Hnd 10: 1 - 17 en 34 - 38 Hnd 10: 1 - 17 en 34 - 38

Lezen Hnd 10: 1 - 17   de doop van Cornelius
Tekst: Hnd 10: 34 - 36

34 Daarop nam Petrus het woord en zei: ‘Nu begrijp ik pas goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen, 35 maar zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook, die Hem vereert en rechtvaardig handelt. 36 God heeft aan de Israëlieten bekendgemaakt dat Hij door Jezus Christus het goede nieuws van de vrede is komen brengen. Deze Jezus is de Heer van alle mensen. (NBV21)



A      We leven in een bijzondere tijd.

Er is iets heel tegenstrijdigs aan de hand.

 

Aan de ene kant haken steeds meer mensen af

als het om de kerk gaat.

Ze zien de kerk niet meer staan.

De diensten spreken niet meer aan.

En verder heeft de kerk niet zo bar veel in de aanbieding:

een gepreksgroep nog een keer,

dan heb je het wel gehad.

 

Aan de andere kant is er een enorme belangstelling

voor alles wat met geloof en zingeving heeft te maken.

Je ziet het in de boekhandel:

waar planken voor staan met boekjes

over spiritualiteit, over christelijk geloof,

gedichten en gebeden.

 

Er zijn talloze cursussen en workshops over mediteren

over de betekenis van dromen.

 

Allerlei programma’s op radio en televisie

over wonderen, engelen die verschijnen, bijzondere gebeurtenissen

 

Velen lopen het Pieterpad

of gaan te bedevaart: Santiago de Compostella

of bezoeken de bijbelse landen.

 

Uit de christelijke traditie, uit andere godsdiensten

uit het paranormale

uit dat alles sprokkelen mensen hun eigen geloof bij elkaar.

Ze zoeken zelf wel uit waar ze wat mee kunnen.

 

Ze? dat zijn uw buren en collega’s

dat zijn waarschijnlijk uw kinderen en kleinkinderen

mogelijk zijn we het op een dag zelf

nl wanneer de kerk ons vreemd wordt

en we tegelijk ons geloof niet kwijt willen

omdat we voelen dat er meer is tussen hemel en aarde

 

Hoe kan dat toch

dat we daar als kerk niet op in weten te spelen:

op dat zoeken van al die mensen

hun honger naar God

hun verlangen naar zin en betekenis.

 

Zullen die twee elkaar nog weten te bereiken?
De kerk…en al die zoekende mensen.

Zal het ons op een dag lukken hen aan te spreken

bij Jezus en zijn God te brengen?





B      De kerk heeft het er eigenlijk altijd heel moeilijk mee gehad

om zoekende mensen bij Jezus te brengen en te dopen.

Dat is ook zo in ons verhaal over Petrus en Cornelius.

Petrus moet heel wat overwinnen voor hij op Cornelius toe stapt

en hem van Jezus en het evangelie vertelt.

Wat zit Petrus eigenlijk in de weg?

 

Dat is niet zo moeilijk:

hij hoort bij het Joodse volk, het uitverkoren volk

Alle andere volken zijn dat niet: dat zijn de heidenen.

Die mochten wel meedoen met het geloof van Israel

maar dan moesten zij zich aansluiten bij de synagoge

alle regels en voorschriften in acht nemen

en als het een man was: zich laten besnijden.

Dat was nogal een barrière.

 

En als Petrus een christen geworden is,

is hij die hele indeling van Joden <> heidenen

van rein<> onrein niet vergeten.

Zo denkt hij er nog steeds over.

Als een heiden er bij wil horen…dan moet hij zich aanpassen

Als hij echt wil, dan heeft hij dat er wel voor over.

Want die indeling in Joden – nietJoden

dat is een goddelijke indeling: heilig, onaantastbaar, eeuwig.

 

Het klinkt ook zo voor de hand liggend: Wilders zegt hetzelfde:

de immigranten, de gastarbeiders en vluchtelingen

die mogen wel bij ons wonen

maar dan moeten zij zich wel aan ons aanpassen.

Hoofddoekjes kunnen niet,

de vrouwen moeten modern en geëmancipeerd zijn

en werken en de Nederlandse taal leren.

