Rom 12: 12 Rom 12: 12

Er is een landelijk dienstencentrum en een regionaal dienstencentrum. Het ligt voor de hand om te denken dat er ook een plaatselijk dienstencentrum zal zijn. Steeds vaker gaan mensen inderdaad zo over de kerk denken: als een instelling die je van dienst kan zijn. Als je wilt trouwen of je kind wilt laten dopen of als er een begrafenis is of als je eens een gesprek wilt met een predikant en in nog veel meer gevallen kun je een beroep doen op de kerk. Die levert allerlei voorzieningen op dat gebied: liederen, lezingen, een dominee, een kerkzaal, een trouwbijbel, een doopkaars en nog veel meer moois. De afnemer van kerkelijk dienstverlening krijgt uiteraard veel inspraak. We houden rekening met zijn/haar wensen. De kerk als een geestelijke ANWB en de gelovige als consument. Deze gelovige consumenten hebben verder niet veel met elkaar. Zij doen een beroep op de kerk als hun dat wenselijk lijkt.

Gelukkig is het nog niet zo ver. Het is maar een trend. Laten we hopen dat het daar bij blijft. Want de kerk is geen dienstverlenend bedrijf maar een gemeenschap, haar leden hébben wat met elkaar. Zij vormen samen een lichaam, een lijf. De één is helpende handen, de ander is dienende voeten voor de Heer. Een derde is signalerend oog, een vierde is luisterend oor en een vijfde kan goed spreken. En ieder die wel eens oorontsteking heeft gehad of een ander ongemak weet wel hoe waar het is: als een lid lijdt, lijden alle leden. Zo zijn wij met elkaar verbonden. Het lief en leed van de ander raakt mij. En mijn wel en wee wordt gedeeld door anderen. Daarom die oproep van Paulus: Weest blij met de mensen die wat te vieren hebben, weent met de mensen die treuren en rouwen. Velen van ons hebben wel ondervonden hoe kostbaar zo’n kerk is. Een weldaad in een tijd die verhardt en verzakelijkt. De kerk als een hartelijke gemeenschap waar de Geest van Christus duidelijk speurbaar is. Laten we daar ons best voor blijven doen en er met elkaar de schouders onder zitten.

 

 

terug