Luc 8: 26 - 39 Luc 8: 26 - 39

Lezen: Luc 8: 26 - 39
 

A      Het is een hartverscheurend verhaal vandaag:

die man zo in de war,

dat hij op het kerkhof bij de doden wil wonen

en geen kleren aan wil

en af en toe geweldige woede-aanvallen krijgt

Bezeten door een boze geest, zeiden ze vroeger

Gestoord zouden we vandaag zeggen

En naar de psychiater brengen.

 

Maar dan maken we ons te gemakkelijk van hem af.

Want: deze bezetene is wel ziek inderdaad, erg ziek

Maar: zijn wij zo normaal, zo gezond dan?

Hebben wij geen last van stress?

Wat leggen we elkaar een druk op:

de beste van de klas / een mooi bedrijf

een glanzende carrière / een model gezin

er goed uitzien / een leuk leven hebben

 

Alleen: wij kunnen er net een beetje beter tegen dan die bezetene

Wij haken straks weer de caravan achter de auto

en vluchten weg , even uit de stress

Zo weten we nog net te voorkomen

dat we ook bij de psychiater eindigen.

En omdat wij met de meesten zijn

vinden we onszelf normaal. Gezond.

 

Maar iemand die net even eerlijker in elkaar steekt

en zich niet laat wijsmaken

dat je de leegte in je hart moet vullen met

geld verdienen en spulletjes kopen...

Die wordt er ziek van:

Al die onzin die we elkaar opdringen.

 

En iemand die net even wat gevoeliger in elkaar steekt

die bezeerd is omdat er een vriend

erg ziek is...en sterven gaat

die kan het gewoon niet zien:

alles gaat gewoon door...iedereen straks op vakantie!

 

En iemand die verlangt naar echt liefde en vriendschap verlangt

en geen genoegen neemt met oppervlakkige relaties

en heftig en teleurgesteld reageert

als het weer niet lukt elkaar te bereiken

Ja, die is overspannen, vinden wij.

Wij niet.

Wij nemen wel genoegen met wat minder

Een 6-minnetje is toch ook voldoende?

 

 

 

B      Veel mensen kunnen er tegenwoordig niet meer tegen.

De druk is te groot.

En ze hebben hier van binnen niet de kracht

de tegendruk om overeind te blijven.

Zij bezwijken.

Velen zoeken hun toevlucht in drank of in drugs

Sommigen kunnen nergens meer zijn, willen nergens meer zijn

zwerven rond in de stad, slapen op straat

Anderen voelen hoe de leegte

en het gevoel van zinloosheid

zich van hen meester maakt.

 

In de tijd van Jezus zouden de mensen zeggen:

die is bezeten door een demoon:

een boze, een onreine geest

Tegenwoordig zeggen we: hij is verslaafd

zij is een zwerfster, hij is overspannen.

 

En net als toen vinden we het erg.

Het raakt ons. We willen helpen.

Maar helpen waarmee eigenlijk?

Dat iemand zich aanpast?

Dat iemand alsnog mee gaat doen

in die gekmakende wereld van ons?

Ja het liefste wel, dan kan die hetzelfde blijven.

 

Zo ook de bewoners in Gerasa.

Zij zien om naar hun overspannen dorpsgenoot.

Halen hem weg van het kerkhof

Trekken hem kleren aan.

Bieden hem woonruimte aan in de stad

 

En daar is hij ook wel gevoelig voor

En dan geeft hij zich gewonnen

Maar even later ziet hij de bui al hangen

Ze proberen hem in te lijven

Dat hij ook maar net als zij gaat leven

voor huisje, boompje, beestje

Dat hij ook maar net als zij

een beetje eelt op zijn gevoelige ziel zal kweken

Dat hij ook maar net als zij

genoegen neemt met dat 6-minnetje

Want echte liefde, echte vriendschap?
 

Maar zodra hij voelt dat het weer die kant op gaat

reageert hij furieus, gooit hij alles van zich af

wil hij er niets meer mee te maken hebben

Op het kerkhof voelt hij zich nog het meeste thuis

 

Wat is de hulp die wij bieden

aan mensen die er niet meer tegen kunnen?

Proberen wij werkelijk het verlangen te vervullen?

de dorst van hun hart te lessen?

Of proberen we iemand zo ver te krijgen

dat hij met minder genoegen neemt?

zoals wij zelf dat doen?

Wij die bij onszelf zeggen

dat je wel een beetje nuchter moet zijn

en realistisch moet blijven.

 

 

 

C      In die gek-makende wereld van ons

is Jezus gekomen.

Vandaag wandelt hij een stadje binnen,

aan de overkant van het Meer van Galilea:

Gerasa, of Gadara zeggen de andere evangeliën.

Net over de grens, niet zo Joods

wel heel veel Griekse en Romeinse invloeden:

stadions, theater, drukke straten, een groot plein, een markt

mensen overal vandaan

En heel welvarend: handel, landbouw

veeteelt: we horen van een grote kudde varkens

2000 stuks staat er bij Marcus

Dat zullen wel de varkens zijn van alle boeren samen.

