Ez 37
Ez 37
Inleiding
In dit hoofdstuk vinden we twee profetieën:
- over het dal van de dorre doodsbeenderen
- over de twee stukken hout
Deze gedeelten worden in de kerken wel eens gelezen ivm met Pasen en Pinksteren. We zingen er van met de liederen 608 - 610 uit het Liedboek. Er zijn ook gelovigen die deze verzen opvatten als een profetie over het huidige Israël en/of de eindtijd. Zulke dingen had Ezechiël natuurlijk niet in het oog, toen hij profeteerde. Hieronder proberen we eerst te bedenken wat hij in zijn tijd bedoelde en wat zijn hoorders gedacht zullen hebben toen hij sprak. Daarna vragen we ons af wat die profetieën vandaag zouden kunnen betekenen.
Ez 37: 1- 14 Het visioen: een dal van de dorre doodsbeenderen
De Heer heeft zijn volk in de ballingschap horen klagen: onze botten zijn verdord, onze hoop is vervlogen, onze levensdraad is afgesneden. (Ez 37: 11). Wij zouden zeggen: onze situatie is hopeloos, we zijn op sterven na dood. Het volk roept zelfs niet meer: hoe lang, God, of waarom Heer? Het is God vergeten en weet alleen nog van zijn eigen ellende. De Heer echter heeft het gezien en gevoeld. Hij is op de hoogte en geeft Ezechiël een visioen. De profetie ontspringt dus aan de klacht.
Ezechiël ziet een dal met uitgedroogde botten: een slagveld waar vele soldaten om zijn gekomen en van wie na verloop van tijd alleen de beenderen over zijn gebleven. Een akelig beeld, zeker ook voor de profeet: een stoffelijk overschot hoort naar bijbels besef niet boven de grond te blijven liggen (Ps 79: 2). Maar dat is kennelijk het beeld dat het beste de ellendige situatie van het volk weergeeft. Deze beenderen symboliseren het volk van Israel (vers 11)
Dan vraagt de Heer: kunnen deze beenderen weer tot leven komen? Naar de mens gesproken is het antwoord nee, dat is onmogelijk. Maar Ezechiël houdt een slag om de arm: Heer, mijn God, dat weet U alleen. Want wat weet een mens van God en van zijn invloed en werking op de wereld waarin wij leven? (Pred 5: 1) Er gebeuren nog altijd zeer wonderlijke dingen. April 2023 promoveerde een huisarts op een onderzoek naar bijzondere genezingen en hield er elf over die 'medisch opmerkelijk' waren.
De profeet krijgt de opdracht de dorre beenderen namens de Here God toe te spreken: Hij zal ze van pezen, vlees, huid en adem voorzien. En als de profeet dat heeft gedaan gebeurt dat ook, in twee stappen. Net zoals bij de schepping God eerst het lichaam uit het stof der aarde boetseert en vervolgens de levensadem inblaast (Gen 2: 7; vgl 1 Kor 15:46 eerst het natuurlijke, dan het geestelijke)
- Ezechiël doet zoals hem is gezegd en de verspreide botten gehoorzamen: ze gaan weer bij elkaar liggen, zodat ze een skelet vormen, dan volgen pezen, vlees en huid. (vers 7 en 8)
- De levensadem / wind / geest (roeach) komt van elders, en moet door Ezechiël apart opgeroepen worden. Als hij dat gedaan heeft, komen de lichamen tot leven. Dat blijkt daaruit dat ze op hun voeten gaan staan. Een onafzienbare menigte. (vers 9 en 10)
De Here God legt de profeet uit wat dit betekent. Hij moet tegen het moedeloze volk zeggen dat het zo doods als het is, toch 'Mijn (Gods) volk' is (vers 12b). De Here God zal hun weer leven geven, terug laten gaan naar het land van Israel en daar laten wonen.
Hoe de volksgenoten gereageerd hebben op deze boodschap die zo hun tegen hun gevoel en verwachting in ging, staat er niet bij. Feit is dat deze belofte een aantal jaren later is waargemaakt: De ballingen krijgen 538 vC van Cyrus (Kores) de vrijheid om naar Jeruzalem en Juda terug te keren! Dan zullen jullie beseffen dat Ik de HEER ben, klinkt als een refrein telkens weer in dit gedeelte. (vers 6, 13, 14) Hij is in staat de film terug te draaien, uit de dood het leven opnieuw te laten beginnen. Bij wie dat gelooft, maken gevoelens van wanhoop en uitzichtloosheid plaats voor een beetje hoop.
Ez 37: 15 - 28 De symbolische handeling: de twee stukken hout
Het volk Israel was oorspronkelijk samengesteld uit twaalf stammen, genoemd naar de twaalf zonen van Jakob. Van die twaalf had Levi (de priesterstam) geen grondgebied gekregen: priesters woonden verspreid door het hele land. En het gebied van Jozef was verdeeld over zijn twee zonen Manasse en Efraïm.
Door interne verdeeldheid was het 992 vC tot een scheiding gekomen:
- twee stammen Juda en Benjamin vormden het Zuidrijk (meestal Juda genoemd),
- de andere tien stammen vormden het Noordrijk (vaak Israel, ook wel Jozef of Efraïm genoemd).
Het Noordrijk verloor zijn zelfstandigheid 722 vC als het door de Assyriërs onder de voet wordt gelopen. De bevolking wordt gedeporteerd en ging volledig op in de nieuwe omgeving, maw is spoorloos verdwenen.
