Objectiveren Objectiveren
Objectief
We willen graag weten wat iets, bv een roos, echt is. Dan bedoelen we wat die roos tot roos maakt. Wat zijn de kenmerkende eigenschappen van zo’n plant? Het gaat er dus niet om wat ik (subjectief) er in zie. Bv dat een roos mij herinnert aan onze trouwdag. Het gaat om wat iedereen er in ziet, bv veerdelige blaadjes, stekels, rozenbottels enz. Zulke eigenschappen maken die plant tot roos. Andere planten hebben andere eigenschappen. Objectieve kennis is dus geen subjectieve mening maar feitelijkheid die voor iedereen hetzelfde is. Elke rozen-onderzoeker zal veerdelige blaadjes, stekels en rozenbottels aantreffen.

Subjectief
Niet alle kennis is zo objectief, neutraal, zakelijk, universeel. Gebeurtenissen bv geven aanleiding voor uiteenlopende interpretaties. Over de aanslag op de Twin Towers zijn historici het nog wel eens als het over tijd en plaats gaat, maar de duiding van achtergronden en gevolgen levert heel uiteenlopende resultaten op.

Kennis van muziek, schilderkunst en literatuur is evenmin objectief. Degene die kunst onderzoekt kan wel bij de objectieve feiten blijven (toen gemaakt, door die en die, kostprijs) maar mist dan juist het belangrijkste: wat deze muziek, dit schilderij, dit boek tot kunst maakt. Daarvoor is interpretatie nodig en die is subjectief.

Er zijn nogal wat terreinen van de werkelijkheid waar maar beperkt objectieve kennis mogelijk is. Behalve het verleden en het kunstzinnige valt te denken aan de rechtspraak, ethiek, journalistiek, psychologie en nog veel meer. Alles wat uniek en eenmalig is, onttrekt zich aan de puur objectieve benadering omdat (subjectieve) interpretatie een grote rol speelt.

Bril
Je zou denken dat alleen de natuur geschikt is om objectief onderzocht te worden. Daar gaat immers het over dingen die niet uniek zijn, maar algemeen: scheikundige elementen, natuurwetten enz. Maar zelfs daar speelt soms het subjectieve een grote rol. Bv het merkwaardige verschijnsel van kwamtumverstrengeling. Bekender is het volgende voorbeeld: licht valt te beschrijven als een energiegolf, maar ook als een deeltje (foton) dat beweegt. Het is maar hoe je het bekijkt. Welke bril je op hebt.
Dat laatste sluit dan weer aan bij een belangrijk inzicht van Kant. Hij stelt dat we van de werkelijkheid-op-zich geen objectieve kennis kunnen hebben. We kennen alleen verschijnselen die zich aan ons voordoen. Die nemen we waar in categorieën als ruimte (drie-dimensionaal: lengte, breedte en hoogte) en tijd. We leggen dus onze denkvormen aan de werkelijkheid op. Dat is onvermijdelijk, we kunnen niet anders. Het is de bril die wij nu eenmaal gebruiken. In die zin heeft alle wetenschap iets subjectiefs.
We weten inmiddels dat voor de hele grote afstanden ons denken in ruimte en tijd te kort schiet. Ruimte en tijd zijn volgens Einstein met elkaar verbonden in een ruimtetijd die ook nog eens gekromd is. Daar kunnen we ons niets meer bij voorstellen. Maar de computers die de banen van sterren enz. voorspellen moeten er wel mee rekenen.
De werkelijkheid is altijd een door mens of computer geïnterpreteerde werkelijkheid. Hoe de werkelijkheid op zich is kunnen we niet weten.

Gevolgen
Die objectiverende blik heeft veel opgeleverd. Goede dingen als medicijnen, wasmachines, zonnepanelen, kunstmest, de weersverwachting enz. Maar ook veel waar we niet gelukkig mee zijn: tanks, gif, kernbommen, drugs enz. Hoe dan ook, het is ondenkbaar zonder de koele, afstandelijke blik van de onderzoekers en uitvinders. Maar er zijn nog heel andere nadelen:

  • We zijn tegenover de werkelijkheid komen te staan. We beschouwen die veel minder als iets waar we zelf deel van uitmaken en mee verbonden zijn. We doen met mensen en natuur wat we willen: slavernij, kinderarbeid, prostitutie, vervuilen van lucht, water en land, kappen van oerwouden. Een objectiverende blik leidt tot een onderwerpende, heersende houding. Maar natuur en mens hebben toch ook een intrinsieke waarde? Daarbij is het ook iets dat God geschapen heeft en laat bestaan. Hij vindt het de moeite waard: God zag dat het goed was, is het refrein in het scheppingsverhaal Gen 1. Hij zal zijn schepping terecht brengen.

  • De objectieve resultaten van de wetenschap hebben ons gevormd. Op jonge leeftijd leren we al over oerknal en evolutie. Op school leren we met een objectieve bril naar de werkelijkheid te kijken. Van een regenboog moet je weten dat het om het breken van het licht gaat als de lucht veel waterdamp bevat. Wat een regenboog verder nog is, wat die met ons doet, wat die voor ons betekent, daar gaat het zelden of nooit over. Een objectiverende blik leidt tot eenzijdige ontwikkeling van het denken.
    Dat is een verarming die het geloof nadelig beïnvloedt. Daarvoor moet je immers bij je hart kunnen komen en naar je gevoel luisteren. Maar helaas leeft bij velen het misverstand dat het in het geloof gaat om de juiste opvattingen. Alsof het om objectieve waarheden gaat over God, mens en wereld. Jammer, want in het geloof gaat het om relationele kennis, dwz om kennis aan God hebben: leven in zijn vriendschap. Je kunt daarover wel objectiverend denken en discussiëren en onderzoeken maar dan ontgaat je de essentie. Denken over geloof is niet hetzelfde als geloven.

  • We staan niet meer open voor het verrassende, het wonderlijke en God. We zijn gaan denken dat alles is te verklaren vanuit de oorzaken, en dat dan de gevolgen ook te voorspellen zijn. Dat klopt als het gaat om biljartballen die op elkaar botsen, en nog veel meer. Maar niet om alles. Uitgerekend in de natuurkunde weet men van allerlei dingen die absolute zekerheid onbereikbaar maken en met zekerheid voorspellen onmogelijk. (chaostheorie, entropie, de onzekerheidsrelatie van Heisenberg).
    God heeft in de werkelijkheid chaos/onzekerheid gelegd evenals als voorspelbaarheid/natuurwetten. Beide gebruikt hij om zijn schepping in stand te houden en naar zijn doel te leiden.

 

terug