Jak 5: 13 - 18 Jak 5: 13 - 18

Opbouw
In de verzen 13 - 15 gaat Jakobus op drie situaties in.
In  de verzen 16 - 18 maakt hij daar een algemene regel uit op


Jak 5: 13a     Als een van u het moelijk heeft, laat hij bidden (NBV21)
In het Grieks staat er een vorm van het werkwoord 'kakoopathein', dat betekent er slecht aan toe zijn, het zwaar hebben. We vinden het nog in 2 Tim 2: 9 en 4: 5 en als zelfstandig naamwoord in Jak 5: 10. Daar betekent het 'veel te verduren hebben' vanwege het horen bij Jezus. Het is dus een synoniem van paschein, het gebruikelijke woord voor lijden omwille van je geloof.
Jakobus beveelt dan het gebed aan. Wat dat helpt vertelt Jakobus niet, maar we kunnen denken aan:

  • van je hart geen moordkuil maken lucht op
  • de kracht ontvangen om het vol te houden
  • de genade ervaren dat God heel nabij is
  • een einde aan het lijden, bv door vrijlating uit een gevangenis

Jak 5: 13b      Is hij vrolijk, laat hij een loflied zingen (NBV21)
Nu over iemand met het tegenovergestelde gevoel: iemand die welgemoed (euthymus) is. Een reden voor deze 'blijmoedigheid' geeft Jakobus niet aan. Het kan met voorspoedige omstandigheden te maken hebben, maar Hnd 28 maakt duidelijk dat het om meer gaat. Paulus is daar welgemoed omdat hij weet dat het schip waarmee hij reist weliswaar in de storm zal vergaan, maar God zal van de bemanning en passagiers niemand laten omkomen. Daarom roept hij zijn medereizigers op om welgemoed te blijven.
Jakobus raadt degene die welgemoed is, aan om God de lof toe te zingen. Waar dat goed voor is, veronderstelt Jakobus als bekend. Te denken is aan:

  • stem geven aan je vertrouwen doet je goed
  • door een loflied te zingen breng je je Gods heilsdaden in het verleden te binnen
  • het werkt aanstekelijk voor anderen

Jak 5: 14a   Is iemand onder u ziek? (NBV21)
Dat is dus een heel andere situatie dan het lijden van vers 13a. In het NT wordt ziekte praktisch nooit lijden of dragen van een kruis genoemd (uitz Mat 17: 15 en Mc 5: 26)
Lijden is in het NT haast altijd lijden vanwege de navolging van Christus: tegenwerking, moeilijkheden, gevangenschap, onrecht enz. Die dingen zijn min of meer met christelijk geloof gegeven. Dat is niet iets om uit de weg te gaan, want dat zou ontrouw betekenen. In lijden moet je proberen stand te houden. Zie > lijden
Ziekte is echter niet (als lijden) een gevolg van het horen bij Jezus. Ziekte, pijn, handicaps hebben te maken met een gebroken wereld. Of zoals het in de taal van het NT heet: een wereld waar de duivel en zijn demonen nog invloed hebben.
Daarom is het (anders dan bij lijden) altijd goed te proberen van ziekte af te komen; dus geen berusting maar verzet.
In de tijd van Jezus werd ziekte gezien als een gevolg van zonde. Maar dat verband is niet zo rechtlijnig. Jezus doorbreekt het meermalen. Bv Mc 2: 1 - 12 waar de verlamde vergeving ontvangt en dan nog steeds verlamd is. En ook Joh 9: 1 - 3 waar Jezus tegenspreekt dat de blindgeborene blind is vanwege zonde van zichzelf of van zijn ouders. Zie > ziekte

Het heil dat God voor de mensen bestemd heeft, is meer dan een troostrijk idee over de hemel later, of een warm gevoel. God is immers de Schepper van hemel en aarde. Zijn heil is niet compleet als mensen honger en gebrek lijden (Jak 2: 16v), onrecht ondergaan (Jak 5: 4 - 6), ziek of gehandicapt zijn. Hij gunt ons gezondheid (vers 16). Genezing is een teken van het komen van Gods Rijk, een tegenslag voor het rijk van de boze.

