Dan 7: 13 - 14 Dan 7: 13 - 14

Daniël 7: 13v (NBG51)
13 Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de Oude van dagen, en men leidde hem voor deze; 14 en hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is.


A        U hebt thuis vast allerlei pannetjes voor op het fornuis.

Een klein steelpannetje

zonder deksel, kun je makkelijk roeren

Toen de kinderen nog klein waren

maakten wij er lammetjespap in:

niet te heet, en zonder klontjes

 

Vast hebt u ook grotere pannen

voor de aardappels en de groenten

de dagelijkse kost

Er kan veel in, voor een heel gezin.

 

Wij hebben thuis ook nog een snelkookpan.

We dachten dat het handig was:

aardappels, groenten

alles in 1 x er in en nog gauw klaar ook.

Maar we vinden het maar een eng ding:

 

Er zit een deksel op dat je vast moet zetten

Onder het koken kan de stoom er niet uit.

De druk loopt op.

De pan staat dan te sissen op het vuur.

Wij vrezen ontploffingsgevaar.

 

Het eten is wel gauw klaar, zo.

Maar als je hem te lang op het vuur laat staan

is alles tot pap gekookt.

 

 

B      Wat hebben die pannetjes met geloof te maken?

Nou: denk bij het eten dat je klaar maakt maar aan : het geloof

het geloof dat jou voedt en sterkt en op de been houdt.

En het pannetje: dat ben je zelf

En het vuur: dat is wat het leven je brengt, lief en leed, vreugde en verdriet.

 

Als je nog klein bent is alles fijn en mooi en zacht en zoet

geloof als lammetjespap in steelpannetje

Alles klopt: geen klontjes

 

Het leven lacht je toe.

Je staat met vertrouwen in het leven.

Het zit je mee, je hebt gelukt

 

Geloven is vanzelfsprekend...

geloven is bijna geen geloven meer, het is haast: zien

zie je wel dat God je helpt:

je voelt je lekker

het gaat je voor de wind.

Wat wil je nog meer.

 

 

 

C      Als je groter wordt, ontdek je wel:

zo overzichtelijk, zo rechtlijnig zit het leven niet in elkaar.

Hoe zou God je kunnen helpen

als je met verkeerde dingen bezig bent:

met roddel en leugens

met afgunst en nijd

met diefstal, met overspel,

met moord en doodslag,

 

Dat is de grote ontdekking van Israel geweest:

Je kunt van God alleen maar een zegen verwachten

als je met de goede dingen bezig bent:

de zorg voor elkaar, vrede, en recht.

 

Mozes bracht dat allemaal samen in de 10 geboden

die horen bij het verbond tussen God en mensen.

 

En als het eens slecht ging in Israel

een hongersnood

een nederlaag van het leger

dan vatte men dat op

als een straf van God voor de overtredingen van het volk:
Dan stonden de profeten op

om de vinger op de zere plek te leggen

en riepen tot bekering op.

 

Geloof en moraal horen heel dicht bij elkaar.

Als je goed doet, zal God je zegenen

Als je kwaad doet, roep je zijn straf, zijn vloek over je af.

 

Eeuwen lang heeft Israel zo geloofd.

Het is een volwassen geloof...

met grote aandacht voor wat God van je verwacht:

hoe je akkers bewerkt

hoe je oogst binnenhaalt

hoe je je knechten behandelt

enz enz.... alles van het gewone leven moet gedaan worden

op een manier die God wil.

Bij dit geloof horen de gewone pannen

waar je de dagelijkse kost in klaar maakt:

 

Niet te moeilijk dit geloof

wel de aandacht erbij houden, zeiden de profeten

niet knoeien met het recept (geboden)

en ervoor zorgen dat het vuur niet uitwaait (geest)

Maar dan lukt het wel:

een smakelijke maaltijd / het leven gezegend.

 

 

D     Dan op een dag dringt het tot je door:

God die zegent wie goed doen?

God die straft wie kwaad doen?

Dat komt niet uit!

Er gebeuren zulke erge dingen

Ziekte en tegenslag...echt niet alleen bij slechte mensen

maar ook bij lieve, goudeerlijke, keigoede mensen.


De bevolking in Gaza, onschuldige burgers, kinderen
kansloze slachtoffers van de strijd tussen Hamas en Joodse leger

Poetin die zomaar een oorlog kan beginnen

God doet niets...
Hij beloont niet de goede
Hij bestraft niet de kwaden
Het klopt niet meer.
Geloof in de hoge druk pan.

 

Bij sommigen kookt het geloof stuk:

ze doen hun geloof aan de kant...

kunnen er niet bij dat God al die ellende maar laat gebeuren

Wie zal er wat van zeggen

als je vanwege zulke vragen niet kunt geloven?
 

