Joh 1: 19 - 28 Joh 1: 19 - 28

Joh 1: 19 - 28 (NBV21)
19 Dit is het getuigenis van Johannes. De Joden hadden vanuit Jeruzalem priesters en Levieten naar hem toe gestuurd om hem te vragen: ‘Wie bent u?’ 20 Hij gaf zonder aarzelen antwoord en verklaarde ronduit: ‘Ik ben niet de messias.’ 21 Toen vroegen ze hem: ‘Wie dan? Bent u Elia?’ Hij zei: ‘Die ben ik ook niet.’ ‘Bent u de profeet?’ ‘Nee,’ antwoordde hij. 22 ‘Maar wie bent u dan?’ vroegen ze hem. ‘Wij moeten antwoord kunnen geven aan degenen die ons gestuurd hebben – wie zegt u zelf dat u bent?’ 23 Hij zei: ‘Ik ben de stem die roept in de woestijn: “Maak recht de weg van de Heer,” zoals de profeet Jesaja gezegd heeft.’ 24 De afgevaardigden die uit de kring van de farizeeën kwamen, 25 vroegen verder: ‘Waarom doopt u dan, als u niet de messias bent, en ook niet Elia of de profeet?’ 26 ‘Ik doop met water,’ antwoordde Johannes. ‘Maar in uw midden is iemand die u niet kent, 27 Hij die na mij komt – ik ben het niet eens waard om de riemen van zijn sandalen los te maken.’ 28 Dit gebeurde in Betanië, aan de overkant van de Jordaan.



A        Wie ben je?

Op die vraag zegt Johannes niet:

Ik heet Johannes.

Zo antwoordt een kind...dat zegt alleen zijn naam

Maar als je wat groter bent

dan weet je wel: dit gaat om meer

Dan moet je iets vertellen over je zelf:

Wie je bent, wat je belangrijk vindt, wat je doet,

Waar je voor staat.

 

Wie ben ik? Waar sta ik voor?

Dat is voor heel wat mensen nog niet zo gemakkelijk

Zeker voor pubers niet:

Dan wil je in elk geval niet op je ouders lijken

maar wat je wel wilt?

 

Later, zo tussen de 25 en 30 vragen veel jonge mensen zich af

of ze zich wel binden willen aan een relatie, een baan, een geloof

ze schrikken terug voor dure woorden en beloften

Wie ben ik, kan ik dat wel waarmaken?

Zwevende kiezers, zwevende gelovigen…altijd een slag om de arm.

 

Met een jaar of 40 komt die vraag weer:

Wie ben ik? Wil ik zo wel verder: dit huis, deze relatie, deze baan: midlife crisis

 

En als er rampen gebeuren, dan kan iemand zeggen

Wie ben ik nu ik geen werk meer heb

mijn gezondheid wankelt,

zonder mijn partner?

Ik ben nergens meer!

 

Je identiteit is blijkbaar geen vast gegeven.

Identiteit is iets wat je ontleent

Aan je omgeving, de mensen om je heen,

je werk, je gezondheid en nog veel meer

En als daar wat in verandert, doet dat wat met je

En veranderen doet het, voortdurend:

met alle verwarring die daarbij hoort:
levenslang geboortepijn.

Hoe zit dat eigenlijk met de mensen in ons verhaal?

 

 

 

B       Om te beginnen

de mensen die erop zijn gestuurd

navraag te doen naar Johannes de doper.

Wie zijn dat?

Hier in de bijbel heten ze een beetje algemeen: de Joden

Alsof het om alle Joodse inwoners van Jeruzalem gaat.

Dat is natuurlijk niet zo; het gaat om de hoge heren,

de priesters en levieten die een taak in de tempel vervullen

De geestelijke leiders van het volk: de top-rabbijnen / Farizeeën.

Zij zullen wel gehoord hebben van ene Johannes

Die daar in de woestijn nogal wat mensen op de been brengt

En hen doopt in het water van de Jordaan.

 

Dat vinden ze nogal verontrustend.

Want als de mensen naar Johannes luisteren, zijn zij ze kwijt.

Wie is hij toch, die man daar bij de Jordaan

Hij zal toch niet de beloofde Messias zijn?

Of wat bijna het zelfde is: een nieuwe Elia,

of de profeet die volgens de bijbel

zou komen om het koninkrijk der hemelen te brengen?

 

Daar zit geen blijde verwachting en hoop achter.

Ze zijn bang voor het aanbreken van een nieuwe tijd.

Ze hebben veel te verliezen: hun identiteit staat op het spel.

