Joh 20: 1 - 18 (B)
Joh 20: 1 - 18 (B)
Pas als Maria hoort hoe de Opgestane haar naam noemt, komt ze tot geloof. De Heer is opgestaan! Als dat waar is, dan is alles anders! Dat is zo verwarrend. Iemand die opstaat uit het rijk van de dood? Dat gaat in tegen heel onze ervaring en al onze wijsheid Voor ons is dood dood, einde verhaal Doden herleven niet. Een dode die terug komt, dat gebeurt niet Of alleen in griezelfilms, maar niet in het echt. Wij weten wel beter. Geen van allen houden ze er rekening mee dat het ten derde dage Pasen zou worden.
Als Maria het graf geopend ziet denkt ze geen moment aan opstanding. Haar idee: grafrovers, die hebben hem weggehaald.
En u kunt in Jeruzalem de heilige graf kerk bezoeken En net als Petrus en Johannes zien dat het graf inderdaad leeg is Maar of dat overtuigend is en gaat geloven aan de Heer die leeft? Misschien zeg je wel: - dit is niet het echte graf, dat moet een vergissing zijn - dit is om pelgrims te trekken, dit is bedrog, commercie
We laten ons niet zomaar afbrengen van dood is dood, einde verhaal Niet dat we er zo gehecht zijn We zouden graag willen dat het anders was. Dat is te weinig. Het enige dat we echt 100% zeker weten is dat het leven eindigt in de dood. Dat wordt deze dag echt niet onderuit gehaald.
Zelfs 2 engelen kunnen Maria niet op andere gedachten brengen Zelfs als de Heer zelf als de levende verschijnt herkent ze hem niet, houdt hem voor de tuinman: als u hem hebt weggehaald, zeg me waar u hem hebt neergelegd Zo gevangen zit ze in haar verdriet. Ze staat totaal niet open voor Pasen
En u, en jij, en ik? Hoe open staan wij voor deze dingen? van dood is dood. Zouden we niet blij moeten zijn met deze ene zeldzame aanwijzing dat we er naast zitten?
Daar was ze nog niet aan toegekomen. Toen Jezus was gestorven is, vrijdag laat in de middag, is hij in alle haast begraven. Nog net voor sabbat begon, de rustdag.
die eerste dagen er van alles voorgaat en nog veel meer. Je wordt geleefd, komt aan je gevoel niet toe. Dat kan wel even, maar niet lang. Dan moet je stil staan bij je hart, bij jezelf.
Voor Maria kan dat nu, op de eerste dag van de week. Wat wil ze nou eigenlijk, daar bij het graf?
Vast wil ze daar alleen met Jezus zijn Zonder mensen om haar heen. Zonder goed bedoelde raad als Ja wat zeggen mensen niet als ze iemand in tranen zien. Het lijkt wel of ze daar niet tegen kunnen. Dat willen stoppen, waarom eigenlijk? En vast wil ze hem nog aanraken. Een kus op zijn hoofd Zijn hand pakken Want die vrijdag was het allemaal zo vlug gegaan. Ze kan het eigenlijk nog steeds niet geloven. Ook daarom moet ze naar het graf: om te zien dat het echt zo is om te voelen dat hij echt niet meer leeft.
We kunnen haar paniek begrijpen als ze ziet hoe het graf open is: zegt ze tegen Petrus, en tegen de engelen en tegen de tuinman: drie keer «waar is hij neer gelegd»
Dan kan ik hem meenemen... Ach, wat wil ze nou toch: hem meenemen? Maar zo kun je er aan toe zijn als je een geliefde verliest aan de dood. Ze kan hem gewoon niet missen. Ze kan zich niet voorstellen dat ze met enkel herinneringen aan Jezus verder moet. Ze wil hem zelf.
zo menselijk als Maria voelt en spreekt en doet. Dat zal dan ook wel de reden zijn dat er zo gefantaseerd wordt over Maria van Magdala en Jezus Dat die een relatie zouden hebben gehad. Daar zijn wel boeken en films over gemaakt Maar dat is allemaal verzonnen. Moeten we vooral niet serieus nemen: ‘t is nep-nieuws.
