Hnd 3: 1 - 10
Hnd 3: 1 - 10
met geld kun je niet zo veel bereiken als wij wel eens denken A Ik moet denken aan de buurtwinkel van mijn ouders, jaren '70 in een stadje ergens in het land Op donderdagmiddag werden de boodschappen thuis bezorgd. Je kwam overal: in rijtjeshuizen..in riante villa’s en ook in de achterbuurt. Daar was het echt triest: De mannen hingen wat bij huis rond. Geld ging op aan kisten bier en sloffen sigaretten en shag Moeders konden het huishouden al lang niet meer aan Een berg wasgoed die elke week alleen maar groter werd Kinderen ontzettend vies...een meisje veel te jong al zwanger De buurt verpauperde. Toen was er een plan van gemeente en woningbouwvereniging: We zetten de woningen nieuw in de verf, nieuwe deuren en kozijn en sanitair...het hele verhaal We helpen de mensen van hun schulden af En we geven ze een paar duizend gulden Daarmee kunnen ze zelf nieuwe vloerbedekking en behang en gordijnen aanschaffen. Een mooi plan. Het werd voortvarend aangepakt. Mensen tijdelijk in een wisselwoning...Huizen verbeterd en opnieuw ingericht Tenslotte nog de straten opnieuw aangelegd en een speelweide Na een jaar was het klaar. Een lintje doorgeknipt...foto’s in de krant. Heeft het geholpen? Eigenlijk viel het tegen: Er was nog steeds geen werk voor de werklozen Nog steeds kinderen die hun school niet afmaakten Ipv vloerbedekking en behang ging het geld op aan een ktv of een auto De buurt verpauperde opnieuw Met geld, met zilver en goud, kun je veel bereiken : ook goede dingen Maar in dit geval werd de macht van het geld overschat. Het was het verkeerde medicijn: de problemen kwamen gewoon terug. B Ik moest ook denken aan een zendeling uit Chili Op een gemeente avond vertelde hij hoe de kerk in Chili groeide. Vooral de protestantse en meer nog Pinksterachtige kerken trokken veel belangstelling Juist in de arme buurten, de sloppenwijken bij de grote steden. Ook daar, net als in mijn stadje, armoede, werkloosheid mannen die veel te veel dronken...vrouwen die in de prostitutie terecht kwamen en woningen die ronduit krotten waren. Maar : Chili is een arm land. Geen geld voor de bewoners van die sloppenwijken. Die moeten zichzelf maar zien te redden. En toen zijn daar evangelisten begonnen. Met bijna geen middelen...wel met geloof in God met hoop...en vooral met liefde voor de allerarmsten. Ze gingen daar wonen...zochten contact met de bewoners vertelden van God en Christus en dat het met zijn hulp anders kan. En ze stichtten hele kleine kerkjes in de kamer van een wat groter huis of in een lokaaltje van school. Daar gaan de mensen naar toe. Niet alleen op zondag. Elke avond. Ze lezen de bijbel...zingen en bidden...ontmoeten elkaar En zo komt er heel geleidelijk aan een stukje orde in hun leven waar eerst chaos was Mannen zwerven niet meer dronken over straat Vrouwen leren hygiëne, een vak En steeds vaker vinden mensen juist uit deze groep werk: ze komen tenminste op tijd...hebben niet teveel op. daar kan een baas wat mee Niet met geld, met zilver en goud werden deze mensen geholpen maar de naam Jezus Christus bevrijdde hen uit de ellende. Jezus Christus leeft daar in de mensen zijn Geest bezielt hen tot een gemeenschap die veel lijkt op die eerste kerk waar de bijbel van vertelt: ze hebben alles gemeenschappelijk...zijn dagelijks bijeen... en er zijn dagen dat God er duizenden toevoegt aan de kring van hen die behouden worden. C Twee verhaaltjes, een beetje zwart-wit Ik heb ze nodig voor het verhaal van vandaag: ook echt gebeurd. Petrus en Johannes gaan naar de tempel. Bij de ingang ligt een verlamde man...elke dag wordt hij daar neergelegd Al meer dan 40 jaar kun je verderop lezen. Een leven lang verlamd, uitzichtloos...elke dag de hand op houden. De pelgrims die hem passeren zijn aan hem en andere bedelaars gewend geraakt. Hij hoort bij de inventaris van de tempel. Hij valt niet meer op Achteloos gooien ze een muntje voor hem neer. Zo hoort het. Goed bedoeld... maar het heeft hem niet echt beter gemaakt. Niet het goede medicijn, zoals het geld in mijn stadje Enkel in leven gehouden, al is dat al heel wat. Maar Petrus en Johannes zien deze stakker en spreken hem zelfs aan. Dat was in al geen tijden meer gebeurd. De bedelaar kijkt op en denkt misschien bij zichzelf: deze mannen geven wat extra Maar dan zegt Petrus: zilver en goud hebben ik niet...