Hoe ziet de strategie van dat verzet er volgens Jakobus uit?

Jak 5: 14b      Laat hij dan de ouderlingen van de gemeente bij zich roepen( NBV21)
Een zieke moet om te beginnen de oudsten van de gemeente bij zich roepen. Dat zijn de leiders van geloofsgemeenschap. Zij werden door de gemeente gekozen vanwege hun geloof en levenswandel en onder handoplegging aangesteld voor hun taak. Hun komst bij de zieke is al een eerste begin van herstel: zij doorbreken zijn eenzaamheid. Hij is niet meer alleen en op zichzelf terug geworpen.

Jak 5: 14c     en laten die voor hem bidden (NBV21)
Door te bidden brengen ze de zieke voor Gods aangezicht. Ze benoemen zijn pijn en moeite, zijn zorgen, angst en onzekerheid en leggen dat voor aan hun hemelse Vader. Zijn liefde voor mensen en zijn macht over ziekte, demonen, over graf en dood is door Jezus overtuigend aan het licht gekomen. Ook die dingen horen in het gebed thuis. Het zal de zieke goed doen, dat anderen nu deze dingen voor hem uitspreken.

Jak 5: 14d       en hem met olie zalven (NBV21)
Dan volgt de zalving met olie. Dat is geen magisch gebaar. Het is een symbolische handeling: de handen die olie aanbrengen raken het lichaam van de zieke aan. Daarmee brengen de oudsten tot uitdrukking dat ze de zieke accepteren, zijn zweren verzorgen, zijn pijn willen verzachten. Daarmee geven ze ook aan dat zijn lichaam ertoe doet en wacht op genezing, op het volledige heil dat God aan de mensen wil geven. In Mc 6: 12v lezen we dat de discipelen in opdracht van Jezus op weg gingen...en ze dreven veel demonen uit en zalfden veel zieken met olie en genazen hen.

In de RKK traditie is dit het sacrament van het heilig oliesel geworden, ook wel ziekenzalving of laatste oliesel genoemd. Waar het Jakobus ging om zalving ter genezing werd het in de RK-praktijk vaak een zalving voor de naderende dood.
In de protestantse kerken is een ziekenzalving niet gebruikelijk, maar wel mogelijk. Het wordt niet tot de sacramenten gerekend.

Holistisch
Jakobus deelt zijn opvatting  met de toenmalige Joodse Rabbijnen die ook bezoek, gebed, en zalving deden. Zij zien de mens als een samengesteld geheel:

  • een psycho-somatische gehbeel. Vergelijk Gen 2: 7 geschapen uit stof der aarde (lichaam) en voorzien van de levensadem (ziel),
  • levend in relatie met anderen. Vergelijk Gen 1: 27 man en vrouw schiep Hij hen en Gen 2: 20 - 23 sociale dimensie: Adam krijgt Eva)
  • levend in relatie met God. Vergelijk Gen 1: 27 bedoeld om Gods beelddrager te zijn, religieuze dimensie).

Dit is een holistische visie, die meer recht doet aan ons mens-zijn dan de westerse, moderne reductionistische opvatting (een mens is niets anders dan..., wij zijn ons brein enz).
Het is opvallend dat de vier onderdelen van Jakobus'  therapie corresponderen met de vier aspecten van de mens: aanraking en zalving met het lichaam, het gebed met de ziel, het bezoek van de oudsten met het sociale, biecht en vergeving met de religieuze dimensie (zingeving (vers 15b).