Veruit de oudste en meest betrouwbare bronnen vertellen niet dat Maria hopeloos verliefd was op Jezus. Ze vertellen wel dat zij zich bij Jezus helemaal op haar gemak voelde. En dat was bijzonder. stond ze bekend als iemand die bezeten was door 7 boze geesten (Luc 8:2). Dat betekent dat ze niet zichzelf was maar naar andere stemmen luisterde dan die echt uit haar zelf opklonk. Misschien spookten traumatische herinneringen door haar heen of had ze waanvoorstellingen? Of was ze soms te vrolijk, dan weer te verdrietig
Maar op een dag is Jezus in haar leven gekomen En sindsdien is dat voorbij: geen boze geesten meer.! Door Jezus heeft ze rust gevonden voelt ze weer vertrouwen op de bodem van haar ziel durft ze weer moed te hebben voor het leven en hoop voor de toekomst Gelovig gesproken: ze heeft God terug gevonden.
Dat is het beste dat met haar en met ons kan gebeuren En nooit meer willen we dat kwijt: Zo verbonden te zijn met de bron van het leven zelf. En te geloven dat het goed is dat je er bent En dat er in het verborgene een hart is dat voor je klopt.
En daarom is ze nu zo radeloos: wist over te brengen – Jezus - hij is nu dood, en zelfs verdwenen: weg, onvindbaar. Alles lijkt verloren. Ze voelt hoe de boze geesten weer wakker worden En ze vreest terug te vallen in dat on-leven zonder God:
En als de verdrietigheden zich melden in ons leven is dat niet precies wat het zo moeilijk maakt? Het gevoel dat God weg is. En je geloof, je vertrouwen door angst overmeesterd wrodt en je hoop in wanhoop verandert en liefhebben alleen maar zeer doet.
1 De grote steen weggerold 2 het graf leeg 3 Niet geroofd: de lijkwade ligt opgevouwen aan de kant 4 Twee engelen in het graf... 5 Iemand die vraagt waarom huil je? Allemaal tekenen; de boodschap komt niet over. Blikvernauwing. Tunnelvisie. Paniek die alles blokkeert. Dan hoort ze haar naam roepen Maria! die stem kent ze, zo vertrouwenwekkend: het is de Heer! Hij roept haar naam, zoals alleen hij dat kan: zodat God zelf erin mee komt Hij weet haar opnieuw met zijn liefde, zijn trouw te bereiken
Ze weet in enen weer wie zij is: nee: niet de prooi van 7 boze geesten maar kind van God Haar identiteit heel gemaakt haar leven gered Opnieuw geboren is ze door Hem, door Jezus, de Heer is opgestaan. Hij leeft.
Dat is Pasen: het gaat door. HIJ gaat door. Met mensen weer op God aan te sluiten. Met ons weer met God te verbinden zodat geloof, hoop en liefde in ons op gang komen:
Geloof omdat we niet kinderen van de angst hoeven te zijn maar kinderen van God die met vertrouwen mogen leven en sterven
omdat we niet kinderen van wanhoop en pessimisme moeten zijn maar kinderen van God die in voor- en tegenspoed verwachting zullen hebben.
En liefde omdat we niet kinderen van ikzucht en eigenbelang horen te zijn maar kinderen van God open naar elkaar en open naar God toe.
E Die innige band die er altijd was tussen Jezus en zijn God die is er voortaan tussen God en ons Mijn Vader is voortaan jouw Vader, zegt de Opgestane Mijn God, voortaan jouw God.
Tenminste: dat is een mogelijkheid. Zo kan het zijn. Zo hoeft het niet te zijn. Je kunt er je schouders over ophalen Je kunt je er voor afsluiten Je kunt bij je tunnelvisie blijven: dood is dood. Dan gaat het langs je heen.
Maar als Jezus je aanspreekt als je hebt gezien hoe God met zijn liefde in hem woont en hoe ver die liefde gaat: Tot het uiterste, tot aan het kruis tot in graf en dood
En als je hebt gezien dat die liefde door niets gedoofd kon worden maar alles kon hebben, Dan vind je dat toch mooi? Dan wil je dat toch ook? Dan besef je: dit gaat over mij: Dan hoor je net als Maria jouw naam klinken
Hij mijn vader...ik zijn kind dat is de nieuwe werkelijkheid Niet langer: Dood is dood, einde verhaal – van bange en bezeerde mensen. De waarheid is dat Christus leeft en bij ons is om ons bij zijn God te brengen en te bewaren En het nieuw leven te weken van geloof, hoop en liefde. Het leven dat geen einde kent. AMEN
| ||
terug | ||