1 Kon 8: 27 - 30 1 Kon 8: 27 - 30

1 Kon 8: 27 – 30 en Hnd 17: 22 - 34

 

A God is steeds meer tot een vraag geworden.

Meer een vermoeden dan een zekerheid

Ik geloof wel dat er iets moet zijn, zeggen we

Of: er is meer dan wij kunnen zien en weten.

Maar hoe of wat...en zekerheid daarover?

en je vertrouwen eraan schenken

en ermee leven en ernaar leven?

 

Vroeger was het zoveel eenvoudiger

Vanzelfsprekender:

God was het antwoord op de vraag

waar alles vandaan kwam.

Er moet toch iets of iemand zijn

die zon en sterren, de wolken, de planten en dieren

de mensen bedacht en gemaakt heeft

Dat kan toch niet zomaar, spontaan, uit het niets tevoorschijn komen?

God was de Schepper

maar op school leren we ondertussen andere dingen

en de wetenschap zal nog veel verder gaan.

 

En God was de onzichtbare macht

die heel de natuur bestuurde

zon en wind en regen

ziekte en gezondheid

God was de voorzienigheid

Maar nu we dagelijks het nieuws volgen

dat zo grillig verloopt

kunnen we niet zo goed meer geloven

en een onzichtbare hand die alles leidt en stuurt

 

En God had ook te maken met idealen en politiek

God wil het zeiden de kruisvaarders

God met ons stond op de riemen van de Duitse soldaten

Allah akbar, God is groot

roepen de opstandelingen in Arabische landen

En de soldaten die hen onderdrukken al net zo.

En mensen misleid, opgezweept, gaan ervoor door het vuur.

Maar voor ons is dit God voor je eigen karretje spannen.

Dat is voor ons te doorzichtig geworden.

Zo is God ook verdwenen uit de politiek.

 

Niet meer de schepper in de natuur

Niet meer de voorzienigheid in de geschiedenis

Niet meer het politieke ideaal in de ambities van mensen

 

Maar: waar is God wel?

 

 

 

 

B Salomo heeft vergelijkbare vragen.

Hij ook: de koning die beroemd is vanwege zijn wijsheid.

Hij komt er even niet uit.

Bij de inwijding van de tempel

hapert zijn gebed.

Al biddende begint hij iets te beseffen van het hele dwaze

om God in een tempel te willen hebben

dichtbij, binnen handbereik.

God inpassen in een tempel, een kerk,

Inpassen in onze gedachten over de schepping, de geschiedenis, de politiek

Inpassen? God? De Allerhoogste?

Zou God werkelijk op aarde wonen?
 

Past de zee in een emmertje?

Welke naam past eigenlijk op God?
Welke definitie kun je aan God geven?

Hoe zou je hem kunnen afbeelden?

in welk denkbeeld of dogma zou je hem kunnen vangen?

 

Zou God werkelijk op aarde wonen?
Het is een rhetorische vraag: het antwoord is nee.

Niet in tempel of kerk, niet in onze leer over schepping en geschiedenis

zelfs niet in dogma of geloofsleer.

 

En waar we toch menen God in de zak te hebben

is God eigenlijk niet de Allerhoogste meer

niet een tegenover

En bidden is dan geen bidden meer tot God

bidden is dan meer een gesprek in jezelf geworden

jij die voor jezelf uitspreekt

wat je wilt...hoe je het graag ziet gebeuren...wat je jezelf stevig voorneemt.

Dat is u vast ook wel eens overkomen.

En Salomo vandaag ook:

Dit is niet een stil worden voor de Allerhoogste om te horen.

Tot hij beseft:
Zou God werkelijk op aarde wonen?

Is hij wel in te passen in ons leven?

 

Als God voor ons vreemd wordt

een vraag, een raadsel

is dat lastig, pijnlijk.

Maar voor Salomo was dat nodig

om de juiste verhoudingen weer in het oog te krijgen
God de Allerhoogste, ik: een mens voor zijn aangezicht.

 

Misschien is een stukje verwarring voor ons ook nodig

Alleen door vragen en twijfel kun je groeien,

ook in je geloof...

en dichter bij God komen

 

 

 

 

C Dan breekt bij Salomo door dat het precies omgekeerd is

Niet wij passen God in

God past helemaal nergens in

de hemel, zelfs de hoogste hemel

kan U niet bevatten.

Het is eerder omgekeerd: alles is “in God

In hem leven wij, en bewegen wij en zijn wij”

zegt eeuwen later Paulus.

 

In Hem....Paulus bedoelt dat niet letterlijk:

Alsof God als een doosje het heelal omsluit

en heel ver weg, voorbij de verste sterren te vinden is.

 

Precies het omgekeerde bedoelt Paulus.

God is dichtbij, overal en altijd:

Als de wereld een schilderij is

is God het doek dat het schilderij draagt:

nergens zie je het kale doek:

overal verf: zeeën en bergen, planten en dieren

Maar zonder doek is er geen schilderij mogelijk

Onder heel de werkelijkheid is God

Hij zit overal onder, Hij is overal.

Niets kan bestaan zonder God.

 

Zonder God geen zon en maan,

geen bomen en struiken, geen vogels en vlinders

Zonder God geen wind en geen regen

 

En ziekte en pijn, en dood en verdriet

en overstromingen en aardbevingen

en oorlog en kampen?

 

Ook dat hoort bij de werkelijkheid die God draagt:

Nee, niet passief en onverschillig:

In Jezus heeft hij zelf onze harde werkelijkheid gedeeld

ons bittere lot ondergaan

In de Geest van Christus is hij met onze wereld bezig

Net zo lang tot het geworden is

wat Hem voor ogen staat: het koninkrijk der hemelen

 

En tot het zover is roepen wij

Waarom, o God....Hoe lang nog?

