Dan 7 Dan 7

Structuur
Daniël krijgt een droom of visioen. Tijdens die droom vraagt hij aan iemand uit zijn droom naar de ware betekenis van dit alles (15 -16). Die krijgt hij vervolgens in vs 17 - 27. Het verslag valt dus in twee delen uiteen:

  • A het gedroomde visioen (vs 2 - 14)
  • B de gedroomde uitleg (vs 17 - 27).
    Hieronder combineren we visioen en uitleg, en vullen aan met
  • C onze interpretatie

Dan 7: 1     Daniël droomt
In het eerste jaar van koning Belsassar krijgt Daniël een droom. Het gaat om beelden, een nachtelijk visioen. Belsassar was de zoon van koning Nabonidus die van 553 - 543 vC om onduidelijke redenen elders verblijft. Die jaren vervangt Belsassar zijn vader. De droom brengt Daniël in verwarring (vs 15) en daarom vraagt hij één van de omstanders (in zijn droom) om uitleg (vs 16). Na diens uitleg is Daniël compleet in verwarring (vs 28).

Dan 7: 2 - 3      Vier dieren
A Daniël ziet hoe de vier winden (Noord, Oost, Zuid en West) van de hemel de zee in beroering brengen. De zee is in de bijbel vaak het symbool van chaos, dreiging en ondergang. Zo ook hier. Uit de zee rijzen vier grote monsterlijke dieren op. Tegelijk of na elkaar? Gezien het vervolg: na elkaar.
B De uitleg (vs 17) is dat het om vier koningen gaat die uit de aarde zullen opkomen.
C Interpretatie: Dat de koningen uit de aarde opkomen (vs 17), wil zeggen dat het - ondanks hun macht uit de onderwereld (zee) - 'ook maar schepselen' zijn. Waarschijnlijk doelde de schrijver (net als in Dan 2) op de vier wereldrijken waar Israël achtereenvolgens bij werd ingelijfd:

  • het Babylonische van Nebukadnezar,
  • het Perzische van Cyrus,
  • het Medische van Darius en
  • het Grieks-Macedonische wereldrijk van Alexander de Grote.
    Dit vierde werd na zijn dood onder vier rivaliserende generaals verdeeld en voortgezet. Israël valt dan onder generaal Seleucus en zijn opvolgers de Seleuciden. Dat zal zo blijven tot de Joodse opstand van de Makkabeeën.

Vooraf of achteraf?
De visioenen gaan over het verloop van de geschiedenis. Dan komt de vraag op of Daniël deze visioenen vòòr of na de gebeurtenissen heeft gedroomd.

Duidelijk is dat de schrijver Daniël en zijn droom in 553 vC plaatst. Hij wil dus bij zijn lezers de indruk wekken dat de visioenen voorafgaan aan de komende gebeurtenissen. Door de toekomst te voorspellen laat de schrijver weten dat de verschrikkelijke dingen die de toekomst zal brengen door God zijn voorzien, in Zijn hand liggen en dat Zijn volk uiteindelijk door Hem gered zal worden. Zo wil Daniël zijn lezers bemoedigen om God trouw te blijven. Maar in deze vooraf-interpretatie is niet goed te begrijpen:

  • dat deze droom zo weinig weet te zeggen over de leeuw (Babel) terwijl dat het meest relevant is voor de situatie van de lezers in 553vC.
  • evenmin krijgen beer en panter uitleg.
  • waarom de auteur over het vierde monster - voor de lezers van 553 vC het minst actuele - Daniël zo veel laat vertellen.
  • dat Belsassar niet de zoon van Nebukadnezar is (zoals de schrijver meent in Dan 5: 2) maar van Nobonidus. Als Daniël werkelijk in de tijd van Belsassar leefde, zou hij deze vergissing toch niet gemaakt hebben?

Om deze redenen is ook wel gedacht dat het om een voorspelling achteraf gaat (een vaticinium ex eventu). Dat zou kunnen blijken uit het feit:

  • dat de droombeelden wel heel uitgebreid gaan over het vierde beest met de vele hoorns.
  • dat de visioenen van het vierde beest zich moeiteloos laten verbinden met de gebeurtenissen rond 165 vC.

In deze opvatting zou de schrijver de lezers uit die tijd (+/- 165 vC) willen bemoedigen door hen te laten zien dat heel de voorspelde geschiedenis gelukkig al bijna ten einde is. Bovendien zijn al die voorspelde gebeurtenissen uitgekomen. God heeft het voorspeld en zo is het gegaan. De conclusie die de lezers moeten trekken is: dan zal het met laatste stukje ook wel goed komen. Zo roept de auteur hen op om nog (even) vol te houden. Persoonlijk vind ik de achteraf-interpretatie meer voor de hand liggen dan de vooraf-interpretatie, maar die afweging moet iedereen zelf maken. Voor de overall boodschap maakt het niet uit.