Jak 5: 14e      in de naam van de Heer (NBV21)
Dit (bidden en) zalven moet gepaard gaan met 'in de naam van de HERE'. Daarmee spreken de oudsten uit dat zij niet op eigen gezag bidden en zalven, maar in opdracht vanwege Christus. Dit zeggen zij tegen

  • God, die ze zo aan zijn genade herinneren
  • Christus, de levende Heer, die ze als aanwezig veronderstellen en op wiens genezende kracht zij hopen
  • de zieke, die moet weten dat zijn genezing niet afhangt van een paar goedwillende mensen
  • zichzelf, zodat ze zichzelf niet als genezers zouden overschatten
  • de ziekmakende demonen, die zo met de opgestane en levende Heer worden geconfronteerd in de hoop dat zij de zieke verlaten.


Jak 5: 15a     En het gelovige gebed zal de zieke redden en de Heer zal hem doen opstaan (NBV21)
Het gelovige gebed, letterlijk het gebed van geloof, omschrijft Jakobus in 1: 6 als 'bidden in geloof en daarbij niet twijfelen'
Jakobus is er zeker van dat het 'gebed van geloof' effectief is en de zieke zal redden, dwz genezen. Anders gezegd: de Heer zal hem doen opstaan van zijn ziekbed.

We moeten dit niet direct - onder invloed van gebedsgenezers - in het wonderlijke trekken. Jakobus geeft hier in de eerste plaats een verstandige strategie om met ziekte om te gaan.
Veel ziektes en handicaps hebben immers een psychische factor. Stress, eenzaamheid, verdriet, angst, conflicten, hebzucht, haat enz kunnen resulteren in tal van ziektes, verslaving en gebreken. In een tijd dat er geen moderne onderzoeken, medicijnen, operaties mogelijk waren, konden door de symboliek van bezoek, gebed en zalving die psychische factoren toch benoemd en aangeraakt worden. En vervolgens tot 'gewone' genezing leiden.

De jonge kerk was ook daarom zo interessant voor de niet-christelijke omgeving, omdat zij op deze manier veel zieke mensen beter wist te helpen dan de meeste gangbare 'artsen' die vaak op een magische manier te werk gingen. (Alleen de artsen die de eed van Hippocrates aflegden, probeerden het wetenschappelijk aan te pakken.)

Het is niet voor niets dat tegenwoordig in charismatische kringen weer aandacht wordt gevraagd voor de dienst der genezing. Het zou ook nu voor veel ziektes een effectieve strategie kunnen zijn. Als artsen meer tijd en aandacht konden vrij maken voor hun patiënten, zouden ze dan nog zoveel pillen voorschrijven of zouden dan veel klachten al 'vanzelf' overgaan?

Hebben we nu de 'genezing op gebed' wegverklaard? Nee, helemaal niet. We hebben die alleen in termen van onze tijd beschreven. Het blijft nog steeds heel bijzonder om te zien hoe de goede krachten van bezoek, gebed en zalving zo'n heilzame werking hebben.
Gebeuren er dan geen onverklaarbare, wonderlijke genezingen na een gebed? Jawel, daar houdt ook Jakobus rekening mee gezien het voorbeeld van Elia (vers 17v), maar zijn strategie van verzet omvat in de eerste plaats 'gewone' genezingen.

De vraag is wel of Jakobus de hoge verwachtingen van zijn strategie ook zou hebben als hij nu, in onze tijd met zijn ouderdoms- en welvaartsziekten zou leven. Dat valt te betwijfelen. Die ziektes komen immers niet voort uit psychische factoren.
Aan de andere kant: bij mensen met zulke ziektes speelt altijd ook een psychische component, nl hun beleving. Bezoek, gebed en zalving kunnen ook in die omstandigheden van grote waarde zijn.

