Mat 3: 15
Mat 3: 15
Johannes moet tot zijn verbazing Jezus dopen. A groet, We zagen het weer gebeuren mensen die op nieuwjaarsdag het koude water op zoeken duizenden renden vanaf het strand de Noordzee in. Misschien ook wel een van uw kinderen of kleinkinderen Wat zit daar achter? Wat drijft deze mensen? Zou het alleen het avontuur zijn: zo koud en dan het water in? Zou het een beetje carnaval zijn? de gekkigheid van wollen schaatsmutsen, knal oranje doet daaraan denken. Vast speelt er ook nog iets anders mee: T is nieuwjaarsdag je wilt een nieuwe start maken. Bibberend de zee inrennen…het koude water induiken En dan het water uit…afdrogen..aankleden. De hele dag heb je het niet koud meer. Dat voelt als een overwinning. Nu zal het vast goed komen, dat nieuwe jaar (+) Je plannen, je goede voornemens: dat gaat vast lukken. (-) Je zorgen en moeilijkheden ben je even vergeten Die bleven achter in het water. Oud en nieuw in de tijd Oud en nieuw in mijzelf T lijkt wel op de doop: de oude mens gaat ten onder om als een nieuwe mens op te staan. B In elk geval speelt dat wel mee bij de mensen die naar Johannes komen om zich te laten dopen. Bij hun is het geen zucht naar avontuur niet een soort carnaval dat ze het water in gaan. Bij hun is het puur het verlangen om nieuw te mogen beginnen Bij hen is het puur religieus. En dan moet je weten, dat die doop op zich al heel bijzonder is. Want in Israël werd eigenlijk niet gedoopt. Joodse jongens en meisjes hoorden door hun geboorte gewoon bij het het uitverkoren volk. Dopen was nergens voor nodig. Als er gedoopt werd, ging het om mensen uit andere volken om heidenen die hun oude religie met vele goden afzweren om voortaan de HERE, Israels ene God te dienen Een Proseliet werd zo’n iemand genoemd: iemand die erbij gekomen is. Maar warempel: nu lieten Israelieten zich dopen door Johannes. Geen heidenen uit het buitenland, maar Joodse mensen. Dat is nogal wat! Daarmee laat je zien dat je van echt voren af aan wilt beginnen. Helemaal opnieuw, omdat je het verknoeid hebt. Omdat je wel aanvoelt: Dat ik van Abraham afstam dag ik bij Gods volk hoor dat maak ik niet waar dat ben ik niet waard Ik ben niets beter dan de Grieken, Romeinen of wie dan ook. De misstanden in het land zijn te groot, het onrecht. We hebben de gerechtigheid tekort gedaan. We hebben niet geleefd volgens de Torah, volgens Gods geboden Daar heb ik ook schuld aan. Dat is de prediking van Johannes de Doper Hij houdt het de mensen die bij hem komen keihard voor Adderengebroed: Dat is wel wat anders dan 'geliefde broeders en zusters' Dat is : rotzakken, denk maar niet dat je bij jezelf kunt zeggen Wij hebben Abraham tot vader... Wees maar niet gerust op je afkomst, je besnijdenis Dat is maar buitenkant Het gaat erom wie je bent, hoe je leeft. Donderpreken, dat is Johannes En de mensen die bij hem komen, voelen wel: hij heeft gelijk. Als het nog wat zal worden met ons volk moeten we helemaal opnieuw beginnen. Daarom hadden ze het beloofde land verlaten waren door de Jordaan overgestoken en aan de overkant in de woestijn waren ze gaan staan als ooit Jozua Ze lieten zich als buitenlanders dopen In de Jordaan...om van voren af aan opnieuw het beloofde land binnen te gaan en werk te maken van een leven naar Gods wil C En nu komt daar Jezus. Naar die zondaars die zich bij Johannes melden om opnieuw toegelaten te worden tot het volk van God en het land van belofte. Dat is ongeveer even vreemd als wanneer Joop van den Ende naar zijn eigen theater gaat om zijn eigen musical bij te wonen en dan in de rij gaat staan om een kaartje te kopen. Loopt u maar door, zou de man of vrouw bij het loket zeggen. U hebt vrij toegang...u kunt gaan zitten waar u wilt Hoe zou ik u een kaartje kunnen verkopen? Met dezelfde verbazing zegt Johannes: Als er één is die er zonder meer bij hoort dan bent u het wel: Jezus, U leeft in alles naar de wil van God U doet de gerechtigheid nooit te kort U hebt uw burgerrecht niet verspeeld Waarvan zou u zich moeten bekeren? Bespaar u deze vernedering. U hebt het niet nodig.. Ik heb het nodig door u gedoopt te worden Ik ben maar de wegbereider....u de messias Ik een knecht...u de Heer Ik een zondaar die de gerechtigheid tekort doe U de mens naar Gods hart. Johannes heeft gelijk. Het hoeft niet! Maar er is een rijk waar wat niet hoeft, toch betaamt. Waar men wat niet behoeft, toch doet. Het koninkrijk der hemelen. (Noordmans, Z en B, 92) ‘Laat het nu maar