Dan 7: 4 - 6      De eerste drie dieren ABC
A1 Eerst ziet Daniël een leeuw met adelaarsvleugels. Die worden uitgerukt. Daarna wordt het dier opgetild, op twee voeten overeind gezet en kreeg het een hart van een mens.
B1 Bij dit beeld geeft Daniël geen uitleg
C1 Interpretatie: De leeuw staat symbool voor het Babylonische rijk (Nebukadnezar).

  • Een leeuw met vleugels speelt een rol in de cultus van Babel.
  • In Jer 50: 44 is de leeuw symbool voor koning Nebukadnezar,
  • Een adelaar is symbool voor Babel (Ez 17: 3 en Hab 1: 8). 

Dan 4 vertelt dat Nebukadnezar een tijdlang 'uit de running' is geweest, vanwege zijn hoogmoed. Als hij zijn lesje heeft geleerd, mag hij weer regeren. Historisch staat vast dat Nabonidus, de vader van Belsassar tien jaar lang elders verbleef zodat zijn zoon in die jaren (553 - 543) als koning regeerde. Maar de schrijver noemt in Dan 5: 2 Belsassar de zoon van Nebukadnezar. Het uitrukken van de vleugels zou kunnen wijzen op de jaren dat de koning Nebukadnezar/Nabonidus vleugellam is. Na zijn herstel mag hij weer regeren: hij heeft zijn lesje geleerd en regeert wat menselijker dan voorheen.

A2 Vervolgens ziet Daniël een beer, half rechtop, met drie ribben in zijn bek en een stem zegt 'Sta op, eet veel vlees'.
B2 Ook ontbreekt uitleg
C2 Interpretatie: De beer staat symbool voor het rijk van de Meden (Darius), dat als buitengewoon wreed en onmenselijk bekend staat (Jes 13; 17v). De houding half rechtop wijst op aanvallen, vechten. Veel vlees eten staat voor 'maak zoveel mogelijk buit'.

A3 Daarna ziet Daniël een panter, met vier vleugels op de rug en vier koppen. Dit dier krijgt veel macht toebedeeld.
B3 Opnieuw geen uitleg
C3 Interpretatie: Dit dier staat voor het Perzische rijk (Cyrus).

  • De vier vleugels duiden op de snelheid van de Perzische legers (Jes 41: 3).
  • De vier koppen slaan op de uitbreiding van het Perzische rijk in alle windrichtingen.


Dan 7: 7 - 8      Het vierde dier
A4 Het vierde monster dat Daniël ziet, is anders dan de eerste drie. Het is zelfs niet meer herkenbaar als een (misvormd) dier. Het heeft grote ijzeren tanden en bronzen klauwen (vs 19) en gaat alles verwoestend te keer. Het blijkt tien hoorns te hebben. Drie ervan worden uitgerukt om plaats te maken voor één nieuwe, die mensenogen heeft en een mond vol grootspraak. Deze ene hoorn voert strijdt tegen de heiligen en overwint.

B4 De uitleg (vs 19 - 21 + 23 - 25) is dat dit vierde dier een vierde buitengewoon wreed koninkrijk symboliseert en heerst over de hele aarde. De tien horens wijzen op de tien koningen die uit dat koninkrijk zullen opstaan. Drie hoorns of koningen zullen van het toneel verdwijnen om plaats te maken voor een nieuwe hoorn cq koning. Anders dan alle vorige, hij zal:

  • Een grote mond opzetten tegen de allerhoogste God
  • De heiligen van de Allerhoogste onderdrukken (de vrome Joden, vgl Ps 34: 10)
  • Proberen hun feestdagen en wet te veranderen
  • Eén tijd, twee tijden en een halve tijd over hen heersen: drie-en-een-half jaar, 42 maanden.

C4 Interpretatie: Dit moet wel slaan op Antiochus IV. Hij is vanaf 175 vC de achtste koning van de Seleuciden, die het Grieks-Macedonische Rijk van Alexander de Grote voortzetten. Drie andere troonpretendenten maakte hij onschadelijk. Zo zijn de 10 - 3 + 1 = 8 hoorns te verklaren.
Zijn bijnaam Epiphanes betekent verschijning (nl van God) en dat is de verklaring voor de grootspraak (vs 8 en 11) en grote mond (vs 25) van deze hoorn / koning.
Dat dit monster anders is dan alle andere, blijkt uit het volgende. Voorgaande overheersers van Israël waren religieus tolerant geweest. Maar deze Antiochus is dat niet: in 167 vC plundert hij de tempel, verbiedt het Joodse geloof, geeft bevel om het beeld van Baäl (Zeus) in de tempel van Jeruzalem te plaatsen en er varkens (onreine dieren) te offeren.
Met deze ontwijding van de tempel ontketent hij de opstand van de zgn Makkabeeën, die in 164 de tempel opnieuw inwijden (Chanoekafeest).  Antiochus sterft aan een ziekte (niet door mensenhand...) in nov-dec 164 vC. Het ijzer (tanden) vinden we ook terug als kenmerk van het vierde rijk in Dan 2.

