Mc 1: 14-20
Mc 1: 14-20
De discipelen moeten vissers van mensen worden (Mc 1: 14-20). Dat zijn ze niet direct al. Eerst moeten ze een jaar lang met Jezus optrekken en meemaken hoe hij de mensen helpt en hoever zijn liefde gaat. Pas na goede vrijdag en pasen worden ze er op uitgestuurd om het werk van Jezus voort te zetten. A Vissers van mensen Dat is een mooie uitdrukking Mensen redden uit zeeën van ellende Mensen helpen die ziek zijn, of het arm hebben mensen die zich eenzaam voelen bezoeken. Vissers van mensen... dat appelleert aan de wens om iets zinvols te doen om niet alleen maar druk te zijn voor je zelf met werken en geld verdienen en vooruit komen Maar ook om iets voor een ander te beteken En het leuke: daar is niet alleen de zieke of de eenzame mee geholpen Daar beleven we zelf ook voldoening aan. Iemand zei: als ik meehelp de tafel dekken in Oostloorn dan voel ik me altijd zo bevoorrecht dat ik gezond ben, dat ik dit doen kan. Wat mooi dat het zo werkt: dat je inzet voor een ander ook bij jezelf een goed gevoel geeft. Stel je voor dat het niet zo was... Gelukkig zijn er velen die zich inzetten voor de buurt boodschappen doen voor hun oude buren meewerken in het hospice leesmoeder zijn op school geld inzamelen voor het goede doel een ziekenhuis opknappen in een arm land. Waar zouden we zijn zonder al die vrijwilligers? Wat zouden we een kille en harde samenleving krijgen als dit allemaal niet gebeurde! B Toch bedoelde Jezus nog wat anders, wat meer dan dat we allemaal ons zouden opgeven voor het vrijwilligerswerk. Hoe belangrijk ook. Vissers van mensen... dat heeft ook te maken met geloof: mensen vertellen van God betrekken bij het koninkrijk der hemelen Of dacht u, dat als de Here Jezus een kopje koffie zou inschenken in Clara hij het daarbij zou laten? Met geen woord zou spreken over een Vader in de hemelen over leven onbezorgd en bij de dag over de vrijheid van het geloof? Jezus liefde en zorg voor mensen was meer dan liefdadigheid Hij liet ook altijd iets zien van een koninkrijk dat komt. Dat is ook vandaag als hij de eerste discipelen roept dan is hij al begonnen te zeggen; bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen Vissers van mensen dat van meet af aan heeft met getuigenis te maken met evangelisatie, met zending En dan voelen we ons toch een beetje onzeker worden Want koffie schenken lukt nog wel en de boodschap doen voor de buren en leesmoeder op school zijn Maar om ondertussen iets te laten merken van God en de blijdschap die hij heeft gewekt? Dat is moeilijk. Dan voelen we ons verlegen worden. Zitten de mensen daar wel op te wachten? Wat zullen ze daarvan vinden? Is dat niet privé? Wat houdt het evangelie eigenlijk in? Vinden we er kracht, vertrouwen, blijdschap? Is het echt zoiets moois dat we het aan ieder ook zouden gunnen? We voelen ons onzeker. Doen er het zwijgen toe. Zijn net als de bewoners van Kapernaüm mensen zonder grote woorden Ze doen gewoon hun ding: Met een bootje het meer op om te vissen En in hun vrije tijd vast ook wat vrijwilligerswerk En dat is het wel zo ongeveer. Geen groot verlangen naar God geen vurige verwachting van een rijk dat komt. Vooral veel sleur. En routine. C Maar die treurige werkelijkheid wandelt op een dag Jezus binnen. Daar bij het meer zijn een paar mensen bezig met hun scheepjes, hun netten. Of ze wat gevangen hebben, staat er niet bij. Misschien wel niets. En dan zegt Jezus: Komt achter mij, ik zal u vissers van mensen maken. Dat is wat anders dan: jullie zijn vissers van mensen. Dat komt er op den duur wel van. Maar dat zijn ze nog niet. Dat moeten ze leren. Eerst zijn het leerlingen, discipelen, stagiaires Eerst moeten ze met Jezus mee, achter hem aan. zien hoe hij zieken geneest horen hoe hij zondaars vergeving belooft Ze leren van hem geen magische spreuken geen psychologische trucjes Wel: hoe hij – vol met de liefde van God – er helemaal voor de mensen is: hun vieze zweren, hun enge verwardheid hun veel besproken verleden – het schrikt hem niet af Hij neemt het voor lief Daarom moeten ze met hem mee naar Jeruzalem Want daar bereikt zijn weg van liefde en dienst zijn hoogtepunt: als hij zichzelf geeft voor de zonde van de wereld En ze moeten het zien hoe het daarna Pasen wordt: Jezus leeft!...zijn liefde wilde het hebben onze ziekte en zweren, onze zonde, onze dood zijn liefde kan het hebben. Pas als ze dit