En tot het zover is zullen wij

zonder wanhoop voor de vrede gaan en de gerechtigheid.

En eens, als onze tijd gekomen is, onszelf aan deze God

de God van Jezus toevertrouwen:

Vader, in uw handen beveel ik mijn geest.

 

 

 

 

D Iets van deze onvoorstelbare God beseft Salomo

God ... die al wat is laat bestaan

die al wat gebeurt laat geworden

Hij is de Schepper...die alles draagt.

Het doek van het schilderij.

Heel de schepping is afhankelijk van Hem.

 

Hoe zou deze God

die hemel en aarde niet kunnen bevatten

hoe zou deze God kunnen wonen

in dit huis dat ik gebouwd heb?
in deze tempel / in deze kerkzaal

Hoe zou hij passen in een woord

als Schepper / of voorzienigheid

of in een kreet als: God wil het

 

Al die namen, al die leuzen, al die denkbeelden

al die huizen die ik gebouwd heb

wat is het anders

dan mijn grandioze greep om God in te passen

naar mijn hand te zetten?

In niets kunnen we hem opsluiten.

Juist waar wij dat proberen gaat het mis:

De tempel ging verloren...

en de heilige stad jeruzalem

en het land van belofte...

De Eeuwige laat zich niet voor onze karretjes spannen.

Dat is geen dienen, geen geloven.

Niet God liefhebben met hart en ziel.

 

Dat leert het volk Israel als het naar Babel is gedeporteerd:

ook hier is hij:

ver buiten het heilige land

waar we geen tempel hebben

ook hier is hij en ziet naar ons om.

 

Dat mag ook onze verwachting zijn.

Als God vreemd voor ons wordt

en we hem niet meer vinden in kerk en dogma

in schepping of voorzienigheid

Dat is niet het laatste...

Hij zoekt ons ook weer op.

Hij laat ons niet met rust

Alleen al dat wij vragen: wie ben ik, wat moet ik met mijn leven

Alleen al dat wij aanvoelen: er moet toch wel iets zijn

Alleen al dat wij vermoeden: het is met de dood niet uit

Alleen al in die dingen tikt God ons op de schouder

Wenkt Hij ons, lokt hij ons

om ons tot geloof en vertrouwen te bewegen.

 

 

 

E In niets kunnen we God opsluiten.

Hij kan wel zonder tempel en heilige stad

Hij is niet het antwoord op de vragen

die de wetenschap nog niet heeft opgelost

Hij is niet de voorzienigheid

Hij is niet onze ideologie

 

Goddank!

Want juist dat ongrijpbare is onze redding:

dat Hij niet het produkt is van onze gedachten

en wensen en dromen

Dit is onze redding: dat Hij zichzelf blijft...

Om een God van mensen te zijn...daarom dat ongrijpbare,

dat raadselachtige, dat verhevene.

 

Want dat blijkt hij toch telkens weer te zijn:

een God van mensen.

Voor Salomo en heel de bijbel

is die ongrijpbare, heilige God

niet enkel hoog en verheven en ongenaakbaar

Hij is voor alles: een levende God

Een God die de omgang met ons zoekt

Die hoopt op liefde en vertrouwen van onze kant.

Een God met een hart voor mensen.

 

Daarom zal een tempel / een kerk /

niet letterlijk de woonplaats voor God zijn

maar een huis van gebed

het is de plek waar God zijn Naam doet wonen

waar wij hem aanroepen.

 

Waar wij ons hart voor hem openen

en om het goede Hem danken

om het verdrietige Hem klagen

Waar we hopen dat we zo gehoord worden

dat we voelen

dat we weten:

in het verborgene klopt een hart voor ons.

 

De plek waar wij schuld en schaamte aan hem laten zien

om vergeving te ontvangen.

 

De plek waar wij zorgen en verwarring aan hem voorleggen

en weer vertrouwen vinden:

al mijn tijden in zijn hand

 

Zo voelt Salomo aan

dat hij God alles voor kan leggen.

de rechtspraak, droogte en honger, oorlog en vrede

en nog veel meer noemt hij in zijn gebed.

 

 

 

F Waar is God?

Hij woont niet hier in een kerk van hout en steen.

Hij woont niet voorbij de laatste sterren.

In die zin is hij nergens.

 

En toch is hij overal:

Hij is de Schepper die al wat is laat bestaan

die al wat gebeurt laat geworden.

Zo heeft Jezus God geloofd

zich voor Hem open gesteld

zijn liefde ontvangen en beantwoord.

Heel zijn leven op Hem afgestemd.

 

God heeft in Jezus gewoond.

Jezus: het huis, het beeld, de afdruk van God

Zoon van de Allerhoogste

 

Zal God ook in ons wonen?

Zullen wij samen God geloven

zijn liefde ontvangen en beantwoorden?

Samen iets van God zichtbaar maken in deze wereld

zijn goedheid

zijn troost

zijn vergeving

zijn barmhartigheid?

 

Dat kan!

Dat is zelfs de bedoeling

Mensen die iets van God zichtbaar maken

Niet van zichzelf

niet van dat onheilige “God met ons”

en ander gedram en heerszucht

Maar van de God van Jezus

van zijn liefde en zorg

van zijn ontferming

van zijn geduld

U en ik, wij samen gemeente:

een onderkomen voor God op aarde

zijn geestelijk huis

Onze roeping volgens de bijbel

 

Dan zal God niet langer verduisterd zijn

ver weg, een vergissing lijken

maar een bron van geloof, hoop en liefde.

geloofwaardig

hij onze Vader in de hemelen

door Jezus Christus, onze Heer

AMEN

terug