Ezechiël Ezechiël

Profeet
Ezechiël is de naam van een profeet. 'God is machtig' betekent dat, of 'God maakt sterk'. Hij moet geboren zijn 623 vC in het gezin van een priester met de naam Buzi. HIj volgde zijn vader niet als priester op want hij werd met de bovenlaag van de Jeruzalemse bevolking 597 vC afgevoerd naar Babel. Later (586 vC) zou Jeruzalem met de tempel zelfs compleet verwoest worden. Als Ezechiël 30 jaar is, wordt hij geroepen (Ez 1) om profeet te zijn voor de gedeporteerde bevolking in Babel (door hem 'het land der Chaldeeën' genoemd). Van 593 - 571 v C zal hij zijn volksgenoten het Woord van God brengen.

Het is een roeping en opdracht waar Ezechiël tegen op ziet, maar hij krijgt de verzekering dat God achter hem staat (Ez 1: 6 en Ez 2: 8v). De gebeurtenissen en de roeping slaan Ezechiël met stomheid. Hij kan lange tijd niet meer spreken (Ez 3: 26v), behalve wanneer God hem iets geeft te profeteren. Pas na de verwoesting van Jeruzalem is hij 'niet meer met stomheid geslagen' (Ez 33: 21v).

Ezechiëls profetieën gaan in de eerste plaats over de ondergang van Juda. Hij duidt die en de deportatie naar Babel als een straf van God vanwege de zonden van het volk. De profeet maakt duidelijk dat God een reden had om zo te doen.

Na de val van Jeruzalem verandert de toon. Ezechiël biedt dan (vanaf Ez 25) troost: de ballingschap zal op een dag voorbij zijn, dan mag het volk terug, Juda zal hersteld worden en Israëls vijanden zullen ten val komen.

Theologisch
Gezien zijn priesterlijke achtergrond verbaast het niet, dat allerlei cultische termen als rein, onrein, reiniging, offers, wijden, ontwijden en de tempel een belangrijke rol in zijn boodschap spelen. God is de Heilige, de gans Andere. Tegenover Hem verstaat Ezechiël zich als een klein en nietig mens: een mensenkind. (Dus anders dan de Zoon des Mensen in Dan 7). God zelf is de handelende partij, de beslissende factor in de geschiedenis. Hij zal als een herder zelf voor zijn schapen zorgen (Ez 34) en zijn Naam in ere herstellen (Ez 36). Hij zal het doodse Israël weer tot leven wekken (visioen van dorre doodsbeenderen - Ez 37) en met de ultieme vijand voorgoed afrekenen (koning Gog van het land Magog - Ez 38).

Literair
Deze profetieën zijn opgenomen in het boek dat naar de profeet genoemd is: Ezechiël.Opvallend is het gebruik van de ik-vorm. Dat geeft het boek een sterk autobiografisch karakter.

  • Het boek begint met de roeping van Ezechiël (Ez 1 - 5).
  • Dan volgt een groot deel over de ondergang van Juda en Israël. De oorzaak van dit onheil ziet Ezechiël in de afgodendienst van het volk. (Ez 6 - 24).
    In dit deel de allegorie van Jeruzalem als een ontrouwe minnares (Ez 16).
    En in Ez 23 de ontrouw van Ohola en Oholiba, symbool voor Samaria (niet provincie, maar de hoofdstad van het Noordrijk Israel) resp Jeruzalem.
  • Dan volgen profetieën tegen de vijanden van het volk (Ez 25 - 32).
  • Vervolgens spreekt Ezechiël over een nieuwe toekomst voor het volk (Ez 33 - 39). Daar zal God zelf voor zorgen.
  • Uiteraard hoort daar ook bij dat Jeruzalem en de tempel hersteld zullen worden (Ez 40 - 48)

Het boek is waarschijnlijk tot stand gekomen ttv de ballingschap. Bijbelonderzoekers nemen aan dat het boek in een later stadium door een redactor (of meerdere) is bewerkt.

 

terug