Jes 40: 31
Jes 40: 31
Jes 40: 12 – 31 ...wie hoopt op de HEER krijgt nieuwe kracht: hij slaat zijn vleugels uit als een adelaar, hij loopt, maar wordt niet moe, hij rent, maar raakt niet uitgeput. (Jes 40: 31 NBV21)
A Wat houdt u op de been als de tegenvallers komen Als de verdrietigheden zich melden, waar vind je dan de moed om door te gaan?
Ik vraag daar wel eens naar. En u zegt dan: dominee, als ik m'n geloof niet had... Of: de liefde van mijn man, mijnvrouw de vrienschap, de hulp van vrienden dat helpt me erdoor
Of u noemt een tekst uit de bijbel: ik ben met u alle dagen
Of u vertelt van lied waar je je aan vasthoudt: Draag mij Heer, sluit mij in uw hart Bent u bij mij, dan vlieg ik als een arend omdat uw geest mij draagt u geeft mij vleugels Heer met de kracht van uw liefde.
Mooie antwoorden Ik krijg ook wel eens andere: Dan vertelt u van vragen en zorgen en hoe dat uitloopt op gepieker en slapeloze nachten Dat je zo moe en wanhopig op het laatst dat je God kwijt bent en je geen kracht vindt in je geloof.l
Dat is niet zo'n mooi antwoord. Maar wel eerlijk. En we respecteren dat. En we weten misschien uit eigen ervaring: Zo gaat het ook wel eens met een mens: dat hij of zij er even niet uit komt. Dat het allemaal teveel is. Ook mensen die eigenlijk altijd een rotsvast geloof hebben staan weleens te wankelen.
We kunnen niet op alle situaties ingaan Vandaag luisteren we naar wat Jesaja ons meegeeft: hij slaat zijn vleugels uit als een adelaar hij loopt, maar wordt niet moe hij rent, maar raakt niet uitgeput.
Belangrijke woorden voor jou als je zonder grote zorgen en moeilijkheden leeft: blijf met de bron van moed en hoop verbonden
Rijke woorden voor u die een verdrietige tijd doormaakt: om de hoop toch levend te houden
Voorzichtige woorden die misschien weer moed en hoop wekken als je niets meer van de toekomst verwacht.
B Jesaja spreekt deze woorden in de jaren dat Israel een moeilijke tijd door maakt. Het volk is onder de voet gelopen. Vijanden hebben de steden verwoest, de akkers platgebrand de bevolking gedeporteerd naar een ver en vreemd land:Babel Daar slijt het z'n dagen in ballingschap, 30, 40 jaar ondertussen
Maar Jesaja vraagt niet: wat houd je op de been? waar haal je de moed vandaan? Want niemand heeft nog moed. Geen mens die het nog ziet zitten.
Jesaja vraagt: waarom ben je zo wanhopig waarom zeg je: God is mij vergeten?
Is dat wijs en tactisch? Stel je voor dat ik op ziekenbezoek dit zou zeggen: Dat is niet heel pastoraal.
Maar Jesaja loopt niet in een ziekenhuis rond. Hij is daar in Babel en ziet hoe al zijn volksgenoten niet maar een beetje bezorgd zijn Hij ziet hoe het een houding is geworden. Ze klagen en ze treuren en dat gaat maar door. Het is niets meer, het leven, en het kan ook niet meer wat worden. Als je dat maar vaak genoeg zegt dan krijg je vanzelf gelijk. Een profetie die zichzelf vervult.
Het begon als gezond verdriet maar het eindigt in zelfbeklag, zelfmedelijden. Is u dat ook wel eens overkomen? Dat je jezelf opsluit in somberheid Het goede dat er echt nog wel is - je wilt het niet zien het hoopgevende dat er gebeurt - je wilt er niet van horen alles schoffel je onderuit.
Niet een lompe vraag. Maar in deze situatie juist heel pastoraal! Stel je voor dat de profeet niet probeerde die negatieve spiraal te doorbreken
Stel je voor dat hij niet zou proberen de ogen te openen voor wat hem op de been houdt: zijn vertrouwen ondanks alles zijn geloof, zijn hoop, de kracht van de liefde.
C Wat heeft Jesaja dan, dat hij niet vatbaar is voor het negatieve, voor de wanhoop aan alles Snapt hij dan hoe het zit? Ziet hij God al aan het werk?
Nee, hij ook niet. Niemand kan God narekenen. "Wie heeft de geest van de Heer gemeten? (13) vraagt Jesaja "Zijn wijsheid is niet te doorgronden" (28)
Maar als dat zo is hoe komen de pessimisten en doemdenkers er dan bij dat er geen hoop, geen toekomst meer is? Kunnen zij God wel narekenen? En wij in onze sombere buien: hoe komen wij erbij om van God zeggen dat hij toch niets doet, dat hij niets kan, of dat hij niet om ons geeft? Alsof God voor ons wel inzichtelijk is.
Daartegenover wijst Jesaja op de eindeloze oceanen die het land omspoelen de hoge bergen op het land Heel de natuur, alles wat is: God heeft het gemaakt. Hij houdt het in stand: Elke dag roept hij de zon te voorschijn en s nachts de ontelbare sterren aan de hemel Zo imponerend...Voelen we ons niet klein als we op een heldere nacht naar de sterren kijken? Is het niet adembenemend de steile bergen? Is het niet vertrouwenwekkend: na een donkere nacht de zon te zien opgaan?
