Mat 6: 34 (Luc 12: 31) Mat 6: 34 (Luc 12: 31)

We moeten bij de dag leven en ons geen zorgen maken voor wat er allemaal wel niet zou kunnen gebeuren, zei Jezus (Mat 6: 34). Dat klinkt geruststellend, maar dat komt omdat ik alleen maar de zonnige helft aanhaalde. Als je doorleest volgt er “de dag van morgen zal zijn eigen zorgen hebben; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.” Kortom: er is en er zal altijd wel wat zijn. Zo zit het leven nu eenmaal in elkaar.

Maar ook dat is maar de helft van het verhaal. In hetzelfde verband zegt Jezus dat God, onze Vader in de hemelen, heel goed op de hoogte is van onze zorgen om kleding en voedsel, onze eerste levensbehoeften. Hij zal er in voorzien, ruimschoots. Beter dan God voor de bloemen des velds en de vogelen des hemels zorgt, zal hij dat voor ons doen (Mat 6: 25-30). Jezus moedigt ons aan om daar op te vertrouwen en dus onze zorgen om wat morgen zou kunnen gebeuren los te laten. Het is al moeilijk genoeg om van deze dag wat moois en goeds te maken.

Je vindt je geluk niet door bij je zorgen in te zetten. Daar komt geen einde aan. Als je eten en drinken geregeld hebt, is er kleding nodig en een onderdak, dan een opleiding, een baan en vrije tijd en niet te vergeten vriendschap en liefde en tenslotte ‘jezelf kunnen zijn’ (vrijheid). Maslow, een bekende psycholoog, beeldde het uit als een pyramide van steeds hogere wensen.

Terechte wensen, zeker, maar is er op aarde wel iemand te vinden die al deze behoeften weet te vervullen? Hoe realistisch is het te verwachten dat je door deze dingen na te streven gelukkig wordt? Zijn huis en baan en vakantie, kinderen en vrienden, gezondheid behalve bronnen van geluk ook niet bronnen van zorgen? En kunnen we daar uit komen met geld en gevulde voorraadkasten en verzekeringen? Ook als je daar veel van hebt, is dat geen garantie dat je gezond en gelukkig en in leven blijft.

Jezus’ advies is om de pyramide op z’n kop te zetten. De punt naar beneden. Dan komt het hoogste en belangrijkste binnen hand bereik. Met andere woorden: begin bij datgene waar je anders nooit aan toe komt: zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid (Mat 6: 31-33). Waar moet je dat zoeken? Bij Jezus. In het evangelie. Dat vertelt je van God en zijn liefde en trouw aan mensen. Daarmee neemt hij jou voor zich in en wekt hij vreugde en vertrouwen. Zo is hij de Koning in je leven en leef jij in zijn koninkrijk. En van de weeromstuit kun je je eigen zorgen flink relativeren. En komen die van andere mensen in beeld: degenen die het zoveel slechter getroffen hebben. Die kun je niet laten zitten. Dat is de gerechtigheid die we hebben te zoeken.

Worden we daar minder van? Jezus belooft het tegenovergestelde: Zoek eerst het Koninkrijk van God en daarboven op zal je al het andere gegeven worden (Mat 6: 34). Hij heeft vast gedacht aan Salomo. Die mocht aan God vragen wat hij maar wilde en vroeg toen niet om rijkdom en roem en een lang leven, maar om wijsheid nodig om een rechtvaardige koning te zijn. Dat gebed wordt verhoord: “…de HEER zei tegen hem: ‘Omdat je hierom vraagt … zal ik je … zo veel wijsheid en onderscheidingsvermogen schenken dat je iedereen vóór jou en na jou overtreft. Ook waar je niet om gevraagd hebt zal ik je geven: zo veel rijkdom en roem dat geen enkele andere koning je tijdens je leven zal evenaren. En als je mij gehoorzaamt en je houdt aan mijn bepalingen en geboden, zoals je vader David dat deed, zal ik je een lang leven schenken.’ (1 Kon 3: 11-14) Er ligt een zegen te wachten voor wie inzet bij het enige dat echt belangrijk is.

terug