 

Iedereen lijkt daar zijn draai wel gevonden te hebben

De mensen doen er hun ding.

Maar één man wordt er helemaal gek van.

Kan er niet meer tegen.

En zijn stadgenoten hadden hem niet kunnen helpen.

Hij weigerde zich te bekeren tot het maatschappelijk gewenst gedrag.

Hij verlangde naar meer.

 

Wat precies hij verlangt? Wat zoekt hij?

Ach wist hij het maar. Dan zou hij wel zoeken.

Maar hij weet zelf niet wat hij mist

Dat weet hij pas als hij er tegen aan loopt.

Als Jezus in zijn leven komt. Dat gebeurt vandaag.

 

Heel dubbel is het wel:

hijzelf gaat Jezus tegemoet

vast in de hoop dat hij bij hem zou vinden

wat nog niemand hem had kunnen geven:

rust in zichzelf, vrede met het leven

maar tegelijk roept hij het uit:

Jezus, laat me met rust.

 

Wij herkennen dat dubbele,

O Heer, verberg U niet voor mij

wanneer ik mij verberg voor U

Gij weet het, ik ben bang voor U

ontwijk U en verlang naar U.

O ga niet aan mij hart voorbij.

 

Want zo is het ook met ons:

wat kunnen wij ernaar verlangen

verlost te worden van de sleur, de routine, het middelmatige

verlost van grote en kleine zorgen

wat kunnen wij verlangen naar kracht ipv eelt op de ziel

de kracht van geloof, hoop en liefde

kracht om er te zijn voor elkaar.

 

Maar tegelijk zijn we bang.

Want we hebben zo vaak genoegen genomen met het surrogaat

van oppervlakkige vriendschappen en liefde

dat we bang zijn voor echte relaties

We zijn zo vergroeid met ons werk, onze plannen, onze gewoontes

Daarin wat veranderen?

We vrezen de pijn die dat met zich brengt

 

 

 

D     Jezus laat zich niet weerhouden.Gelukkig maar.

God blijft altijd op zoek naar mensen

Naar u en jou en ik die het nog net voor elkaar weten te houden

Naar zwervers en alcoholisten die het niet meer redden in deze gekke wereld

En het is zijn grote wens

om in ieder mens zijn liefde te laten wonen

en vrede en rust te brengen

en geloof, moed en vertrouwen te wekken.

 

Hoe heet je? Een open vraag.

Jezus zoekt het gesprek.

Zet hem niet onder druk.

probeert hem niet om te praten

zodat hij net als de rest

maar gaat leven voor enkel hier en nu.

Jezus weet maar al te goed

dat een mens te weinig heeft

aan een leven bij brood alleen.

 

Hoe heet je? – de man begrijpt de vraag.

Hij zegt niet: ik heet Pietje .

Dit gaat om meer dan de naam die hij van zijn ouders kreeg.

Dit is de vraag naar zijn identiteit:

wie ben je...hoe is het met je...nu moet ik eerlijk zijn

nu moet ik mijn situatie onder ogen zien en benoemen

 

Wie ben je? – Wat zou u zeggen op die vraag?

Ik zo alleen? ik waardeloos? Ik zielepijn (Claus)

Mijn naam: niets meer te wensen en toch niet gelukkig?

Ik ongelovige Thomas

Vele antwoorden, vele namen, net zoveel als er mensen zijn.

Alle antwoorden zijn goed, daar kan God altijd wat mee, als ze maar eerlijk zijn.

 

Ik Legioen zegt de man. Dat betekent:

Ik weet eigenlijk niet meer wie ik zelf ben

en ook niet goed wat ik wil.

Ik hoor legio stemmen in mijn hoofd:

de stem van mijn vader, van mijn moeder

het commentaar van de dominee

de collega's van de fabriek

de goedbedoelde raad van mijn vrienden

de reclames op tv

de leuzen van de politiek

de stem van mijn schuldgevoel

de tijdgeest die zegt dat het leven geen zin heeft

maar dat het wel een feestje kan worden

als je eindelijk eens de slingers gaat ophangen.

 

Stemmen zoveel, het lijkt wel een legioen soldaten.

Ik kan er niet tegenop. Zo gaat het niet langer

Geef me ajb weer aan mezelf terug.

Dat ik blij kan zijn met het leven

en de mensen om me heen kan liefhebben.

 

Al zijn frustratie en boosheid ligt in dit antwoord

Legioen! hij gooit het eruit

met zo'n heftigheid dat een kudde varkens

op hol slaat, de helling af, recht het meer van Gallilea in.

Ze nemen zijn boosheid mee naar de onderwereld.

 

 

 

E     De bewoners van Gerasa weten niet wat hun overkomt.