Willen we daarom in het ziekenhuis zo graag bij het raam liggen: om de zon te zien, de witte wolken langs de blauwe licht de machtige bomen, de vogels in de struiken Om iets op te vangen van het werk van God
En wat dacht je dat voor die machtige God Babel en Rusland en Amerika en China zijn - een drupje in een emmer - een stofje op de weegschaal En hun koningen: de Poetins van deze wereld - nietig als de bloemen in het veld vandaag lijkt het heel wat, morgen zijn ze weg.
Waarom zeg je dan: het is niet wat en het wordt niet wat? Een eeuwig God is de Heer schepper van de einden der aarde Hij wordt niet moe, hij raakt niet uitgeput. Hij blijft met deze wereld bezig net zo lang tot die eindelijk geworden is wat hij er mee voor heeft:
D Zo probeert Jesaja het verlammende pessimisme te doorbreken. Hij wuift de zorgen van zijn volk niet weg Hij zegt van de verdrietigheden niet dat het wel meevalt Hij pept de mensen niet op van doe eens flink Heel de bijbel neemt onze moeilijkheden serieus. Maar nog veel serieuzer neemt Jesaja zijn en onze God. Daar begint hij. Dat is zijn uitgangspunt. In het verborgene klopt een hart voor ons! Wij hebben een Vader in de hemelen. En Hij doet zijn werk in de natuur, in de loop van de gebeurtenissen in de harten van mensen We zullen nog wat zien en beleven. En als wij niet, dan de generatie na ons.
En dan komt het in Jesaja op gang: de blijdschap, de hoop, de kracht die er van het geloof uitgaat. Wie hoopt op de Heer krijgt nieuwe kracht hij slaat zijn vleugels uit als een adelaar.
Dat hebt u vast wel eens gezien: hoe hij vliegt die reusachtige roofvogel 2 meter breed zijn vleugels. Hoog in de bergen zijn nest. Als hij gaat vliegen is het maar een paar slagen dan is er de termiek: een warme luchtstroom recht omhoog en die doet hem zweven rond en rond en hoger en hoger Bijna moeiteloos. Uren kan hij het volhouden.
Zo voelt Jesaja zich gedragen door God. Het geloof geeft hem vleugels. Daarvan had Mozes ook al gezongen: God die als een arend naar zijn volk Israel had omgezien toen het verkommerde in de woestijn.
Na 40 jaar van zwerven door de woestijn kwam het eindelijk aan in het beloofde land. Tegen het gemor van de zwartkijkers in. Haast vanzelf: gedragen door God.
Zo zal Jesaja het meemaken: na 60 jaar is de macht van Babel gebroken nu hebben de Perzen het voor het zeggen. En hun koning - Cyrus - geeft warempel toestemming aan de ballingen om naar het land van belofte terug te keren. Wie had dat kunnen dromen? Maar wie geloven, houden rekening met zulke dingen. Dat is wel zo realistisch: God gaat door. Onvermoeibaar. Onverstoorbaar. Hij overwint bergen aan weerstand Hij staat op uit de dood.
E Wat betekent dit nu voor onze zorgen en verdrietigheden? Kunnen we het helemaal aan God overlaten?
Om in de beeldspraak van de adelaar te blijven: zo is het eigenlijk wel: de arend moet het helemaal van de thermiek hebben: dan hoeft hij alleen maar zijn vleugels uit te slaan en de warme opstijgende lucht neemt hem mee omhoog. Alleen: niet overal is thermiek. Gaat hij vliegen waar de lucht niet omhoog gaat dan is ook een sterke adelaar na een tijdje uitgeput.
Als wij bedenken wie God is: de machtige Schepper van al wat er is onze Vader in de hemelen en het geloven, dan zijn we in de thermiek Dan voelen hoe de kracht van het geloof ons vleugels geeft. De geest is bij ons en draagt ons over de hoge bergen waar we geweldig tegen opzien door de donkere dalen waar we geen uitweg zien.
Daarbuiten, buiten de kracht die God ons geeft moeten we het allemaal zelf doen: op wilskracht, uit idealisme. Dat houden we niet vol. Geloof, hoop en liefde raken zoek. Jonge strijders worden moe; sterke helden struikelen We eindigen in cynisme, frustratie, onverschilligheid.
Maar als we geloven dan zoeken we de kracht van God we vertrouwen erop dat hij bij ons is en dan doen zetten we gewoon de kleine stapjes die we moeten doen:
u zo ziek: naar de dokter en het ziekenhuis: op hoop van zegen jij na die ruzie: naar je man of vrouw: om het uit te praten jij werkloos : naar het arbeidsbureau : misschien deze keer wel een baan? u met uw verdriet : op een goede dag voor het eerst weer naar een feestje
En de dominee - net als u bezorgd om een kerk die in de krimp zit Ook al zal het door de diepte gaan, God laat zijn kerk niet in de steek. Soms zie je daar iets van: Binnenkort weer 12 Pinksterfestivals in Nederland Wat een jeugd en jongeren daar elk jaar weer te zien zijn...
Zo houden we het vol: Hij loopt, maar wordt niet moe Hij rent, maar raakt niet uitgeput. AMEN | ||
terug | ||