Hnd 2: 43 - 47
Hnd 2: 43 - 47
Hnd 2: 43 – 47
43 De vele tekenen en wonderen die de apostelen verrichtten, vervulden iedereen met ontzag. 44 Allen die tot geloof gekomen waren, bleven bijeen en hadden alles gemeenschappelijk. 45 Ze verkochten hun eigendommen en bezittingen en verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden. 46 Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde. 47 Ze loofden God en stonden in de gunst bij het hele volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit; steeds meer mensen werden gered. (NBV21)
Algemeen
Vers 43 hoort niet bij 2: 1 – 42, dat speelt allemaal op die eerste Pinksterdag. Vers 43 omlijst met vers 47 de verzen over het reilen en zeilen van de jonge gemeente. Deze verzen geven het effect van die jonge gemeente op haar omgeving weer.
Dit is het eerste van de berichten over het leven van de eerste gemeente. Er zijn er meer in Hnd: 4: 32 – 37; 5: 12 – 16. (evt ook 7: 7; 9: 31). Het zijn korte verbindingsstukken met een algemeen karakter, die altijd tussen twee bijzondere geschiedenissen in staan, die uitvoerig verteld worden. Ze zijn daar ook mee verbonden. Hnd 2: 43 wijst vooruit naar Hnd 3.1
Het ligt voor de hand dat Lucas, schrijvend in de jaren 80 van de eerste eeuw, voor de Grieks-talige kerk buiten Israël, de herinnering aan de begintijd van de kerk naar voren haalt om de kerk van zijn tijd – wellicht wat zelfgenoegzaam - aan haar hoge roeping te herinneren.
Opvallend
Het is in elk geval een ideaal plaatje waarin de volgende dingen opvallen:
- ontzag of angst (Gr fobos) bij allen, dat zullen niet de apostelen zijn die in ditzelfde vers genoemd worden, maar buitenstaanders en/of nieuwe gemeenteleden.
- vele wonderen en tekenen door de apostelen: opnieuw vervulling van citaat Joël 2
- en vooral de de eensgezindheid van de gelovigen2 Die blijkt uit:
- dat ze bij elkaar in Jeruzalem blijven. Straks gaan ze de grenzen verleggen, volgen het programma in Hnd 1: 8, in steeds wijdere kringen, tot aan Rome toe.
- ze hebben alles gemeenschappelijk, eigendommen en bezittingen worden verkocht, de opbrengst onderling verdeeld, zodat niemand te kort komt. Mogelijk vanwege het geloof dat de wederkomst van Christus nabij is. Dan heb je huis en akkers enz. niet meer nodig. Dit delen gebeurt vrijwillig. Er is geen verplichting om alles weg te geven blijkt Hnd 5 (Annanias en Saffira)
- eensgezind en trouw komen naar de dagelijkse samenkomsten in de tempel, de plaats van onderwijs en gebed. Daar op het plein of de zuilengalerij spreken ze met elkaar over het geloof, en vast ook proberen ze tot een gesprek met andere tempelbezoekers te komen. In de tijd dat Lucas schrijft, is de tempel verwoest en de band van kerk – Joodse volk heel problematisch geworden.
- behalve de tempel komt men ook thuis bij elkaar, om de maaltijden te gebruiken. Daarbij zal men zeker gedacht hebben aan de maaltijden die Jezus had met zijn leerlingen en anderen. Duidt het breken van het brood ook op het laatste avondmaal voorafgaand aan zijn lijden en sterven?
- er heerst een geest van eenvoud en vreugde.
Eenvoud is in de Bijbel niet simpel of karig, maar een eenduidige gerichtheid van het hart op God.
De vreugde betreft niet een verjaardag of beterschap na ziekte of iets anders om blij om te zijn, maar de vreugde van het geloof
- ze loofden God omdat Hij heeft woord gehouden: de profetieën van Joël (uitstorting van de Geest) en van David (Christus is opgestaan en als Koning bij God in de hemel) zijn uitgekomen.
- Ze stonden in de gunst bij het hele volk. Daarentegen zijn de Joodse leiders minder positief (Hnd 4: 1)
Vervolg (1)
De Heer breidde hun aantal dagelijks uit; steeds meer mensen werden gered. (NBV21)
Het aantal leden van de gemeente neemt toe. Is dat vanwege haar voorbeeldige eensgezindheid en zorg voor elkaar? Dat is vast zo. Lucas zegt het net even anders, nl dat de Heer daarachter zit. Hij is het die de gemeente doet groeien. Maw de gemeente die zich door de Pinkstergeest laat inspireren, daar kan de Heer wat mee.
De nieuwe gelovigen heten hier ‘mensen die gered worden’. Gered van hun zonden en de gevolgen daarvan. Ze mogen leven van vergeving en krijgen deel aan het Rijk van God dat komt.
Vervolg (2)
In de Kerkgeschiedenis bleef dit gedeelte tot de verbeelding spreken en inspireren. In de kloosters was het gemeenschappelijk leven van de monniken (en nonnen) gebaseerd op deze verzen. Allerlei groeperingen waren op basis van o.a. deze teksten kritisch over de rijkdommen van de kerk. Bevrijdingstheologen al net zo.
------
1 En Hnd 4: 33 wijst terug op Hnd4: 8 – 12.
2 Zo heten ze nu nog, later volgen namen als ‘mensen van de weg’ (Hnd 9: 2; vgl 18: 25v) en 'christianoi' (Hnd 11: 26)
|