(he, wat jammer) maar wat ik heb, dat geef ik: in de naam van Jezus Christus: Wandel. En dan krijgt hij een hand van Petrus en het lijkt wel of de kracht van God zelf door de discipelen naar de verlamde heen stroomt….en hij staat!... God heeft naar hem omgezien. God maakt alles nieuw en heel en goed... Niet zomaar hoog vanuit de hemel als met een toverstokje maar door mensen en wat voor mensen!: mensen als Petrus en Johannes die geen rooie cent hebben maar wel: toegang tot God die hem aanroepen in de naam van Jezus Christus En vandaag: door een gemeente in Chili, helemaal niet rijk stroomt de kracht van God de wereld in en maakt aan verlammende, uitzichtloze situaties een einde. D Waar gaat het om? Ons valt direct het wonder op: een verlamde loopt en springt wij vragen: is dat echt gebeurd? Kan dat eigenlijk wel? Dat is de mensen vroeger ook opgevallen Maar zij wisten: die dingen gebeuren wel vaker, ook nu nog soms Zij wilden weten: Welke macht is hier aan het werk? En dan legt Petrus uit dat het allemaal geschiedt in de naam van Jezus Christus. En daar krijgt hij straks moeilijkheden mee Niet over het wonder struikelen de Joodse leiders maar over deze naam: Jezus Christus. Is God in deze naam toegankelijk? In Jezus? Dankzij Jezus? Niet zozeer door het houden van de wet en een vroom gedrag? Maar door te geloven in de liefde en de genade van God zoals we die gezien hebben in de Here Jezus? Werkt God door mensen die in deze naam Hem aanroepen? Die vraag moeten wij ons vandaag stellen: geloven wij het dat wij God mogen aanroepen in de naam van Jezus Christus dat zijn kracht, zijn liefde, al het goede op ons toestroomt als wij in deze naam met Hem en met elkaar verbonden zijn? Dat er dan misschien wel dingen gebeuren die wij al lang niet meer durfden hopen: Bevrijding uit alles wat ons verlamt: het doemdenken...de onverschilligheid Bevrijding uit alles wat ons verslaaft: de hebzucht, van drank en drugs Bevrijding uit alles wat ons beknelt: de talloze zorgen, uit mateloos verdriet Waarom vinden wij dat zo moeilijk te geloven? Misschien wel omdat we als in mijn stadje de problemen willen aanpakken. We proberen de mensen te helpen met geld en goederen Dat is onze cultuur: wetenschap, techniek, de welvaart: die zullen ons uit de problemen helpen We vertrouwen een stuk minder op de hulp van God die ons in de naam van Jezus Christus is beloofd. Daarmee overschatten we de macht van zilver en goud Daarmee onderschatten we de macht van God. E Geld geven is belangrijk... maar het allerbelangrijkst is dat we er zelf bij zijn Petrus en Johannes ZIEN de verlamde man ze gooien niets in de bedelpot geven hem een hand...nemen hem op in hun gemeenschap En daar in hun kring vindt deze man een nieuw leven Zo gaat het toe in Chili waar kleine kringen oog hebben voor de mens in nood zij richten geen gironummer op geen loterij met mooie prijzen voor het goede doel zij gaan er zelf op uit en het werkt aanstekelijk. Misschien ging het daarom mis in mijn stadje omdat geen kerk het aandurfde daar een lokaaltje te beginnen? omdat niemand zich wilde inlaten met die achterbuurt? Als wij onszelf buiten spel houden, gebeuren er geen wonderen: de Geest krijgt dan geen voet aan de grond Dan geven we op zijn best alleen maar geld... dat is beter dan niks, maar het is onvoldoende. Het probleem zit dieper dan bakstenen en dakpannen. Petrus en Johannes weten dat: Geld hebben ze niet Ze hebben wel een andere rijkdom Hun geloof aan de liefde van God De naam Jezus Christus Daaruit leven ze…daarvan delen ze met de armen Die taak heeft God ook zijn kerk in ........... gegeven: om een gemeente te zijn die oog heeft voor de nood van mensen Die dat niet alleen met geld afdoet of een kerktelefoon hier en daar maar probeert een hartelijke gemeente te zijn Die openstaat voor die man die al zo lang werkeloos is Die omziet naar die vrouw die al zo lang in een verpleeghuis zit Die voor hen bidt en helpt de keren dat het kan... met hen mee hoopt en strijdt. Zo’n kerk houdt de hoop levend. Waar zo’n kerk is, hebben mensen iets om naar uit te zien. AMEN | ||
terug | ||