Maar bij anderen kookt het niet stuk

Wel gaan alle bijzaken overboord
gedoe over bijbelvertalingen o0f liedboek
en het ijsje op zondag
dat is allemaal niet belangrijk meer.

 

Ze houden maar één ding over: de kern,
het belangrijkste. waar het in wezen op aankomt

En toch:  al zien we er niets van

al begrijpen we er niet van

toch, toch zijn we ook nu in Gods hand.

Dat zegt Daniël....

dat zeggen de jongste gedeeltes van het oude Testament

dat zegt heel het Nieuwe Testament.

Dat is geloof zonder bijzaken
Geloof zonder meer. Puur geloof.


 

E      In de hoge druk pan van het leven – toch zijn we in Gods hand.

Dat lees je niet af aan de omstandigheden.

Juist niet.

De omstandigheden, de gebeurtenissen

alle leed en pijn zeggen alleen maar:

zie je wel, er is geen God.

doe je geloof maar aan de kant

De vrouw van Job zei dat

 

Maar dat doet Daniël niet.

Hij heeft een droom

En in die droom laat God hem iets zien.

Iets dat verborgen is:

het raadsel van het leven, van de wereld, van de geschiedenis

het diep verborgen geheim van de werkelijkheid

waar je alleen maar van weet

als het je onthuld wordt.

 

Daarom heet dit een apokalyptisch geloof.

apokalyptisch – betekent: iets onthullen wat verborgen is.

Bv een bruid die haar sluier weg doet

om haar gezicht te laten zien

Of ander vb: als in het theater het doek opzij gaat

en het toneel laat zien.

Dat is ont-hullen, laten zien, open-baren.

Aan Daniël zijn verborgen dingen geopenbaard.

Dingen die je zo niet ziet

die je niet zomaar afleest aan de omstandigheden

of uit de loop van je leven kunt opmaken.

 

Als Daniël droomt

dan doet God een tipje van de sluier omhoog

en onthult het raadsel van de geschiedenis

de wereldmachten die elkaar afwisselen

en de goede afloop, uiteindelijk.

 

En met die onthulling steekt Daniël zijn mensen

een hart onder de riem:
het komt goed...volhouden!

En met die onthulling bemoedigt hij ons:

het komt goed, niet opgeven!

 

 

F     Wat ziet hij dan?
We horen van beesten:

een leeuw, een beer, een panter – roofdieren,

maar geen gewone: ze hebben ook vleugels, en meerdere koppen

angstaanjagend...machtig, bloeddorstig

En een vierde dier, dat helemaal nergens meer op lijkt:

een duivels monster,

tanden, poten, horens: alles op verwoesting ingericht.

 

Die 4 beesten staan voor de wereldrijken

De Babyloniërs, de Perzen, de Meden, de Syriërs

Het zijn de grootmachten uit de tijd van Daniël

die Israel telkens onder de voet liepen

het land plunderden

de steden verwoesten

de bevolking tot slaven maakte.

Huiveringwekkend.

 

 

G      Maar Daniël ziet

dat de wereldrijken ook allemaal weer voorbij gaan.

De een maakt plaats voor de ander.

Op onrecht, geweld en onderdrukking kun je geen samenleving bouwen!

Ze storten in, telkens weer. Ze gingen voorbij:

de Spanjaarden, de Fransen, de Duitsers

Ze gaan voorbij: de Moebaraks en de Kadaffi's

Het gaat voorbij: het neo-kapitalisme dat zoveel

mensen verarmt, hele volken uitbuit, de natuur verwoest.

 

Die beestachtige wereldrijken hebben geen van alle het eeuwige leven.

Het laatste woord is aan God.

Vraag Daniël niet waarom God ze zo lang toelaat

Vraag hem niet waarom hij nog langer wacht

of er nog niet genoeg geleden en gestreden is

of de maat nog niet vol is.

 

Daar is geen antwoord op, geen verklaring, geen daarom voor te vinden.

 

Het is nu eenmaal zo, helaas

dat er die wereldrijken er zijn

grootmachten die het leven van miljoenen

verknoeien en onmogelijk maken.

En we voelen aan alles dat het zo niet hoort

dat het zo niet bedoeld is

dit spoort op geen enkele manier met God

En toch is het er.

 

 

H      Onbegrijpelijk voor ons.

Je zou je geloof er door verliezen.
En met velen gebeurt dat, in de hoge druk pan.


Anderen houden vast aan het geloof.

Zonder te zien...Zonder te begrijpen

 

Gelovigen zeggen niet:

God zit achter al die ellende. Hij doet het ons aan. Het is zijn wil.

