Mat 8: 23 -27
Mat 8: 23 -27
De storm op het meer A groet, Als je een huis laat bouwen, ga je in zee met een aannemer Zelf je huis bouwen, dat kun je niet. Maar hij weet hoe dat moet en hij heeft de machines, het materiaal, het personeel. Er zitten ook risico’s aan: Je moet maar afwachten dat hij goed werk levert En dat hij niet failliet gaat, dan kon je er wel eens veel geld bij inschieten. Waterdichte garanties zijn er niet. Maar als je voldoende vertrouwen hebt, waag je het erop. U en jij ik, wij zijn mensen die in zee gaan met Jezus. Omdat we weten: als we gelukkig willen worden als we elkaar gelukkig willen maken als we vrede en gerechtigheid in ons land willen zodat God in ons midden kan wonen dan hebben we daar Jezus voor nodig Hij weet hoe dat moet, Hij helpt ons daarbij Hij is onmisbaar. Waarom Jezus? Omdat hij ons aanspreekt wat hij ons leert over geloven, hopen en liefhebben, dat klinkt goed. En dat het leven meer is dan werken en geld verdienen om dure dingen te kopen…dat voelen wij ook zo. Bidden voor de vrede in de wereld, omzien naar elkaar diep van binnen wéten we gewoon: zo moet het, dit is goed… We kunnen het niet helemaal overzien en beredeneren Er zit ook iets van vertrouwen in…We wagen het erop... We gaan met hem in zee. Zo stelt Mattheüs het ook voor: Het is het scheepje van de kerk, waarin de discipelen gaan. En Jezus wijst de weg: naar de overkant. Het geluk dat wij zoeken met God en met elkaar dat is niet hier en nu dat ligt voor ons uit, aan de overkant...in de toekomst Maar niet onmogelijk ver weg. B Het scheepje komt in een storm terecht. De wind giert door de touwen De zee beeft en schokt…de golven gaan zo hoog ze slaan over het schip heen. Dit is niet zomaar windkracht 10 of 11 Alle boze machten spannen samen om het scheepje met man en muis te laten vergaan. Het lijkt wel of de duivel erachter zit Het lijkt wel of de aarde terugvalt in het woest en ledig van het begin. Het lijkt wel of de zee, de oervloed terugneemt wat God er scheppend uit te voorschijn had geroepen Vroeg of laat komt ieder van ons in de storm terecht. Dat kan op twee manieren. De eerste is dat het gaat stormen zonder dat het iets met je geloof te maken heeft Storm gewoon door wat het leven brengt: Je zult maar een mooi boeren-bedrijf hebben in de buurt van een natuurgebied Bedrijf dicht? Krimpen? Elders opnieuw? Zoveel spanning: dan gaan de golven hoog. Je zult maar een fijn huwelijk hebben en op een dag erachter komen dat hij / dat zij een ander heeft Dan stormt het. Je zult maar van de dokter horen: Sorry, het ziet er niet goed uit. En dan een traject van maanden Dan roep je net als de discipelen: help, we vergaan... Allemaal 'gewone' dingen. ontslag, armoede, een ongeluk in het verkeer Het heeft allemaal niets met je geloof te maken Het overkomt je gewoon Maar of je nu gelovig bent of niet Ik ken maar weinig mensen die dan zeggen: t is gewoon pech, of toeval, het doet me niets Voor de meesten begint het dan te stormen. C De tweede manier waardoor het gaat stormen heeft juist alles met geloof te maken. Narigheid en moeilijkheden die een gevolg zijn van je geloof. omdat je Jezus volgt. Collega's die het maar belachelijk vinden dat je bij Jezus wilt horen en bidt en op God vertrouwt en hoopt. Buren die het overdreven vinden dat je je zorgen maakt om de natuur Vrienden die je vrienden niet meer willen zijn omdat je met drinken bent gestopt Familie bij wie je niet meer welkom bent omdat je op het AZC vluchtelingen helpt inburgeren. Je doet het goede, je volgt de stem van je hart, je geweten maar het roept weerstand op. Als je met een aannemer in zee gaat, hoop je dat het allemaal van een leien dakje gaat. Een goede aannemer loopt niet teveel tegenslag op. Maar als je met Jezus in zee gaat, is dat precies omgekeerd: dan kun je er op rekenen dat het gaat stormen. Dan denk je: nu zal God wel helpenI Nu zal m'n geloof tot steun en bemoediging zijn. Maar dat valt ook wel eens tegen. We