Mat 15: 21 - 28 Mat 15: 21 - 28
Gebedsgenezing?

A      groet
Prachtig hoe deze vrouw, deze moeder
de Heer Jezus zover weet te krijgen
dat hij haar grote wens verhoort
dat haar dochtertje weer beter mag worden.
Het lijkt wel of Jezus eerst geen boodschap aan haar heeft:
Maar daar neemt zij geen genoegen mee
Zij blijft op Jezus inpraten
en tenslotte zegt hij:
O vrouw, groot is uw geloof, u geschiede geljk gij wenst
en van dat ogenblik af is haar dochter genezen. (Mat 15: 28).


Maar ik kan niet anders dan denken aan zovele anderen:
moeders en vaders ook bezorgd om hun kind:
er is wat mee:
een baby is het nog: pijn en hoge koorts
een schooljongen gehandicapt: hij kwam onder een auto
een pubermeisje dat niet meer eten wil
U kent de voorbeelden.
Daar hoeft u niet lang naar te zoeken
U kent ze uit uw eigen gezin en familie.
En wat een zorgen zijn er dan.
In niets ben je zo kwestbaar als in je kinderen.


En natuurlijk gaan we er mee naar de dokter
en de specialist…
Daar zit geloof achter:
vertrouwen op de dokers, hun operaties, hun medicijnen, hun therapie


En natuurlijk bidden we ook voor onze zieken
Ook daar zit geloof achter:
vertrouwen dat God liefde is en het werk van de dokters zegenen wil
Vertrouwen dat God machtig is
en als het moet zelfs zonder de dokters zomaar voor genezing zorgt:


Zo ging het toch ook met dat dochtertje van deze vrouw:
Jezus heeft dat meisje niet eens gezien of aangeraakt
Hij heeft haar eenvoudigweg beter verklaard: genezing op afstand.


Maar: ondanks al je geloof werd jouw gebed niet verhoord.
Geen zegen op het werk van de dokters
Geen wonder. Niets.
Dat doet zeer: verdriet om je kind.
En dat maakt boos en opstandig:
Was mijn geloof dan niet groot genoeg?
Heb ik niet genoeg gebeden, aangedrongen?
Dit zijn de echte redenen
waarom mensen God en geloof aan de kant doen.
Ze zijn bezeerd in het liefste wat ze hadden.




B      U hebt een groot geloof, zegt Jezus.
Hij klinkt een beetje verbaasd.
Want het gaat niet om zomaar een vrouw.
De evangelist noemt haar: een kanaänitische vrouw


Alsof ze stamt uit de tijd
dat het beloofde land nog was bewoond
door de Kanaänieten:
een heidense vrouw –
die de God van Israel niet kent
die van Mozes en de 10 geboden nog nooit gehoord heeft
die met Pasen niet naar Jeruzalem ging
die van een rustdag niet weet

He: je kunt dus een groot geloof hebben
zonder dat je de God van Israel kent
of veel van de Bijbel weet
of vaak naar de kerk gaat.



Niet dat die dingen onbelangrijk zijn.
Integendeel…het is goed om de bijbel te kennen
en bij een kerkelijke gemeenschap te horen
en de diensten te bezoeken
te bidden, te zingen,
je te laten voeden door de prediking.
Hoe zou je anders ook maar iets van God
en van Jezus weten?
Het is niet voor niets dat Jezus verbaasd is:

dat iemand zonder goede godsdienstige achtergrond
toch maar gelooft!


Maar dit is ook waar:
geloof is nog niet hetzelfde als bijbelkennis
en kerkelijke gewoontes:
Als bijbelkennis alleen maar hier: in je hoofd zit
en gebruikt om de bijbelquisjes te winnen
dan is het niets.

En als kerkelijke gewoontes
alleen maar sleur zijn,
geen werkelijke betrokkenheid op God en op elkaar
dan is het ook al niets.


Maar als je aan bijbel en kerk doet
om jouw liefde voor God
en jouw liefde voor de mensen te verdiepen
dan is het goed…en onmisbaar: daar groeit je geloof van.




C      Zoals gezegd: deze vrouw was er niet zo mee bezig.
Toch een groot geloof. Waar zit hem dat dan in?


1 Het begint ermee dat ze beseft dat ze bij Jezus moet zijn.
Hij kan haar helpen. Hij is speciaal:
Zoon van David noemt ze hem:
zoveel als Messias, redder, verlosser.
Ze stelt al haar hoop en vertrouwen op hem:


U en jij en ik hebben een groot geloof
als we het hier zoeken: bij Jezus en zijn God.
als we van hem onze hulp verwachten:
genezing bij ziekte / kracht bij moeite / vergeving voor zonde
Wat wij maar nodig hebben…hij wil het ons geven.
Daarin vergissen wij ons niet
Hij is als een vader in de hemelen.


2 Het tweede is dat ze doorzet, dat ze volhoudt.
Ook dat is nodig.
Want Jezus maakt het haar niet makkelijk.
Het is net of hij haar niet hoort. Hij zegt niets terug.


