De Olifant De Olifant
Het volgende verhaal uit het Hindoeïstische India doet in vele varianten de ronde.

Vijf blinde mensen raken allemaal een stukje van een olifant aan, zonder dat hun verteld is dat het om een olifant gaat. De koning vraagt hun om te zeggen wat het is, dat ze voelen.

De eerste die de slurf had gepakt, zei, 'pas op: dit is een brandslang'

De tweede die zijn arm om een poot probeerde te krijgen, zei: 'geen twijfel mogelijk: dit is een boom'

De derde die met zijn hand een van de slagtanden aanraakte wist: 'dit is de stenen punt van een speer'

De vierde had de staart gepakt. Hij zei, 'dit is een heel stevig touw'

De vijfde, die de olifant bij één van zijn oren had gepakt hield het op een waaier.

Dan zegt de koning: 'ik begrijp jullie antwoorden. Als ik blind was, zou ik ook aan een touw of een boom enz. denken. Maar mijn ogen zijn goed en ik zeg jullie: jullie hebben alle vijf één en dezelfde olifant aangeraakt'.


Het verhaal maakt duidelijk dat het moeilijk is om de waarheid te achterhalen van dingen die je niet kunt zien. Trouwens ook van zichtbare dingen is het vaak ingewikkelder dan op het eerste gezicht gedacht: de zon lijkt op te gaan en onder te gaan, maar feitelijk staat de zon stil en is het de aarde die om zijn as draait, waardoor het lijkt dat de zon om de aarde beweegt.
Voor Boeddhisten betekent dit verhaal dat speculeren over metafysische vragen lijden veroorzaakt. Soefi's zullen er uit afleiden dat je God wel kunt zien met je hart en gevoel, maar niet met je zintuigen. Hindoes vatten het op als een gelijkenis die duidelijk maakt dat je God op verschillende manieren kunt benaderen.

 

Maar dat is niet waarom dit verhaal meestal verteld wordt. Dat is om te laten zien dat de vijf blinde mannen, hoe verschillend ze hun tasten ook interpreteren, toch met hetzelfde bezig zijn: nl de olifant die zij niet zien. En dan volgt er deze populaire toepassing: zo is het ook met de godsdiensten. De vijf stichters hebben allemaal iets van de onzichtbare godheid ervaren en er de best mogelijke woorden aan gegeven. Dus eigenlijk komen alle godsdiensten op het zelfde neer: op het ene goddelijke. De religies vullen elkaar aan en samen maken ze het plaatje van het goddelijke compleet.

 

Maar deze conclusie kun je niet op basis van dit verhaal trekken. Dan maak je een logische denkfout omdat je veronderstelt dat

  • de meeste mensen blind zijn en dus niet goed weten wat er aan de hand is
  • en er kennelijk een wijze koning is die wel ziet en weet hoe het zit.


Alle mensen zijn echter blind als het om God gaat. Ook de wijze koning heeft nooit God gezien. Voor geen enkel mens, al zou het ook de meest wijze zijn, is een neutraal, objectief standpunt mogelijk van waaruit je kunt zien dat alle godsdiensten zich met één zelfde God bezig houden. Waarom zou de koning als enige inzicht hebben in dingen die voor anderen verborgen zijn en kunnen zien dat het om één en dezelfde olifant gaat? Misschien hebben de vijf blinden wel gelijk en hebben ze inderdaad een slang, een boom, een speer, een touw, een waaier gevoeld. Misschien hebben de tweede blinde (boom) en de vijfde blinde (waaier) zich vergist en raakten ze echt een oliifant aan. En de eerste, derde en vierde blinde wat anders. Maar hoe dan ook: niemand is in staat om dat te zien en met zekerheid te zeggen. Waar heeft de koning het dan vandaan? Het kan een vorm van wensdenken zijn, van hoogmoed of fantasie of gemakzucht.
 

Welk bewijs leggen de 'eenheidsdenkers' op tafel die stellen dat alle godsdiensten in wezen op hetzelfde terug gaan en elkaar aanvullen? Vraag een praktiserend islamiet, christen, jood, boeddhist of hindoe of zijn godsdienst en de andere religies op hetzelfde neerkomen en ze zullen het ontkennen. De verschillen in godsdienst zijn zo groot en onderling zo tegenstrijdig dat ze niet aanvullend op elkaar zijn.

Daarmee is niet gezegd dat men de eigen religie voor de enig ware moet houden en voor de andere geen respect hoeft op te brengen, laat staan dat men zich tov andersgelovigen onverdraagzaam moet opstellen. Juist niet! De gelijkenis maakt duidelijk dat het menselijk kennen en denken beperkt is. We zijn ahw allemaal blind. Laten we dat toegeven aan elkaar en vervolgens elkaar respecteren in onze keuzes.
 

terug