Natuurlijk heeft Jakobus ook gezien dat niet alle zieken genazen en dat de dood niet valt te ontlopen. Maw bezoek, gebed en zalving zijn beperkt effectief, tenslotte sterft iedereen. Misschien dat Jakobus daarom de woorden redden (Gr. sooizein) en opstaan (Gr. egeirein) gebruikt. Daar zit meer in dan weer gezond van je bed af komen. Redden herinnert ook aan Jezus die de Redder (Gr. sotèr) is en in opstaan klinkt Pasen door: Christus is opgestaan uit graf en dood. Zo geeft Jakobus aan

  • dat we genezing van ziekte, verslaving en gebrek van God mogen vragen. In Gods Rijk is voor die ellende geen ruimte. Het is zijn wil dat er gezondheid is (en vrede en gerechtigheid)
  • dat we de verhoring van dat gebed al in dit leven enigszins voorlopig mogen verwachten. Elke genezing is een kleine doorbraak van Gods Rijk in onze wereld en levens.
  • en dat we de verhoring van dit gebed voluit zullen ervaren na dit leven als het Koninkrijk voorgoed doorbreekt en alle dingen als nieuw herschapen zullen zijn.


Jak 5: 15b      En als hij gezondigd heeft, zal het hem vergeven worden (NBV21)
Het woordje 'als' is veelzeggend: Jakobus beweert niet dat een zieke zijn ziekte aan zijn zondige gedrag heeft te danken. Maar een zieke kan wel last hebben van de zonde(n) in zijn leven. Spijt en wroeging bemoeilijken dan de genezing.
Dan mag de zieke weten dat het hem vergeven zal worden.
Natuurlijk kan ziekte het gevolg van zonde zijn: agressie kan op verwondingen uitlopen. Drankzucht op leverproblemen enz.
En indirect is er ook een verband tussen zonde en ziekte: een slecht geweten kan tot slapeloosheid leiden.
De vergeving volgt op het belijden van de zonde (blijkt uit vers 16). Die moet dus concreet opgebiecht worden aan de oudsten van de gemeente (niet aan iedereen die het horen wil). Zij zullen daar vast een goed pastoraal gesprek met de zieke over hebben om hem vervolgens 'in de naam van de Heer' vergeving toe te zeggen. Nu mag de zieke geloven dat het uit de wereld is en zo kan hij zich opgelucht voelen.

Jak 5: 16a     Daarom: beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen.(NBV21)
Uit het voorgaande trekt Jakobus een soort conclusie. Daarbij valt op, dat het nu wederkerig is. Niet meer 'iemand en oudsten', maar 'elkaar'. Kennelijk zondigen ook de oudsten wel eens en worden ze ook wel eens ziek. Genezing en vergeving kunnen zij vinden door op hun beurt mensen uit de gemeente te ontvangen, hun zonden op te biechten en voor zich te laten bidden.

Jak 5: 16b     Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet.(NBV21)
De waarde van het gebed onderstreept Jakobus met de wijsheid: Het krachtige (of vurige - vers 17b) gebed van een rechtvaardige bewerkt veel. Niet alles! Gebed werkt niet automatisch, alsof God gedwongen zou kunnen worden. Hij blijft soeverein.

Maar de rechtvaardige bewerkt met  zijn gebed wel meer dan een onrechtvaardige die bidt. Want een onrechtvaardige moet eigenlijk altijd eerst voor zichzelf om vergeving bidden. Een rechtvaardige hoeft dat niet, hij is een vriend van God, helemaal op één lijn met Hem. Zodat als hij iets uitzonderlijks vraagt, God ook op één lijn met hem wil blijven. Dan wordt een voorbede verhoord.

Jak 5: 17 - 18  Elia was een mens als wij, en nadat hij vurig had gebeden dat het niet zou regenen, is er drieënhalf jaar lang geen regen gevallen op het land. Toen bad hij opnieuw, en de hemel gaf regen, en het land bracht zijn vrucht weer voort. (NBV21)
Jakobus geeft als voorbeeld van zo'n rechtvaardige Elia. Een mens zoals wij dat ook zijn: geen halfgod of supermens zoals hij wel werd gezien in bepaalde kringen. Maar op zijn gebed regende het 3½ jaar niet. Toen ging hij weer bidden en kwam de regen en de aarde bracht weer vruchten voort. (1 Kon 17 en 18)

Zalig de gemeente waar de oudsten rechtvaardigen zijn en krachtig bidden voor de nood van mensen.

terug