zijn Jezus niet. Hij slaapt terwijl de storm tekeer gaat Hij weet zich hoe dan ook veilig en geborgen in God. Daar kunnen wij niet aan tippen. Wij hebben niet zo’n groot geloof. En dan komen de twijfels: Waar zijn we aan begonnen toen we Jezus gingen volgen Toen we mensen van geloof, hoop en liefde wilden zijn Kan dat wel wat worden in deze wereld? Zullen we ooit de overkant halen? Dat is de storm van de aanvechting, van de beproeving. Dat houdt je uit de slaap. En boos, verwijtend, teleurgesteld vraag je net als de discipelen Kan het hem niet schelen dat het water dat ons aan de lippen staat? D Here, red ons, wij vergaan! Met die schreeuw om hulp roepen de discipelen Jezus wakker. He: de wind en de golven krijgen Jezus niet wakker. Maar het geroep van zijn discipelen, daar is hij gevoelig voor. Net zoals Hayco en Roos door wind en regen heen slapen maar als hun Hugo een kik geeft of hun Lara begint te huilen, zijn ze in 1x wakker. Ons gebed vindt een open oor bij Christus. Onze angst en wanhoop gaan hem ter harte. Maar wat een vreemde reactie: Je zou denken, dat Jezus direct de storm zou doen bedaren. Maar de wind blijft loeien en de golven blijven over het schip slaan. Hun noodkreet brengt de vrede niet tot stand Ons gebed niet direct verhoord: de golven blijven tegen het schip beuken. Hij stelt ons eerst een vraag: Waarom zijn jullie zo angstig kleingelovigen? Dat is een rare vraag: Het stormt, ze dreigen met man en muis te vergaan Wie zou er niet angstig zijn? Maar angst heeft vaak ook met lafheid te maken. Dat zie je ook aan het woordje dat Matheus hier gebruikt (deilos) een mengeling van bangigheid en lafheid. Zou dat er bij ons door kunnen zitten? Zijn we bang om op te vallen? Zijn we bang zout voor de aarde te zijn, licht voor de wereld te zijn? Zijn we bang voor de reacties van mensen? Zijn we bang vrienden te verliezen? Och, kleingelovigen, zegt Jezus Zijn jullie vergeten dat we bij God in goede handen zijn? - voor de gewone tegenslagen - en voor de tegenslagen die bij de navolging horen Je gaat Hem aan het hart! Hij is je Vader in de hemelen Hij waakt over ons in voor- en tegenspoed Hij is bij ons als we een kruis moeten dragen Hij bergt ons, als onze tijd gekomen is. Wij komen daar: aan de overkant Zou je niet een beetje meer moed en vertrouwen kunnen opbrengen? E En dan vertelt de evangelist dat Jezus opstaat - een Paaswoord! - en de winden en de zee bestraft. En de wind gaat liggen en hoge golven verdwijnen! De machten van de boze die zich op Christus en zijn discipelen werpen de golven van wanhoop en angst waarin wij dreigen ten onder te gaan Die doodsmacht is opeens zelf dodelijk beangst en trekt zich terug: Het werd volkomen stil. En in die oorverdovende stilte komt de vraag op: Wie is Hij toch? zelfs de wind en de zee gehoorzamen hem.! Het is Jezus, bekleed met Gods macht, zijn Zoon, de Messias, die gekruisigd werd en leeft. Niet: met de moed der wanhoop zullen wij toch maar met God en het geloof bezig blijven. Maar: met de moed van het geloof: In het vertrouwen dat Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde De zee heeft geen keus. Die moet hem gehoorzamen. Daarom willen we bij Hem horen Daarom gingen wij toch met Hem in zee: Met elkaar, in het scheepje dat de kerk is Om de overkant te halen… Om naar God toe te groeien…om tenslotte bij Hem uit te komen? Ja, we weten we dat we daarmee de nodige storm over ons afroepen. Wat had je dan verwacht in deze wereld. Maar we laten ons niet van de wijs brengen: We zullen de Heer volgen op zijn weg naar God en de ander We willen proberen mensen van geloof, hoop en liefde te zijn. Bang? Natuurlijk .... maar laf? nee, dat hoeft niet. Met moed en vertrouwen gaan we proberen de tegenslagen te dragen, de gewone en die speciaal bij het geloof horen. God heeft ons geen kalme reis beloofd, maar wel een behouden aankomst. De zee zal ons niet verslinden! Die zal ons juist brengen naar de overkant AMEN. | ||
terug | ||