Als ze zo graag hier willen wonen, hebben ze dat er heus wel voor over

En anders moeten ze maar terug.

 

Vandaag zijn er ook diensten in de sporthal van Baalderveld

in de school van de Marslanden.

Ja, dat kost geld…en onze begroting vertoont een tekort

En hier in de stad hebben we kerken…en die blijven leeg.

Waarom komen ze niet hiernaartoe?

Als ze naar de Beek kunnen en naar de Matrix

dan kunnen ze toch ook hiernaartoe komen?

Als ze echt graag willen?

 

Maar het eind van het liedje is

dat Cornelius zich niet laat besnijden

dat de allochtonen zich onveilig en tweederangsburgers voelen

en op de zondagen dat er geen dienst is in de nieuwbouw

blijven de gelovigen thuis, ze komen niet naar hier: de kerk

Er blijft een afstand, er groeit een kloof.





C       Ondertussen groeit het verlangen bij Cornelius

om bij het Joodse volk te horen

om volop mee te doen in het geloof aan Israels God.

 

Dat is toch wel een beetje vreemd.

Is een romein van geboorte.

En was opgegroeid met de Romeinse godsdienst:

goden, tempels, offers en rituelen, feestdagen

het was er allemaal.

En toch had hij er niet genoeg aan.

Hij kon het er niet vinden.

Wat niet?

Dat wist hij zelf niet goed.

Maar als hij eerlijk voor zichzelf was

dan wist hij wel: dit is te weinig…

en kwam de onrust terug…

 

Hij was een zoeker gebleven, zoals al die mensen van vandaag

die opgroeien met een zo groot aanbod van geloof en levensbeschouwing

boeken, internet, workshops

en op het laatst maar ophouden te zoeken

want de een zegt dit, en de ander zegt dat

het een nog mooier dan het ander…

Ik geloof wel dat er iets is….

daar houden ze het maar op…

 

Cornelius heeft daar niet genoeg aan.

Het verlangen drijft hem verder.

Hij heeft geluk:

Als hoofdman was hij in Caesarea terecht gekomen

Een stad in Israel, aan de Middellandse Zee

En daar is hij met het Joodse geloof in aanraking gekomen.

En dat is heel bijzonder: maar één God

En ook zo bijzonder: deze ene God verwacht wat van mensen:

10 geboden had hij ze gegeven

en de meeste ervan gingen over het leven als mensen onderling.

De Joodse godsdienst is een ethische godsdienst:
het gaat over moraal, over wat mag en niet mag

wat goed voor je naaste is, en wat niet.

 

Dit is het!

deze eenheid van godsdienst en ethiek

van het verticale en het horizontale

Zo wilde hij graag leven.

We horen hoe hij dagelijks bidt

hoe hij vele aalmoezen geeft aan het volk

 

Maar meedoen in de synagoge, dat was er niet bij.

Hij bleef toch een heiden, onbesneden, tweederangs.





D      Zo is er een patstelling ontstaan. Ze komen niet bij elkaar.

Petrus houdt vast aan het grote onderscheid tussen Jood en heiden

Cornelius kan niet over de drempel van de besnijdenis heen komen

En al staan ze nog zo sympathiek tegenover elkaar:

er blijft een kloof, een afstand.

En als God niet had ingegrepen, was dat zo gebleven.

 

Maar: Petrus krijgt een droom

alle dieren, rein en onrein, kris kras door elkaar

En een stem zegt: slacht en eet.

En nog een keer: wat God rein heeft verklaard, zul jij niet voor onheilig houden

Tot drie keer aan toe.

 

En: Cornelius krijg een engel op bezoek

met de boodschap: je moet Petrus laten komen

en luisteren naar wat hij je te zeggen heeft.

 

Aan beide kanten doet de heilige Geest zijn werk, bij Petrus en Cornelius

en van beide kanten wordt de kloof overbrugd.

 

In de bijbel staat boven dit gedeelte: (de bekering van) Cornelius

Maar eigenlijk moest er boven staan: de bekering van Petrus!

Want Cornelius verlangt en zoekt en gelooft al in God

en hij leeft ernaar ook.

Maar Petrus: die moet heel wat overwinnen in zichzelf.

Maar hij doet het…beter: God doet het aan hem.