Dan 7: 9 - 12      Het hof en het oordeel
A Dan worden er (in de hemel?) tronen neergezet. Een 'Oude Wijze' neemt daarop plaats. Deze wordt omschreven als

  • Zijn kleed is wit als sneeuw
  • Zijn hoofdhaar als zuivere wol
Van de troon leze we:
  • Dat die uit vuurvlammen bestaat
  • De wielen uit laaiend vuur (vgl Ezechiël 1 en 10)
  • Een rivier van vuur welt op en stroomt voor Hem uit. (vgl Ps 50: 3 en Ps 97: 3)
  • (Tien) duizend maal (tien) duizenden (mensen, engelen?) dienen Hem
En  over het oordeel:
  • Het hof neemt plaats en de boeken worden geopend.
  • Het vierde dier wordt gedood en zijn lichaam aan het vuur prijsgegeven (11). De eerste drie dieren werd hun macht ontnomen, maar mogen nog wel een tijd blijven leven (12)

B Uitleg (vs 26) Het gaat om God, met zijn legerscharen / engelen. Die vormen Zijn hof en dat zal de dieren hun macht ontnemen. Voor het vierde dier betekent het dat hij voor eeuwig verdelgd en vernietigd zal worden.
In de boeken die open gaan, staan de slechte van de mensen beschreven (vgl Jes 65: 6). In de bijbel is trouwens ook sprake van boeken met goede werken van degenen die de Here vrezen, bv Mal 3: 16. En van een boek des levens - bv Ps 69: 29.
C Interpretatie: Dat drie dieren - koningen nog enige tijd mogen leven - betekent dat hun volken nog de 'genadetijd' krijgen om zich goed op te stellen tov Israël en tot vazallen van Gods volk worden.
Tot de kern van het geloof behoort dat God het kwaad veroordeelt en met de dragers van het kwaad afrekent. Zo neemt Hij het voor zijn mensen op. Kennelijk is de tijd van het vierde wereldrijk voorbij. Als de auteur het boekje Daniël schrijft is Israël dankzij de Makkabese opstand weer een zelfstandig land, de tempel is opnieuw gewijd en in gebruik genomen (vs 22) . Toch gaat de geschiedenis nog door (genadetijd). Het einde van de geschiedenis is daar als de Zoon des Mensen komt.

Dan 7: 13 - 14      De Zoon des Mensen
A Dan komt er op de wolken van de hemel 'een Zoon des Mensen' naar de 'Oude Wijze'. Wat de vier dieren is afgenomen, dat krijgt hij: macht, eer en het koningschap. Voor eeuwig. Zijn koningschap zal nooit te gronde gaan. Zo heeft het hof geoordeeld.
B Uitleg (vs 18 + 22 + 27): met de Zoon des Mensen zijn de heiligen van de Allerhoogste (vs 18) bedoeld: de vrome Joden. Zij krijgen het koningschap in bezit (vs 22). Hun koningschap is eeuwig. Alle machten zullen hen dienen en gehoorzamen (vs 27). Zoals de monsters collectieve figuren zijn (koningen met hun legers) zo is ook de Zoon des Mensen meer dan een individu: hij representeert het ware Israël. (corporate personality).
C Het komen op de wolken is niet verticaal - uit de hemel naar de aarde toe gedacht - maar horizontaal, om voor God te verschijnen en van Hem het koningschap te ontvangen.
Veelzeggend is dat de nieuwe koning er niet als een afzichtelijk monster uitziet, maar als een mens. Hij zal niet beestachtig regeren, maar op menselijke wijze, volgens Gods waarden en normen.
Zoals het vierde dier voor eeuwig is verdelgd (vs 26), staat het koningschap van dit mensenkind voor eeuwig vast (vs 15).
Deze Mensenzoon wordt niet aanbeden, hij bewerkt geen verzoening, en sterft niet als lijdende rechtvaardige. Dat zijn dingen die later wel op Jezus als de Zoon des Mensen van toepassing zijn. Hij heeft zichzelf niet alleen als Mensenzoon gezien, maar ook als de lijdende Knecht des Heren uit Jesaja.

Conclusie
Het boekje Daniël belooft zijn tijdgenoten een stralende toekomst dankzij Gods oordelende ingrijpen. Die mooie toekomst breekt nog niet direct aan: Antiochus IV verdwijnt weliswaar van het toneel en de Makkabese opstandelingen wisten Israël weer een tijd van betrekkelijke vrede te bezorgen. Het bleek echter niet de verhoopte stralende toekomst te zijn die Daniël zag. De Makkabese koningen ontwikkelden zich toch tot nieuwe onderdrukkers (de Hasmonese vorsten). Vanaf 63 vC zijn het de Romeinen die het in Israël voor het zeggen hebben. De gedroomde Zoon des Mensen moet nog komen.

De voorstellingen over de Zoon des Mensen spelen een grote rol in het Nieuwe Testament. Jezus betrekt juist deze titel op zichzelf.
 

terug