Christelijk geloof Christelijk geloof
1    Niets is niets. Daar kan niet iets uit voortkomen. Toch is er sinds 13,8 miljard jaar een onvoorstelbaar groot tijd-ruimtelijk heelal van energie en massa (triljarden sterren en planeten) met natuurkrachten. Die hebben precies de goede waarden om samen een stabiele kosmos en een bewoonbare aarde mogelijk te maken. Tegen de universele tendens van toenemende wanorde in zijn daar complexe structuren opgekomen: leven van planten (onbewust), dieren (bewustzijn) en mensen (zelfbewustzijn). Ons verstand is zelfs compatible met de werkelijkheid waardoor er wetenschap mogelijk is. We bedenken waarden, normen, taal, kunst, religie en zingeving.
Al deze dingen of zijnden ontlenen hun bestaan aan 'dat-wat-aan-alle-dingen-voorafgaat'. Dat is niet nog een ander, onbekend zijnde, maar het Zijn-zelf dat 'zijnt'. Oftewel God die aan alle zijnden aanzijn verleent. Hij gaat alle dingen te boven zoals een hogere dimensie de lagere in zich opneemt en overtreft.
Eigenlijk is dit niet eens geloof, maar weten. Geloof begint op deze basis dat er een God is. Nu pas komen de geloofsvragen. Is Hij een God uit één stuk? Hoe moeten we ons zijn relatie tot de werkelijkheid voorstellen? Betekenen we iets voor Hem? Waarom zijn we er eigenlijk? Wereldwijd en de eeuwen door hebben mensen zich zulke zinvragen gesteld, zeer verschillende antwoorden gevonden en die vormgegeven in hun religies. (uitwerking in Verlangen>Iets)

2      In de geschiedenis van het volk Israël zijn het Abraham, Mozes en de profeten die een uniek antwoord vernemen. Zij geven aan dat de werkelijkheid en het leven ten diepste goed zijn, omdat die het werk zijn van een betrouwbare God. Hij alleen is het die alles maakte, dag en nacht in stand houdt en naar Zijn bestemming leidt. Daarom is er ook iets te doen: in vertrouwen leven, goed zijn voor elkaar en zorgvuldig met de schepping omgaan. (uitwerking in Verlangen>De Schepper)

3     Zij spreken ook van een Verbond van hun God de HERE met hun nakomelingen: het volk Israël en van aanwijzingen in de vorm van geboden en verboden en verhalen. Zij leren dat Israël geroepen is om aan de andere volken (gojiem) voor te leven hoe goed het is om die God te kennen en te dienen. (uitwerking in Verlangen>Israël).

4     De geschiedenis die dan volgt is er één waarin het volk Israël het niet weet waar te maken. Ipv geloof in God en trouw aan het Verbond laten koning en volk zich telkens leiden door angst en zorgen. Profeten spreken op den duur zelfs over de noodzaak van een Nieuw Verbond. Want dat de HERE het voor gezien houdt, dat is ondenkbaar. Wat Hij zich ten doel stelde toen Hij hemel en aarde maakte, het leven en de mensen schiep, en Israël riep, dat zal er van komen ook. (uitwerking in Verlangen>Geschiedenis)

5     Door honger, dorst, armoede, koude, ziekte, pijn, schaamte, schuld, eenzaamheid, verdriet, noodlot, gevaar, ongelukken, geweld, verdrukking, verwoesting en dood gaat het in Israël en bij de gojiem mis, tot op vandaag. Als mensen voelen we ons nu eenmaal bedreigd door die vele vormen van niet-zijn. We durven niet argeloos te leven en vertrouwend er te zijn. Bezorgd en beschadigd zoeken we een houvast in dingen om te hebben en/of in weg te vluchten: geld, goederen, diploma's, ideologie, religie, werk, wetenschap, techniek, prestaties, vertier en vermaak, verdovende middelen, status enz. Die dingen kunnen niet het houvast bieden dat we zoeken, maar worden bij gebrek aan beter wel zo belangrijk, dat ze uitgroeien tot goden en machten. Daardoor zijn we niet meer de mensen die we in aanleg zijn - Gods beeld en gelijkenis - maar weerspiegelen we onze goden in denken, voelen, willen en doen. We leven niet in vertrouwen, maar uit angst. Ipv zelf-gave is er ik-zucht. We zijn van onszelf, van God, van de mensen om ons heen en van de natuur vervreemd geraakt. Daardoor roepen we boven op het natuurlijke onheil nog meer ellende over ons af. (uitwerking in Verlangen>Vervreemding)