Het Zuidrijk gaat meer dan 100 jaar later ten onder. In 597 vC nemen de Babyloniërs Jeruzalem in en deporteren een groot deel van de bevolking. Deze ballingen weten echter wel hun identiteit te bewaren. Mede dankzij profeten als Ezechiël.
Ezechiël krijgt opdracht een symbolische handeling te verrichten. Anders dan bij het visioen staat er nu niet bij dat de profeet dat ook allemaal zo uitvoert. Maar dat ligt wel voor de hand.
Ezechiël moet twee stukken hout nemen (plankjes?), op het ene de naam Juda, op de andere de naam Jozef schrijven. De twee stukken hout staan dus voor het Zuid- en het Noordrijk, voor de twee + tien stammen van Israël.
Dan moet hij die twee stukken hout tegen elkaar aan leggen. Dat moet hij duidelijk zichtbaar voor zijn volksgenoten doen (vers 18), zodat zij zullen vragen wat de profeet bedoelt.
Daarop moet hij dan antwoorden dat God, de Heer, de twee rijken weer tot één zal maken (vers 19). De verzen 21 - 28 werken dat gedetailleerder uit:
- Van waar de gedeporteerden maar zijn terecht gekomen, van overal vandaan zal de Heer hen bijeen brengen en naar hun eigen land laten gaan (21). Dus ook de tien stammen die al ttv Ezechiël spoorloos verdwenen waren, weet God te vinden en te herenigen met de twee stammen.
- Hij zal ze naar hun eigen land laten gaan (21), het land van Jakob en de voorouders (25). Dat blijft voor altijd zo. Het is een vaste woonplaats (26) Ook voor hun vele (26) kinderen en kleinkinderen (25)
- De tien + twee stammen zullen één volk zijn (22)
- Eén koning zal over allen regeren in één koninkrijk (22). Die nieuwe koning is de ideale, ware koning en heet om die reden 'David, mijn dienaar'. (24). Hij zal als een herder regeren. In vers 25 heet hij 'mijn vorst'. Ook dat blijft voor altijd zo
- Een nieuw verbond (26) : Zij zullen mijn volk zijn en Ik zal hun God zijn (23, en omgekeerd 27)
Ook dit verbond is eeuwig (26) Gods heiligdom zal voor altijd in hun midden staan (26, 28). Hij zal bij hen wonen (27)
Er zitten twee kanten aan
- Negatief: Van zijn ontrouw wordt het volk gereinigd: afgoderij en onrecht zal niet meer voorkomen (23).
- Positief: Ze zullen de regels en bepalingen van het verbond naleven. (24)
Het refrein uit het visioen 'dan zullen jullie beseffen dat Ik de HEER ben' is nu opvallend aangepast: 'de volken zullen beseffen dat ik de HEER...
Dit moet een hoopgevende profetie zijn geweest voor de ballingen in Babel. Alles komt weer goed omdat God dezelfde is en blijft, trouw aan zijn plan met Israël, de volken, zijn schepping. Eens zal het er van komen.
In de kerk
Christenen geloven dat deze profetie voor een deel in vervulling is gegaan door de Here Jezus.
- Hij heet 'de eersteling der doden'. Dat betekent dat velen zullen volgen en pas als dat gebeurt, gaat Ez 37: 1 - 14 voluit in vervulling.
- Hij is het ook die met zijn Geest mensen doet herboren worden tot een leven dichtbij God en toegewijd aan elkaar. Daarin zien we het nieuwe vredesverbond van Ez 37: 15 - 28 in vervulling gaan. Tenminste enigszins, want de praktijk valt tegen.
- De twee volken Juda en Efraim die samen één worden, vatten we dan op als Israël en de Gojiem (Hebr. alle andere volken bij elkaar) die samen één zijn geworden in de kerkelijke gemeenschap (Efeze 2). Opnieuw tot op zekere hoogte, want uit de kerkelijke verdeeldheid blijkt het ook het tegendeel.
Israel / Eindtijd
Dat gereserveerde 'enigszins' en 'tot op zekere hoogte' geldt ook de verbinding van deze profetie met de geschiedenis van Israel. Allerlei onderdelen doen weliswaar denken aan gebeurtenissen uit het recente verleden:
- Wie moet bij het dal van dorre doodsbeenderen niet denken aan de gruwelijke moord op zes miljoen Joden in de concentratiekampen en gaskamers?
- Het herleven van de dorre beenderen zien we terug in de vitaliteit van het Joodse volk na de sjoah (Hebr. de ramp)
- De terugkeer van Joden uit de hele wereld naar Palestina - Israël herinnert aan de eerste drie van de beloften
- De stichting van de staat Israel in 1948 doet denken aan het ene koninkrijk (onderdeel vier van de beloften).
Maar helaas is het opnieuw zo, dat de werkelijkheid het niet haalt bij wat Ezechiël heeft geprofeteerd. De harde lijn van de regering, de nederzettingenpolitiek, de verregaande secularisatie en de uitzichtloze situatie van de Palestijnen maken duidelijk dat die mooie wereld waar de profeet van spreekt in de toekomst ligt. Of dat ook in de nabije toekomst is, zoals wel wordt gedacht door degenen die geloven dat we in het einde der tijden leven, valt niet te zeggen. De profetieën zijn niet gegeven om jaar en dag van de komst van Gods Nieuwe Wereld uit af te leiden. Wel om de hoop daarop niet te verliezen en te blijven bidden en werken voor vrede tussen alle volken en gerechtigheid voor mensen wereldwijd.
|