Wat zij nooit voor elkaar wisten te krijgen

dat is Jezus gelukt:

alle boosheid en frustratie is uit de bezetene geweken

eerst was hij naakt

– nu gekleed

eerst moesten ze hem vastbinden om hem tegen zichzelf te beschermen

– nu is hij de rust zelve

eerst woonde hij op het kerkhof, bij de doden

– straks gaat hij naar huis, naar zijn gezin, buren en vrienden

 

Hun was het niet gelukt.

Zij probeerden de bezetene telkens te sussen

Zij probeerden hem tot hun leventje te bewegen

Maar de bezetene liet zich er niet toe verleiden

Hij wist, hij voelde dat het leven meer moest zijn

dan opstaan, werken en weer naar bed gaan

en een vakantie op zijn tijd en flink veel voetbal kijken

Hij verlangde naar een leven dat geworteld is in God

en dat is toegewijd aan de ander.

Het ware leven.

En dat wist Jezus bij hem open te leggen.

Toen was zijn honger gestild

Zijn dorst gelest

Zijn verlangen vervuld.

 

En als wij diezelfde onrust voelen

en verlangen dat ons hart rust vindt in God

dan moeten wij bij Jezus zijn

bij het evangelie

en uitspreken wat je op je hart hebt

zeggen wie je bent.

Want zo, door je naam te noemen

door je identiteit prijs te geven

open je je hart voor God.

Dat is nodig.

Eerder kan hij zijn werk niet doen.

Hij dringt zich niet op.

Hij breekt niet met macht en geweld bij ons naar binnen.

Hij wacht op die opening.

Je moet hem toestemming geven...hem in vertrouwen nemen

het evangelie geloven dat zegt dat God liefde is

en dat zijn Geest ook bij jouw aanklopt,

en wacht tot je voor Hem open doet

 

Daarom is het zo verkeerd

als je je met occulte zaken bezig houdt

met glaasje draaien, astrologie

met spiritisme en helderzienden je inlaat.

Dat brengt je niet bij de goede Geest van God

Daarmee lever je je uit aan je eigen stemmingen en onzekerheden.

En je leven komt in de angst terecht

in steeds meer boosheid, geweld en sombere gedachten.

Tot het met je op de loop gaat

Als hebben boze geesten het stuur in handen.

 

Laat je daar niet mee in

Zoek het goede, de Geest van Christus

En je leven vindt het licht terug, de vreugde, de vrede.

 

 

 

F     Voor de bewoners van Gerasa

is dit allemaal wel mooi en indrukwekkend

maar het is vooral: heel bedreigend.

 

Zij vinden het leven mooi genoeg

als ze af en toe naar het theater of het stadion kunnen

Zij vinden het leven prima

als ze hun varkens flink veel biggen krijgen

Zij vinden het helemaal geweldig als

ze af en toe de caravan achter de auto kunnen hangen

Zij kunnen zich niet voorstellen

dat het leven nog meer te bieden heeft.

Daarom zijn ze zo gehecht aan hun bioscoop, hun bedrijf, hun vakantie

Zij hebben veel te verliezen

 

Het eind van het liedje is

dat ze Jezus vragen of hij alsjeblieft wil weggaan!

Ze willen niet bevrijd worden tot leven

dat zoveel dieper en rijker en zinvoller is dan ze nu hebben.

 

Je vraagt je af: wie is er nu eigenlijk gek?

Die bezeten man van het begin – die zich toch maar liet helpen door Jezus

Of die dorpsgenoten – die hun Redder en Verlosser afwijzen.

 

Het verhaal begon met het uitdrijven van een boze geest

Het eindigt met het wegsturen van een goede Geest:

Jezus moet vertrekken

Christus die heer en meester is over alle machten

en de boze geesten uitdrijft die ons leven zo verknoeien.

Die willen ze niet.

 

Dat is ook voor Jezus: dat gebeurt keer op keer.

Voor het laatst in Jeruzalem, als ze letterlijk met hem afrekenen

en hem aan het kruis doden.

Typisch voor Jezus? Nee, het zegt meer over ons.

Het tekent onze verblinding.

Wat zijn wij de weg kwijt!

 

Gelukkig is dat niet het laatste woord.

Wij krijgen hem er niet onder.

Gods liefde houdt het nooit voor gezien.

Het is Pasen geweest!

En God blijft ons vragen – vandaag door dit verhaal –

hoe heet je? waar zit je mee? zeg het maar

en ik zal je helpen.

 

Daarom mag die man, bevrijd van zijn demonen,

niet als discipel-leerling met Jezus mee.

Voor hem is het al Pasen geweest:

Hij is al uit de dood, uit het on-leven opgestaan

het kerkhof ligt achter hem.

Voor hem is het Pinksteren geworden

Hij is een nieuwe mens geworden.

Hij hoeft niets meer te leren.

Geen discipel moet hij zijn, maar apostel – evangelist:

Ga terug naar huis, zegt Jezus

en vertel alles wat God voor u heeft gedaan.

Want God blijft het proberen:

ons te bevrijden tot het ware leven. AMEN

terug