Mijn enige troost
Mijn enige troost
Eeuwige, Verborgen God
Hoe verlang ik naar U.
Zonder U
kan ik wel leven
maar zie ik de zon niet schijnen:
alles grijs en grauw.
Zonder U
vind ik wel te eten
maar niet het levende brood:
telkens weer honger.
Zonder U
heb ik wel plezier
maar niet de ware vreugde:
keer op keer een kater.
Zonder U kan ik van alles
maar het is zo niets,
najagen van wind.
Zie dan naar mij om.
Kom met uw Geest
en woon in mij.
Wees mij het licht dat kleur geeft
aan alles wat mooi en goed is.
Het licht dat ook nog schijnt
in het donker van zorgen en verdriet.
Wees mij het brood dat doet groeien
in geloof, hoop en liefde.
Het brood dat op de been houdt
als er een kruis te dragen is.
Wees mij de vreugde die blij maakt
om elk onrecht opgeheven.
De vreugde die, als de dood nadert
zich verheugt in het leven dat komt.
|