Hnd 17: 22 - 28 Hnd 17: 22 - 28

Aan de onbekende God (Hnd 17)


A        Ik begin met een gebed.

het gaat zo: Ik bid dat God, in Wie ik niet geloof

mijn vriend die wel in Hem gelooft // zal helpen, als Hij bestaat.

….

Niet geloven….wel geloven? Of: allebei?

In elk geval niet bewust niet geloven.

Ergens wil hij wel geloven…maar hij kan het niet.

Er is een vermoeden van God…maar ook veel onzekerheid.

Het is het gebed van een jonge man, ergens in de 20.

Maar niet alleen van hem.

Steeds meer mensen voelen die onzekerheid.

De grote woorden van het geloof kunnen ze maar moeilijk na-zeggen.

De innerlijke overtuiging ontbreekt…

En echt niet alleen bij onkerkelijke mensen.

Wij herkennen die onzekerheid…

Die gaat ook door gelovigen heen.

 

Dat verbindt ons over de eeuwen heen met die mensen in Athene:

In hun stad vol tempels en beelden van goden

is ook dat altaar gewijd aan een onbekende God.

Opgericht om te te offeren aan een God die ze niet kenden.

Om voor hun vriend te bidden tot God in Wie ze niet geloofden

...dat Hij zal helpen…als Hij bestaat.

 

Met al hun godsdienstigheid waren de Atheners zoekers gebleven.

Hun honger naar God niet echt gestild.

Hun behoefte aan ervaring van God niet overtuigend vervuld.

Ondanks de tempels…de vele goden.

Zoals bij ons: ondanks de voetbal-tempels

ondanks de verering van de popsterren/idolen

ondanks de aanbidding van geld en bezit

ondanks al die goddienstigheid toch een zoeken naar God:

mensen die zich afvragen: is dit het dan?

opstaan, werken en naar bed gaan?

die het zoeken in yoga, oosterse teksten, meditatief schilderen, New Age,

gedichten over God, nieuwe inzichten in geloof…het vindt gretig aftrek.

We zijn minsten zo nieuwsgierig als die Atheners…




B      Het lukt ons niet om te leven voor enkel hier en nu.

Telkens wordt die onrust in ons wakker…dat verlangen naar God.

Wanneer?

Mischien op een moment dat je heel sterk voelt hoe bijzonder alles is.

Dat je er bent…en leeft…een wereld om in te wonen…

Daar heb je zelf niet voor gezorgd! God?

Wie houdt dat allemaal in stand?

Als je dat nog nooit gevoeld hebt…door de drukte of de sleur

Zoek deze vakantie dan eens niet de drukte van de disco en de kroeg

maar de stilte van de duinen…

laat je verwonderen door een bloem…ontroeren door de sterren ’s nachts.


Wanneer?

Misschien op een moment dat je heel sterk voelt dat je ‘maar een stofje’ bent.

Breekbaar…zelfs als je heel sterk bent word je nog maar 80, 90.

Er hoeft maar iets te gebeuren: een ziekte, een ongeluk en het is voorbij.

En het gaat door je heen: geld en bezit hebben hier niets te zeggen.

Huiveringwekkend: zo afhankelijk…je leven aan een draadje.

Is er iets of iemand die dat in de hand heeft?

 

Verwondering of verbijstering maken die vragen in ons wakker…

We stuiten op onze grenzen.

Paulus zegt: God maakt die onrust in ons wakker!

opdat zij Hem zouden zoeken om Hem al tastende te vinden.

Hij wil dat graag: dat we Hem zoeken. En nog liever dat we Hem vinden.

 

En daarom neemt Paulus het de Atheners ook niet kwalijk

dat ze zoveel goden en tempels hebben.

Ze hebben het tenminste geprobeerd God te vinden.