6      In de geschiedenis van Israël is er één die God oprecht liefheeft met al wat in hem is, en de mensen om hem heen al net zo: Jezus. Goden en machten krijgen op hem geen vat. Hij heeft dan ook niets: geen gezin, geen huis, geen bedrijf, geen status. Zelfs zijn leven beschouwt hij niet als zijn bezit. In Hem geen angstige ik-zucht, maar vertrouwensvolle zelf-gave. Door hem zal God zijn plan realiseren.
Helemaal leeg van ik-zucht is Jezus de Ware Mens die zichzelf geeft aan God die Hij zijn Vader noemt, en beschikbaar voor diens plan.
Helemaal vol van Gods liefde is hij de Zoon van God die omziet naar zieken, verlamden, hoeren en tollenaars om hun levens terecht te brengen. Niemand is hem te min. Ze gaan hem allemaal aan het hart. (uitwerking in De Toegewijde>Jezus)

7      Zo leeg van angstige ik-zucht en zo vol vertrouwensvolle zelf-gave, dat verdragen de mensen niet. Ze (wij) hebben teveel te verliezen. Daarom ondervindt hij steeds meer tegenwerking en vijandschap. Hij gaat dat niet uit de weg en blijft daardoor irriteren. Zo komt niet alleen Gods liefde in Jezus naar voren, maar ook het geweld dat in mensen schuilt. Tenslotte laten zelfs zijn vrienden hem in de steek. In naam van het geloof wordt hij veroordeeld, gekruisigd en begraven. (uitwerking in De Toegewijde>Passio)

8      We begrijpen maar al te goed waarom de mensen deden zoals ze deden. Als ik toen erbij was geweest, was het niet anders gelopen. Zo opent deze geschiedenis de ogen voor het geweld dat in mij en alle mensen schuilt. Ik zak door de grond van schuld en schaamte dat ik zozeer door wantrouwen, wanhoop en wanliefde word gedreven. De angst voor het niet-zijn verknoeit ons mensen. Dat is de macht van de zonde in alle afzonderlijke zondes. (uitwerking in De Toegewijde>Identificatie)

9      Goddank eindigt het hier niet. Ten derde dage staat Jezus op uit het dodenrijk (Pasen). Gods liefde in Jezus laat zich door ons geweld niet doven. Hij wilde het hebben en hij kon het hebben. De dood is dood! De beslissende slag is geleverd (D-Day).
Dit gaat zo in tegen alles wat we van deze wereld en ons leven weten, dat we het alleen maar kunnen aannemen en geloven als de heilige Geest ons zo ver brengt: Pasen en Pinksteren kunnen niet zonder elkaar. (uitwerking in De Toegewijde>Pasen en Pinksteren)

10    Als ik door de Pinkstergeest de betekenis van Pasen tot me laat doordringen, is er voor wantrouwen, wanhoop en wanliefde geen voedingsboden meer. De angst voor het niet-zijn maakt plaats voor vreugde om er te mogen zijn. Geloof (vertrouwen), hoop en liefde komen op gang. Ik ben daarin passief: het is Gods Geest die dit bewerkt. Hij neemt me voor Zich in door deze geschiedenis van Jezus. Dat is het evangelie, het goede nieuws van de verzoening die de vervreemding (4) opheft.
Toch moet ik ook actief zijn en dit als de waarheid van mijn leven laten gelden. Ik probeer dus het oude achter mij te laten en op te staan als een nieuwe mens: met het verlangen om Gods Geest in mijn doen en laten, spreken en zwijgen alle ruimte te geven. Zo neem ik een voorbeeld aan Jezus en volg ik Hem op zijn weg naar God en de ander. (uitwerking in Onderweg>Ikzelf Nieuw)