gebeuren,zegt Jezus want het is goed, het is gepast, dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen Zo gaat het toe in het koninkrijk der hemelen: Waar wij de gerechtigheid te kort doen daar zal Jezus alle gerechtigheid vervullen Hij gaat doen wat God van hem vraagt: zich aan onze kant stellen... ons tekort tot het zijne maken met zijn rijkdom ons overladen. D Deze doop is het visitekaartje van Jezus Keer op keer stelt hij zich op aan de kant van mensen - Geneest de zieken - Zegt zondaars vergeving toe - Mensen die de weg kwijt zijn brengt hij terecht. Zo brengt Hij ons het goede En ondervindt Hij ongeloof, tegenwerking, verzet ondergaat tenslotte de uitstoting, de dood aan het kruis “Het is volbracht”, heet het dan Want dan heeft hij alles gegeven: tot en met zijn leven. Meer kan niet. Dan is alle gerechtigheid vervuld. Zo geeft Hij ons de zegen van God Neemt Hij op zich de vloek van God Dat hoefde niet Maar waar moesten we dan heen met ons tekort, Met onze schuld? Met ons verlangen naar een nieuwe start. Hoe zouden we dan ontslagen worden van schaamte, van falen en schuld Bevrijd tot leven en vreugde en vrede? Voortaan zeker ervan dat God zijn handen zegenend boven ons houdt? Jezus die ons tekort overneemt Het hoefde niet maar het gebeurde. God wilde het zo: in Jezus alle gerechtigheid vervullen. Daarom is het zo jammer, dat wij in Jezus wel eens enkel een edel mens zien een inspirerend figuur...een voorbeeld dat is wel goed, maar ook te weinig: Want waarom zou er dan van zijn doop verteld worden? Wat is daar voorbeeldig aan? Wat is daar zo edel of inspirerend aan? Wat zouden we daar van moeten over nemen? In deze dingen is hij geen voorbeeld In Hem is de HERE God gekomen om alle gerechtigheid te vervullen. In Hem biedt de God vergeving aan. Hij is de Zoon van God, de geliefde, de enige. E Daarmee komt een grote blijdschap in ons hart Een diepe vreugde om God die niet de zoveelste profeet stuurt die hel en verdoemenis preekt. maar die in Jezus zelf komt. In Hem neemt God voor lief wat van ons helemaal zo lief en aardig niet is. God die door Jezus onze harten steelt ons voor zich inneemt: Hij onze Vader - wij zijn kinderen. Dat is de muziek in de doop van Jezus. Met die blijdschap komt een andere manier van leven in ons op gang. Niet langer die van de wet, maar van het evangelie Leven onder de wet, is leven met een weegschaal: Ik heb de tafel gedekt...jij moet hem maar afruimen Ik heb al genoeg gedaan. Zuinig: zo’n gezicht. De wet. Leven uit het evangelie is: Ik heb de tafel gedekt... en als jij hem niet afruimt, doe ik het wel. Dat hoeft niet, maar het is gepast want het moet netjes zijn in huis en gezellig en als jij er niet aan toekomt, zal ik het wel doen. Alle gerechtigheid moet vervuld worden, en niet op een zuinige, afgepaste manier maar royaal en van harte - vergeven 70 maal 7 keer - delen van je tijd, je geld, je energie - aandacht voor mensen die het moeilijk hebben. - zorg voor mensen die tekort komen Dat voor elkaar proberen op te brengen Niet omdat het zo nodig moet vanwege een wettische regel maar omdat het passend is De gerechtigheid moet vervuld worden. De Eeuwige zelf gaat zo met ons om! Het leven gaat kapot aan dat zuinige, aan dat afwegen Het leven bloeit op aan dat royale, aan meer dan het gewone F Die manier van leven heeft Jezus mogelijk gemaakt en voorgeleefd. Daarin is hij dan toch weer wel een voorbeeld voor ons. Hij heeft de levensweg geopend en is daarop voorgegaan met de bedoeling dat wij zouden volgen. En vandaag helemaal aan het begin van die weg bij de doop kwam er een duif aangevlogen uit het Oude Testament uit de tijd van Noach sinds de zondvloed onder weg zoekend naar een nieuw begin. Die duif daalt niet neer op Johannes de Doper Die duif daalde niet neer op de mensen die een nieuwe start wilden maken of bij de mensen van de nieuwjaarsduik in de Noordzee De duif daalt neer op Jezus: wijst Hem aan als het begin van een nieuwe schepping. Want: met hem gaat het beloofde land open Hij brengt de vrede op aarde: het koninkrijk der hemelen En een stem klinkt: ‘Dit is mijn Zoon, mijn geliefde, in hem vind ik vreugde.’ Zal het op een dag ook tegen ons gezegd worden tot u en jou en mij:? Jij mijn zoon, mijn dochter Ik heb een welbehagen in jou Jij hoort bij Jezus Je lijkt wel wat op Hem Hij leeft in jou Ik zie het gewoon aan je: Wat niet hoeft, doe jij toch wel eens Mijn Kind, welkom in het rijk van Christus. AMEN | ||
terug | ||