Hij waardeert dat: “ik zie dat u een buitengewoon ontzag voor godheden hebt…”


En evenmin past het ons neer te zien op mensen

die van God enkel een vaag vermoeden hebben.

of op mensen van een andere kerk, een andere godsdienst

of die het in New Age zoeken, of in een sekte…

Zij zoeken tenminste…en daarin zijn ze aangeraakt door God.

We hebben het positief te waarderen.

 

Weten wij zoveel meer van God? Is het zo simpel dan om God te vinden?

Zijn we niet allemaal tastend op zoek naar God?

Spelen we niet allemaal blindemannetje? Geen mens heeft ooit God gezien!

Paulus, de grote apostel heeft het over zien als door een spiegel, in raadselen! ( I Kor 13:13)




C      Paulus wijst de weg, Hij zegt:

Jullie zoeken God veel te ver weg: in de oneindige eeuwigheid.

Hij is veel dichterbij. Hij is hier en nu.

In Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij.

 

Dat klinkt diepzinnig en moeilijk.

Vergelijk het maar met onze goudvis.

Die in het water leeft en beweegt en is

Buiten het water is er geen bestaan.

Het water is zijn element.

 

Zo is dat ook voor de mensen en heel de schepping:

God is hun element. Buiten Hem is er geen bestaan.

In Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij.

Hij is hier en nu. Altijd en overal.

 

Maar juist daarom is het zo moeilijk God te vinden:

Hij is ergens zo dichtbij, zo vanzelfsprekend.

Zou onze goudvis besef hebben van het water?

Hij kent het droge niet…zou hij weten van het nat?

Hij ziet waterplantjes en steentjes.

Als hij aan godsdienst deed, zou hij die vast vereren

Maar het water waarin hij leeft en beweegt merkt hij niet op…

Het meest voor de hand liggende!

Blind voor zijn eerste levensbehoefte.

 

Is daarom God voor ons zo moeilijk te vinden?

We zwemmen ahw in Hem rond

en zien geld en mooie auto’s en goede banen

we proeven van het eten en drinken, van de liefde

we verafgoden het, alsof ons leven ervan afhangt.

Maar God in wie wij leven en bewegen en zijn merken we niet op.

De meest voor de hand liggende.

Blind voor God, van wie wij helemaal afhankelijk zijn.

Buiten wie wij geen moment kunnen.

 

Af en toe vragen we naar Hem.

Op de momenten dat Hij ons aan de jas trekt

En wij iets van onze afhankelijkheid beseffen.

Dan krijgen we een vermoeden van het geheim van de werkelijkheid.

Dan begint de onrust…gaan we tastend op zoek naar God.




D      Je kunt je afvragen:

Is het wel zo erg, dat we God niet echt kennen?

Maar voor hem of haar bij wie God op de schouder tikte

is dat geen vraag meer:

Wie zich liet ontroeren door de sterren aan de hemel

zoekt een adres voor zijn verwondering.

Het lukt gewoon niet meer te leven voor enkel hier en nu.

 

En wie verbijsterd het broze van zijn bestaan ontdekt

zoekt een nieuwe geborgenheid …een écht houvast

De onzekerheid de baas worden…

dat lukt gewoon niet met méér geld en levensverzekeringen.

 

Trouwens: de ware God niet kennen

betekent altijd: er andere goden op na houden.

Dan komt het geld boven aan te staan:

Wat dreigt het klimaat opgeofferd te worden aan de economie.

 

Of het eigen volk komt boven aan te staan.

En Joden uit Duitsland werden aan de grens terug gestuurd.

En hoe welkom zijn de echte vluchtelingen vandaag?

 

Of het feesten komt boven aan te staan

En jonge mensen jagen elkaar de vernieling in

sex en drank

De reportages uit de vakantieoorden zijn ronduit schokkend.

 

En ja, daarom is het wel erg, wanneer je God niet kent.

Daar komen ongelukken van:

de schepping lijdt daaronder…mijn naaste…ikzelf.

