1 Tim 4: 8
1 Tim 4: 8
Jaren geleden liep ik een eindje hard door de bossen van Appelscha. Het was een frisse winterochtend. Een dun laagje sneeuw maakte het tot een sprookjesachtige omgeving. Onderweg kom ik een man op leeftijd tegen. Dikke jas aan. Hij laat de hond uit. Als ik hem passeer zegt hij : “de oefening des vlezes is van weinig nut”. Dit had ik niet verwacht. Meestal hoor je iets als “hardlopers zijn doodlopers” of “ze hebben hem al”. Het is tot nu toe de enige keer dat ik onder het lopen met een bijbeltekst werd verrast. Want dat is het: deze woorden komen uit de bijbel. Paulus schreef iets dergelijks aan zijn leerling Timotheüs. De man had natuurlijk gelijk: de oefening des vlezes is inderdaad van weinig nut. Sport is wel goed voor je gewicht, je bloeddruk en je humeur. En daarbij is het doorgaans heel gezellig. Maar voor een christen is sport niet erg nuttig: je wordt er geen betere gelovige van. Het brengt je niet dichter bij God of bij de ander. Dat geldt van nog veel meer dingen. Zo had ik de wandelaar natuurlijk kunnen antwoorden: het uitlaten der hond is evenmin van enig nut. Maar of ik daarmee een goed gesprek had kunnen starten? Deze kans op evangelisatie ontglipte me. Wat is eigenlijk wel nuttig? Is overuren maken zo nuttig? Op vakantie gaan? En TV kijken? Je auto van boomboxen voorzien? Alles op alles zetten voor een diploma? De reclamefolders doornemen? In je tuin aan de slag? Ik noem expres heel gewone dingen die maatschappelijk gewenst zijn of in de mode. We kunnen het er druk mee hebben. Maar zijn ze nuttig? Belangrijk voor wie Jezus wil volgen op zijn weg naar God en de ander? Maakt het je tot een beter mens? Ik ben die mensen nog niet tegengekomen. Wel het omgekeerde: mensen die door het vele zichzelf kwijtraken en vervreemden God en van de dierbaren om hen heen. Dat is het allerergste. Niets is zo belangrijk, dat het dat waard is. Jezus zegt heel duidelijk: “Wat baat het een mens de hele wereld te winnen, als hij zichzelf verliest en schade lijdt aan zijn ziel” (Mc 8: 36 / Luc 9: 25). Iemand die dat uit eigen ervaring kan beamen is Prediker, de koning van Jeruzalem, die het helemaal gemaakt heeft. Hij zegt van z’n succes dat het nutteloos was: najagen van wind, een ijdel gedoe (Pred 2). Hij walgt ervan. De leegte in zijn hart was gebleven. Wat is dan wel nuttig? Hoe kun je in onze gek-makende wereld jezelf blijven? Paulus zegt het er direct achteraan: “Oefening van het lichaam heeft wel enig nut, maar het nut van een vroom leven is grenzeloos, omdat het een belofte inhoudt voor dit leven en het leven dat komen zal.” Een vroom leven…daarmee is gewoon bedoeld: een leven geworteld in God, dat zich oriënteert op Jezus en zich laat inspireren door zijn Geest. Wie zo in het leven staat, raakt het spoor niet bijster; die is gefocussed op de hoofdzaak. De bijzaken – hoezeer ook in de mode – blijven dan wat ze zijn: bijzaken.
| ||
terug | ||