Gelovigen zeggen niet:

Het laat hem koud, wat ons overkomt.

Gelovigen zeggen niet:

Hij laat het op zijn beloop, we kunnen elkaar aandoen wat we willen
 

Wij zeggen heel eenvoudig:

God heeft deze wereld in de hand

en heel mijn leven speelt zich af voor zijn aangezicht

ook als het onder druk komt te staan

als het leven zeer doet en zwaar valt.

 

Hoe zei ooit Jezus het tegen Pilatus?

U zou geen macht hebben,

als het u niet van Godswege gegeven was. (Joh 19:10)

 

 

I       Dan ziet Daniël

hoe een wijze, oude van dagen, (NBG)

dat is God

plaats neemt op de troon.

voor hem 1000 x 1000 dienaren

om hem heen 10.000 x 10.000 knechten

de boeken gaan open...

iedereen wordt ter verantwoording geroepen

ook die laatste monsterachtig wrede koning

en beoordeeld en gewogen en te licht bevonden.

Weg ermee!

 

En dan – als met dat vierde beest is afgerekend:

iemand die eruit zag als een mens

een mensenkind,

zoon des mensen

 

Wat een prachtig visioen:

na die angstaanjagende, monsterlijke beesten: een mens...

met een vriendelijk gezicht

met ogen die de geringen zien

met oren die de klagenden horen

met handen om te verbinden

met voeten die de weg van de vrede gaan

met een hart dat overloopt van liefde


Een mens zoals die bedoeld is

De ware mens

In niets lijkt hij op die beestachtige koningen

Een verademing.

Hem werden macht, eer en het koningschap verleend

en alle volken en naties,

welke taal zij ook spraken, dienden hem.

Zijn heerschappij blijft voor eeuwig en altijd.

 

Daar loopt het op uit.

Een tipje van de sluier werd opgelicht

Even zien we met Daniël waar het naar toe gaat

waar het tenslotte op uitloopt.

 

 

J       Die mensenzoon, wie is dat?

Jezus had het steeds over de zoon des mensen

En dan bedoelde hij zichzelf:
Hij is de Zoon des Mensen

 

De zoon des mensen is gekomen, zei hij

om zichzelf te geven als een losprijs voor velen

En dat heeft hij gedaan.

 

De zoon des mensen is gekomen, zei hij

niet om te heersen, maar om te dienen

En zo was hij.

 

De zoon des mensen, zei hij

moet lijden en sterven en begraven worden

en opstaan ten derde dage

En zo is het gegaan

 

Jezus heeft zichzelf herkend in de mensenzoon

die Daniël ooit zag.

 

En de mensen...de zieken en verlamden

de hoeren en de tollenaren

die hebben hem zo ervaren:

hij is de ware mens...

bij hem komen ze op adem

hij : de koning van dromen

 

 

K      En wij...wij worden nog steeds geraakt

door zijn mensenlijke gestalte

Hij brengt ons de liefde van God over

Hij verwarmt ons hart

Hij neemt ons voor zich in

Hij wekt vertrouwen

Hij doet verlangen naar vrede en recht

En bovenal de wens om God te dienen

en naar elkaar om te zien.

 

Dat is het toch, dat hij ons zo aanspreekt?

Daarom komen we toch hier?
Omdat ook wij bij hem op adem komen

onszelf terug vinden

als een gemeenschap van broers en zussen

de gemeente levend van zijn liefde

de kerk gevoed door brood en wijn.

 

 

L      Ik weet niet hoe uw geloof is.

Misschien dacht u bij dat steelpannetje en de lammetjespap

Ja, dat ben ik: ik zit lekker in m'n vel

en sta vol vertrouwen in het leven


Misschien dacht u bij de grote pannen

Ja, dat ben ik

ik doe m'n best voor God en het geloof

en ik merk dat daar zegen op rust

 

Hoe dan ook: vroeg of laat komt je leven onder druk te staan.

Je geloof in de snelkookpan.

Dan raak je veel kwijt

Ik hoop dat dit ene, aller belangrijkste vast houdt

net als Daniël:

En toch is het goed om te leven

En toch is het goed om te geloven

En toch is het goed om voor de vrede te gaan

voor wat eerlijk, en mooi en waar is.

 

Ondanks alles wat dat tegen spreekt

Ondanks alles wat akelig aan het leven is

Ondanks alle vragen die je erbij kunt hebben

 

En toch in Gods hand

En toch: het zal goed komen...

de monsterlijke beesten maken plaats voor een menselijke gestalte

voor de Zoon des Mensen

de wereldrijken maken plaats voor het koninkrijk der hemelen.

Wij geven niet op. AMEN.

terug