 

Daarom zal God dat niet maar door laten gaan.

Het laat Hem niet koud wat er van zijn schepping wordt.

Eens zal Hij oordelen:

Zij die goden dienen

en vernielen en tekort doen zullen daar niet voor goed mee doorgaan.

Voor zulk gedrag is geen plaats in zijn Koninkrijk.

Net zo goed als je uit je vissenkom de algen en vuiligheid verwijdert

en het water ververst…




E      Zo wijst de bijbel ons op onze verantwoordelijkheid.

God neemt ons serieus…

ons doen en laten

ons spreken en zwijgen

Hij zal het beoordelen…

 

Dat klinkt dreigend…

maar laten we niet vergeten:

God wil niets liever dan dat we Hem kennen

en met Hem leven:

Hij tikt ons keer op keer op schouder:

als je je verwondert over een bloem

als je de broosheid van je leven beseft

als je iets gelooft/vermoedt van: “er moet toch meer zijn”

Telkens is het God die zich te kennen geeft.

Die zich ahw verraadt.

Want het moet geen blindemannetje blijven.

Het is zijn wens dat je Hem al tastende zult vinden.

Dat je Hem zult vertrouwen en liefhebben.

Dat Hij het adres is van je dank…van je klacht.

Dat in je leven zijn wil geschiedt.

Gods diepste wens: dat je Hem vindt.


Daarom klinkt er die roep tot bekering

En dan denk ik altijd maar aan die keer

dat ik bij de Aldi in de rij voor de kassa stond

Een kar vol booschappen.

En net voor ik de boel op de band zou zetten

zie ik dat bordje: niet pinnen/alleen contant

En ik had de portemonnee leeg: ik wilde pinnen.

Gelukkig kon ik nog terug en een andere rij op zoeken.

 

Bekeren dat is: van rijtje wisselen.

Niet langer in de rij van de goden geld, of eigen volk of feesten en beesten.

Dat is een doodlopende weg.

De goede rij die toekomst heeft…

dat is de rij van de ware God…van geloof, hoop en liefde.

In dat rijtje wil God je hebben.

U en jij en ik, wij mogen er ook gaan staan.

Maakt niet uit, in welk rijtje we eerst hebben gestaan.

Daar staat Jezus Christus voor in.

Je bekeren is : goed voorsorteren: daarvoor is het nooit te vroeg.




F      Lieve mensen

God is een verborgen God.

Hij dringt zich niet op.

Soms even, zien wij een glimp van zijn heerlijkheid en liefde.

Tastend gaan we op zoek naar Hem die ons en alles draagt.

 

Dat kan het begin zijn van een reis.

Van meer en meer vertrouwd worden met God.

En wie wil dat nou niet?

 

Want met het geloof van:

Ik bid dat God in Wie ik niet geloof

mijn vriend die wel in Hem gelooft

zal helpen, als Hij bestaat…

Met zo’n onzeker en wiebelig geloof red je het niet in je leven.

God wil zich graag door jou laten vinden.

 

Maak er dan maar werk van.

Deel je leven met God.

Dank Hem voor elke nieuwe dag…

voor ieder vriendelijk woord

voor alles waarin zijn aangezicht voor je oplicht

 

Klaag Hem maar als je het niet meer snapt

en zijn aangezicht voor je verborgen is.

 

Bidt Hem om de Geest van vertrouwen,

van geduld en hoop, van moed en kracht

 

ZO zul je stukje bij beetje vertrouwd met Hem worden en Hem lief krijgen

 

Zal het altijd zo blijven: op de tast…zien, soms even?

Er komt een tijd dat alles anders wordt

Eens op de nieuwe aarde is alles vol van zijn heerlijkheid

Dan licht in alles zijn liefde voor ons op.

Dan zien we Hem van aangezicht tot aangezicht.

God alles in allen. Wij in ons element. Als een vis in het water

AMEN

terug