 

En als wij de zoekende mensen willen bereiken

de jonge gezinnen in de nieuwbouw

dan lukt dat alleen maar als we

vergeten hoe het vroeger was op zondag

en hoe het hoort in de kerk.

Als we daar in sporthal en scholen kerk mogelijk maken,

want belangstelling – die is er wel

maar zij naar ons toe? die drempel is om allerlei reden te hoog.


En als wij jeugd en jongeren willen bereiken

dan lukt dat alleen maar

als we vergeten hoe het vroeger was met club en catechisatie

maar ze opzoeken waar ze zijn: op de hangplekken

 

En als wij willen voorkomen

dat allochtonen zich tweederangsburgers voelen

is daar dezelfde beweging nodig: naar hen toe

en ze helpen met onze taal,

betrekken bij onze cultuur

en praten over hun geloof en ons geloof.

Niet dat moslims en christenen hetzelfde geloven

Maar er is wel veel dat we delen.

Laten we het daar over hebben…





E      Zo drijft de heilige Geest de kerk uit naar buiten

Zij mag niet een inzichzelf gekeerd groepje blijven

Ze moet erop uit.

 

En net als een luchtballon die niet van de grond komt

moet ze alle overbodige ballast overboord gooien

 

Petrus ontdekt dat alle voorschriften over rein en onrein

Jood en heiden

heilig en onheilig

er niet meer toe doen.

 

Het was een tijd nodig om zo God te dienen

en je identiteit te bewaren

Maar nu is er een nieuwe tijd aangebroken

Nu komt het enkel nog op dit ene aan:

wie je bent:

of je hart bij God is…en je naaste op je rekenen kan.

Al het andere is bijzaak geworden.

 

Dat heeft de kerk van haar Heer:
Jezus zei – de sabbat, de wet is er voor de mens en niet omgekeerd

Jezus zei – als je met iemand ruzie hebt, leg het dan eerst bij,

voordat je naar de tempel gaat om om te bidden.

 

En precies daarop vinden Petrus en Cornelius elkaar

Dit is hun gemeenschappelijke bodem:
Allebei geloven ze in de God van Israel

Allebei willen ze God dienen door om te zien naar hun naaste

Daar komt het op aan.

 

Ze hebben niet 12 artikelen van het geloof

geen 3 formulieren van enigheid

Dat is allemaal uitwerking van dat ene geloof aan God en de dienst aan elkaar.

Uitwerking die veel te precies het geloof wilde formuleren

Uitwerking met een averechts effect

Uitwerking die zoekende gelovigen buiten sluit.

 

Het is de hoogste tijd om op een nieuwe manier te zeggen

dat we in God geloven

en een verantwoordelijkheid voor elkaar en deze wereld hebben.

En dat we over alle andere dingen verschillend mogen denken

en spreken en kunnen leren van elkaar.

 

Op die eenvoudige basis, deze hoeksteen, zegt Petrus:

Door Jezus mag je met ons meedoen

in ons geloof aan God en in onze zorg voor de naaste.

Jezus is onze Heer.

Hij zal ons beoordelen naar wat we van ons geloof in God

en van ons leven met elkaar gemaakt hebben.




F      Het leek erop

dat de jonge kerk water in de wijn deed

toen ze de besnijdenis lieten vallen.

En we horen nog de verbazing doorklinken

als blijkt dat God deze stap zegent.

 

Lukas heeft deze niet alleen verteld

omdat ze ooit gebeurd zijn.

Hij wil er vooral de kerk voor de eeuwen die volgen

iets mee geven: Dit:

 

Het is God die zijn kerk bouwt

Hij is het die de kloof overbrugt, van twee kanten

Daar: bij al die zoekende mensen

Al die mensen die wel geloven dat er iets is,

dat is niet slecht; daar zit Gods Geest achter.

De Geest die waait waarheen hij wil

De Geest die ons hart onrustig laat zijn tot het rust vindt in God.

 

En hier bij ons, de kerk: ook hier waait de Geest.

Krijgt ze de ruimte

en zullen wij de lat wat minder hoog leggen

en bij de mensen aansluiten bij wat ze al zoekende geloven?

aansluiten bij hun wens om in hun buurt samen te komen?

 

Het lijkt op water in de wijn doen

Maar het is : wie niet waagt die niet wint. AMEN

terug