goed gezien hebben dat de liefde van God voor geen mens, hoe akelig en naar ook, terugschrikt... maar alles voor lief neemt Pas als ze zelf voor God en zijn liefde zijn ingenomen en geloof, hoop en liefde in de plaats zijn gekomen van geldingsdrang en ikzucht. DAN pas zijn ze er geschikt voor Dan pas kunnen ze erop uit als vissers van mensen... ga dan heen maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen...en leert het onderhouden... Dat zegt Jezus niet vandaag al, aan het begin van alles Dat zegt hij op het op het eind, als hij alles heeft volbracht als het goede vrijdag en pasen is geworden. Als we ons verlegen met het geloof en niet zo gemakkelijk van Jezus en God spreken met kinderen, met familie en vrienden zou het dan ook hiermee te maken kunnen hebben: dat we niet zo goed in beeld meer hebben dat Jezus de aanzoek is van God aan mensen Gods overrompelende liefdesverklaring aan u en mij? D Het lijkt wel of de eerste discipelen in een keer begrijpen waar het om gaat. Jezus roept hen toe: Kom achter mij...en ze doen het! Als Jezus spreekt is het met zo'n gezag... dat alle tegenspraak verdwijnt. En als Jezus morgen de Tora, de wet van God uitlegt is dat opnieuw met zo'n goddelijk gezag: iedereen staat versteld van zijn leer zo radicaal...zo duidelijk Niemand die nog smoesjes en uitvluchten bedenkt. En straks zullen de boze geesten voor diezelfde stem op de vlucht slaan Ja, zelfs de golven en de wind komen tot bedaren als hij spreekt. De discipelen volgen, terstond ze laten hun netten uit de handen vallen ze vragen geen nadere uitleg geen toelichting...ze hebben geen vragen... ze hoeven geen bedenktijd... Daar kijken we van op. Dat is in onze beleving heel onverantwoord Waar begin je aan... Waar moet je dan van leven Loopt de pensioenopbouw wel door? Begrijpelijk, die bedenkingen van ons. Maar: hoe vaak zal daardoor de stem van God tevergeefs in mijn hart geklonken hebben? Komt hij er nog wel bij mij door? Van uitstel komt afstel... Als de discipelen zo hadden gedacht waren ze geen stage lopers geworden zouden ze niets gezien hebben van “God is er ook nog” zouden ze nooit vissers van mensen zijn geworden. Als u en ik mensen willen helpen niet alleen praktisch; maar ook geestelijk... Als we vissers van mensen willen zijn zeg dan niet: ik heb geen tijd voor Jezus ik kan wel zonder bijbel, zonder kerk. Nee, daar heb je inspiratie voor nodig. En dat is ook kwestie van tijd maken: Van uit je handen laten vallen waar je zo druk mee bent je school, je werk, je hobbies Om je handen vrij te hebben voor de bijbel, een dagboekje en gebed voor de kerk op zondag. Zonder putten uit de bron droogt je inspiratie op. Een discipel zonder discipline? dat bestaat niet! E Het scheepje dat de kerk is, is al 20 eeuwen onderweg. Wat heeft ze een mensen bij Jezus en zijn God weten te brengen Wat heeft ze een volken gestempeld met de hoge waarden van het geloof: omzien naar zieken en eenzamen, de waarde van ieder mens: man en vrouw, knecht en baas, rijk en arm... God kijkt niet naar de buitenkant Voor hem telt wie je bent van binnen of daar de liefde woont. Lange tijd lieten we ons wijsmaken dat het leven eigenlijk een feestje is: als je maar zelf de slingers ophangt Maar de corona heeft die leugen wel ontmaskerd Het leven is niet zo maakbaar als je zou willen. Juuis nu is het zaak dat we weer van God durven spreken van Jezus die inspireert om wat te doen voor je naaste. Tijd op te spreken van de hoop die in je is. Van de bron waaruit de kracht put. Ook in die dingen wil een mens geholpen worden Anders verkommert zijn geestelijk leven. En juist nu de pandemie zoveel mensen in hun werk en inkomen treft hun school en opleiding zwaar hindert hun isoleert en eenzaam maakt juist nu zouden we als kerk onszelf zo goed kunnen presenteren als een warme, hartelijke gemeenschap waar iedereen welkom is. Want een mens moet niet verdrinken in zeeën van eenzaamheid. En nu de media allemaal nepnieuws en complottheorieën in omloop brengen juist nu is het zaak dat we als gelovigen de evangelische waarden van eerlijk zijn en de waarheid spreken hoog houden. Want een mens moet niet ten ondergaan in een vloed van hele en halve leugens. Een mens, wie ook maar, moet niet ten onder gaan maar terecht komen.... Dat is Gods wil... Daar had Jezus alles voor over. Vissers van mensen, zo heeft hij de kerk bedoeld. AMEN | ||
terug | ||