Het liefst zouden ze horen dat die Doper niet de Messias is

en dat er geen Messias op komst is.

Dan zijn ze gerust gesteld…en kunnen ze over tot de orde van de dag.

 

We zullen er maar geen kwaad woord van zeggen

Want zelf zitten we net zo in elkaar:

Ik moet er niet aan denken,

dat het Koninkrijk der hemelen morgen aanbreekt”

zei iemand tegen me, Jezus moest nog maar niet komen.

Ik ben nog zoveel van plan.

 

Ik hoor het vaker, en soms denk ik het zelf ook.

Maar: ergens is het toch vreemd?

Willen we dan niet voorgoed verlost worden

van zorgen om werk en inkomen

verlost van ziekte en dood, van verdriet en pijn?

Van verwarring om wie we zelf zijn?

Willen we het dan niet beter, oneindig veel beter krijgen?

Blijkbaar zitten we nogal vast aan geld en goed,

aan werk en carrière, hier en nu

 

 

 

C      Laten we dan nu maar naar Johannes kijken:
Wie ben je?

Het antwoord dat hij geeft is wel heel merkwaardig.

Nee, ik ben niet de Christus, niet Elia, niet de profeet

Ik ben niet de held, de redder, de hoofdpersoon:

Ik ben de stem die roept in de woestijn:

maak recht de weg van de Heer”

 

Een stem die wijst op Christus

een stem die oproept de komst van de Heer te verwachten

en zich daarop voor te bereiden:

Verhoog de dalen, effen de hoogten

die zich heffen tussen de Heer en u (Gez 126: 2)

 

Dat is Johannes: één grote verwijzing naar Jezus

Hij wijst niet op zichzelf, maar op de Heer die komt.

Ik? Ik ben nog niet waard

om de veters van zijn schoenen los te maken

 

Daarmee maakt Johannes zich wel heel klein en onbelangrijk.

Op zichzelf is hij niemand.

Z’n naam mag je direct vergeten, die noemt hij niet eens.

Zijn identiteit ligt helemaal in het wijzen op Jezus,

in het aankondigen van zijn komst.

Hij bestaat in relatie tot Christus.

 

Blijkbaar kun je daar veel moed aan ontlenen

Onbevreesd staat Johannes de delegatie uit Jeruzalem te woord

Moedig ondergaat hij het verhoor.

hun achterdocht, hun dreigen…het maakt geen indruk

Wie leeft in de vriendschap van de Heer voelt zich vastgehouden.

Hebben wij die kracht?

 

En blijkbaar kun je dan jezelf heel klein maken

Wie leeft in de vriendschap van de Heer

kan van zichzelf zeggen dat hij maar een sterveling is

en toegeven dat er van alles niet aan hem/haar deugt

en toch daarmee leven!

Kunnen wij zo eerlijk in de spiegel kijken?

 

En blijkbaar heb je dan iets te melden

Wie leeft in de vriendschap van de Heer wil daar anderen in laten delen:

deze vriendschap is voor iedereen.

Vertellen wij wel eens daarvan?

 

 

 

D      Er is nog één persoon naar wie we moeten kijken

Jezus…hij staat daar ergens tussen al die mensen:

tussen degenen die zich laten dopen

tussen de delegatie uit Jeruzalem. Onopvallend. Verborgen.

 

Maar verderop in het evangelie gaat het alleen nog maar over hem.

Ik ben de goede herder, zal hij zeggen

Ik ben de ware wijnstok

Ik ben de opstanding en het leven

7 van zulke uitspraken

 

Ze maken keer op keer duidelijk

dat ook Jezus zijn identiteit niet in zichzelf heeft

Hij zegt niet: ik ben Jezus, de zoon van Jozef, de timmerman

Hij zegt niet: ik woon daar en daar

Zijn identiteit bestaat in wie hij voor ons kan zijn:

de goede herder: die zijn leven inzet voor de schapen,

die schapen dat zijn wij

de ware wijnstok: die de ranken voedt en laat vrucht dragen,

die ranken dan zijn u en jij en ik

de opstanding en het leven:

die ons doet leven zelfs als wij zijn gestorven

en sterven doen we vroeg of laat allemaal.

 

Zijn geheim?

Hoe kan hij dit alles voor ons betekenen?

Omdat hij vol is van God…vol van Gods liefde…

vol van zijn wijsheid…

vol van zijn genade.

Dat hij ook zoon van Jozef is,

en tot zijn doop waarschijnlijk wel timmerman zal zijn geweest

dat is alleen maar achtergrond, buitenkant, oppervlakkig.

Daar gaat het niet om.

