt in de Jordaan. De jonge kerk had er uit zichzelf geen belang bij dit 'lastige' verhaal te bedenken.

Vanuit Jezus gedacht is het goed voorstelbaar dat Hij aan het begin van zijn openbare optreden zich door Johannes liet dopen om zodoende de overgang te markeren naar zijn leven als Nazoreeër (iemand aan God toegewijd).

Adoptianisme
Werd hij op het moment van zijn doop de Zoon van God? Dat is de opvatting die bekend staat als adoptianisme: God adopteerde Jezus tot zijn Zoon, legde door de Geest beslag op hem bij zijn doop. Voor die tijd was Jezus gewoon een mens en Gods Geest bij God in de hemel.

Vanuit de klassieke triniteitsleer is dat altijd als een dwaling afgedaan: de Zoon van God is eeuwig. Eenmaal mensgeworden is Jezus vanaf zijn geboorte - beter nog vanaf zijn ontvangenis - Gods Zoon. Dus vanaf het prilste begin en niet pas vanaf zijn dertigste als Hij gedoopt wordt.
Omdat we nu niet meer denken in termen van wezen en substanties, spreken dit soort discussies ons (bijna) niet meer aan.

Het is nog wachten op een overtuigende visie waarin Jezus voluit mens is, volstrekt aan God toegewijd, vol van zijn Geest. Voorlopig houd ik het bij enkele pennenstreken die - wat mij betreft - voldoende laten zien wat een unieke mens Jezus was. Zie ook hoe Jezus zichzelf zag.

* In Joh 3: 22 lezen we dat Jezus zelf ook doopte. Dat vinden we nergens bij de Synoptici. Overigens corrigeeert de evangelist zichzelf even later. Dan schrijft hij dat het de leerlingen van Jezus waren die doopten (Joh 4: 1 - 2).
 
terug