11     Als christen-gelovige hoor ik samen bij al die anderen die zich ook dood schamen en blij verrast werden opgewekt tot een leven van geloof, hoop en liefde. Zij vormen samen de ekklesia (gemeente of kerk), het derde volk naast Israël en de andere volken (gojiem). De ekklesia leeft in een Nieuw Verbond met God, dat open staat voor alle mensen uit Israël en uit de volken, ongeacht rang of stand. Daarom doet de gemeente haar best om iedereen met het evangelie bekend te maken. In de hoop dat het gehoor vindt en mensen zich gewonnen geven aan Gods Geest die het nieuwe leven wekt. (uitwerking in Onderweg>Nieuw Volk)

12     Het evangelie leidt tot een nieuw verstaan van de tijd: heden, verleden en toekomst zijn voorwerp van Gods reddende handelen. Hij is de Heer van de geschiedenis die een plan heeft en zo de dingen leidt, dat alles moet meewerken ten goede. Dat valt niet na te rekenen of aan te tonen. Op de waarom-vragen is geen daarom te vinden dat bevredigend is. Het is wel een vertrouwen in wie of wat op het eind van alles de touwtjes in handen heeft. Wie op de V-Day de winnaar zal blijken te zijn. (uitwerking in Onderweg>Nieuwe Tijd)

13     Het evangelie brengt nieuwe inzichten met zich mee over oorsprong en bestemming van de schepping: op een grandioze manier realiseert God zijn plan met mens en wereld. Het komt goed, ook al gaat het door de diepte heen, omdat Hij zo vasthoudend is. Uiteindelijk zal het zijn 'God alles in allen'. Dan is de vervreemding voorgoed voorbij, de verzoening compleet. De schepping is op de redding in Christus aangelegd. (uitwerking in Onderweg>NIeuw Begin en Einde)

14   Tenslotte nodigt het evangelie ons uit om niet bij de woorden Iets (1), Schepper (2) en Here God (3) te blijven staan. We mogen geloven in een God die als een Vader van zijn mensenkinderen houdt ondanks alles, waar wij ons voor schamen of schuldig over voelen. In Jezus zijn Zoon bewees Hij zijn liefde door naar álle mensen om te zien, niemand uitgezonderd. Op het laatst sterft hij tussen twee moordenaars aan een kruis. Jezus heeft Gods liefde onweerstaanbaar gemaakt. Door hem neemt God ons voor Zich in: Hij dringt Zijn liefde niet op; Hij wacht op ons tot wij ons gewonnen geven. Dwz dat we voor Hem een opening bieden om zijn Geest van geloof, hoop en liefde in ons te laten wonen: Zijn licht, Zijn vrede in je hart, ziel, verstand en kracht. (Spiritualiteit > 10) Zo raak je als mens betrokken bij Gods innerlijk leven. Je laat je ahw meenemen door de stroom van liefde die Hijzelf is, waaruit alles is voortgekomen, die alles draagt en waarnaartoe alles onderweg is.
God is een eenheid van Vader, Zoon en Geest. Dat is het geheim van de werkelijkheid dat nu openbaar is geworden. (uitwerking in Onderweg>Opnieuw God)

Je ziet dat ik de 'maagdelijke geboorte', 'nedergedaald ter helle' en de 'hemelvaart' uit de traditionele kerkelijke geloofsbelijdenis niet genoemd heb. Dat is omdat je daarover in de bijbel niet zo veel tegenkomt als je misschien zou denken. Wat deze verhalen inhoudelijk als boodschap voor het geloof meegeven, wil ik natuurlijk niet kwijt. Maar ik kan dat heel goed onderbrengen bij deze 14 punten. Ik hoef er geen aparte hoofdstukken aan te wijden en daarmee de indruk wekken dat het voor het geloof belangrijk is te weten hoe Jezus ter wereld kwam, wat hij in het dodenrijk deed en hoe hij in de hemel werd opgenomen.

Waarom in punten samengevat? Zie Nodig?

De indeling van de site in Verlangen, de Toegewijde en Onderweg correspondeert met de 14 geloofspunten. De eerste vijf betreffen Verlangen, de volgende vier de Toegewijde en vanaf 10 gaat het over Onderweg.
 
terug