Maar zonder God? Zonder God is Jezus helemaal niets.

Hij is ondenkbaar zonder God.

Dat is zijn oorsprong, zijn inhoud, zijn identiteit: Zoon van God

 

En niets liever wil hij

dan ons met die oorsprong verbinden: de ware wijnstok

dan u en jou en mij bij die oorsprong bewaren: de goede herder

dan alle mensen van die inhoud geven: de opstanding en het leven.

 

Johannes, de doper, is de eerste met wie dat gebeurt.

Het maakt hem tot een getuige, moedig en bescheiden

En als Jezus in ons leven komt, weten wij ook weer wie wij zelf zijn:

kind van God…toch maar! en elkaar broers en zussen.

 

 

 

E       Midden onder u staat hij, die gij niet kent,

Dat is een hoogst verontrustend antwoord voor de delegaties uit Jeruzalem.

Ze hadden het toch wel goed, hun opdrachtgevers, om naar de Messias te vragen

Terecht dat ze zich zorgen maken

de priesters om hun bevoorrechte positie in Jeruzalem

de levieten om hun taken in de tempel

de farizeeën met hun wettische uitleg van de bijbel en hun invloed op de mensen

Dat gaat allemaal veranderen

Want tussen de dopelingen staat ook die ene, de Messias.

 

Het is niet om ze bang te maken, dat Johannes zo spreekt

Eerder om hun zover te krijgen dat ze zich ook laten dopen

en zich klaar maken om de Heer te ontmoeten.

Want God wijst niemand af.

Hij wil met zijn liefde ieder mens bereiken

en kille harten ontdooien

ontspoorde levens terecht brengen

gebroken levens helen

Met ieder mens meegaan…over toppunten van geluk…door dalen van verdriet

Bij ieder mens blijven tot in de dood.

 

Het enige wat God nodig heeft is een kleine wenk

Want Hij dringt zich niet op.

Hij wacht op een klein gebaar van goede wil
een doop in de Jordaan…een gebed…een begin van geloof

Maar dat kunnen zij niet opbrengen. Zij hebben er geen behoefte aan.

Ze hebben genoeg aan hun gewone leven

genoeg aan hun werk, aan hun godsdienst

Ze zitten veel te lekker in hun vel.

Ze hebben geen groot verdriet

Geen besef van falen en schuld

Liggen niet wakker van een wereld die in brand staat

Geen groot vraagteken achter hun identiteit.

 

Dopen? : dat is nergens voor nodig

Zij keren om en brengen thuis verslag uit.

Nee: die doper was de Messias niet...

en verder was er niemand van enig belang.

Een handje vol mensen…een timmerman…een visser…

Er is geen enkele reden tot ongerustheid.

De hoge heren in Jeruzalem gingen over tot de orde van de dag.

 

 

 

F      Midden onder u staat hij die gij niet kent.

Wat zal dat met ons doen?
Hoe reageren wij daarop?

Want: Midden onder u staat hij die gij niet kent.

dat was toen waar, op het moment dat de doper dat zei

Toen stond daar inderdaad Jezus tussen de mensen bij de Jordaan

Maar vandaag is het ook waar

Midden onder u staat hij die gij niet kent

We kunnen hem niet aanwijzen, niet aanraken

Maar: hij is altijd om ons heen, ons rakelings nabij.

Nooit verliest hij ons uit het oog.

 

En zoals de mensen toen moesten geloven

dat het goed was Jezus te volgen

zijn woorden te vertrouwen

zijn vergevende liefde aan te nemen

zo moeten wij dat nog steeds.

Geloven is nu niet moeilijker of makkelijker dan toen.

 

En met dat wij ons eraan overgeven

zullen ook wij ervaren dat het ons goed doet

van God te geloven dat hij liefde is

en dat zijn vriendschap om ons heen is.

Dan vinden we een houvast

en worden vrede, vertrouwen en rust gewekt.

 

Wie ben ik?

Zonder die vriendschap kan ik van alles opnoemen

mijn familie, mijn werk, mijn woonplaats, mijn hobbies enz

en toch blijf ik mezelf tot raadsel: Wie ben ik?

En daarmee vatbaar voor onrust, voor zorgen, voor depressies.

levenslang geboortepijn.

 

In die vriendschap van God hoef ik maar 1 ding te zeggen:

het belangrijkste…het meest wezenlijke:

ik? ik ben een kind van een vader in de hemel.

Onder miljoenen heeft hij ook mij in het oog.

Daarmee begint de genezing van ons leven,

door Jezus Christus onze Heer

AMEN

terug