Dat is ook wel eens onze ervaring.
We bidden wel…we zoeken het aangezicht van onze God
ach hadden we nu maar het gevoel
dat hij bij ons is…dat hij ziet…dat hij hoort.
Maar juist als het erop aankomt
merk je daar niets van…
Dat is akelig…en verwarrend…
Je zou aan het twijfelen raken
En als je daarin meegaat: je geloof verliezen.


Deze vrouw laat het zover niet komen
Ze neemt er geen genoegen mee.
Ze roept opnieuw en opnieuw.
Net zo lang tot de Heer haar wel ziet en hoort en verhoort.
Zij weet gewoon: het bestaat niet
dat hij mij niet zou kunnen en willen helpen.
Dat is haar diepe overtuiging.


U en ik: wij hebben een groot geloof
als we God blijven zoeken…ook als hij zich verbergt.
Hij kan wel even zwijgen
Maar: als het erop aan komt.
is in hem licht en geen duisternis, zegt Johannes
In hem is Ja en geen nee, zegt Paulus.
Hij is een God van liefde...
En ik mag, ik moet bidden
net zolang tot zijn Ja tevoorschijn komt
tot zijn licht het duister verdrijft.




D       Zo blijft de vrouw maar aandringen.
Jezus weigert nog steeds:
het is niet goed het brood voor de kinderen (voor Israel)
te geven aan de honden (heidenen)


Wij zouden daar misschien een belediging in horen.
Je zult maar met een hond vergeleken worden.


Nou het was ook toen geen compliment.


Maar zij hoort niet alleen de belediging
zij hoort vooral ook van brood
En dan weet ze: ik heb me niet vergist toen ik hem aanriep:
Zoon van David / Messias voor Israel / Brood des levens.
En ze ontdekt de ruimte die dat biedt:
Zeker Heer…maar de kruimels brood, die van de tafel vallen,
die zijn toch voor de honden?


Ook dat hoort bij een groot geloof:
je moet als mens je plek weten:
ik ben maar een schepsel, een stofje
een Joods kind…een heidenhond…
gelovig of twijfelend
zondaar of heilige
wat dan ook: ik heb geen recht op God
hij is me niets verplicht
ik moet het van zijn goedheid hebben
ik heb niets in te brengen, ben helemaal afhankelijk
ik kan me enkel aan zijn liefde toevertrouwen.


En Goddank wil hij uitgerekend zo met mij, met mensen omgaan
in deze relatie van liefde, en toevertrouwen


Deze heidense vrouw laat het zich zeggen:
je bent niets…
zij weet: ik hoef ook niets te zijn…
ik kan met lege handen staan
Gods liefde hangt niet af van Jood of heiden-zijn
Gods liefde wordt niet gekocht met goed gedrag
Gods liefde wordt niet verspeeld door slecht gedrag
Gods liefde wordt gegeven om niet.
Het is voor iedereen die zijn hart opent,
al is het maar een kiertje


Dat is het geloof dat Jezus wekt
Dat is het geloof dat Jezus zoekt
Dat is het geloof dat Jezus nodig heeft om wonderen te doen.


U geschiede gelijk gij wilt.
Vanaf dat moment is haar dochtertje genezen.




E      Ja maar, nu beginnen voor ons de vragen:
Want ons geloof is net zo groot als van die vrouw
  • we geloven dat we bij Jezus moeten zijn
  • we geloven dat we moeten blijven bidden, ook als de hemel zwijgt
  • we geloven dat we voor God met lege handen staan
We geloven dat allemaal.
Maar hoe we ook geloven, Gods Ja komt niet tevoorschijn
En hoe we ook bidden, ons gebed werd niet verhoord.
ons kindje, mijn zoon, mijn dochter…
ze konden niet geholpen worden.
mijn man, mijn vrouw…


Dat is verschrikkelijk hard en zwaar.
En ik ga u niet zeggen
dat uw geloof niet groot genoeg was.
En had u maar meer moeten geloven.
Zoals ze in sommige evangelische kringen zeggen.
Dat is onbarmhartig naar u toe
En het is ook nog eens onjuist naar God toe.
Alsof hij automatisch te werk gaat als een soort machine
Die je met een groot geloof voor jou aan het werk zet.
Zo werkt het niet.
Dat merken ze in die evangelische kringen ook wel:
ook daar wordt lang niet iedereen beter.


God is geen onzichtbare machine
geen nog onbekende natuurkracht
God is anders, persoonlijk, raadselachtiger.
Enkel op de manier van Jezus te benaderen:
met geloof en toewijding en vertrouwen.


En ook als je dat doet
blijft zijn JA wel eens heel lang verborgen achter zijn Nee.
De heidense vrouw hoort pas na volgehouden aandringen een JA
Maar een ander - Paulus die net zo om genezing bidt,
hoort een ander Ja dan hij zich wenste:
hij wordt niet beter:
Dit Ja: mijn genade is u genoeg.
Daar moet hij het mee doen.
Leven met zijn pijn en ongemak…
Leven met de vragen die daarbij horen
Leven uit genade…
Leven uit de vriendschap die God hem aambiedt
Leven uit de kracht die daarin ligt.
Het bleek meer dan genoeg te zijn.


Want God is Ja en geen nee
God is licht en geen duisternis
Als wij niet het JA krijgen dat wij wensen
Staan we dan nog open voor een ander JA
dat van moed en kracht en genade? AMEN
 
terug