Offers (1) dankbaarheid Offers (1) dankbaarheid
Dit deel bouwt voort op wat in de inleiding over offers is gezegd.

Inleiding
Als je de bijbel leest, vooral Leviticus, dan kom je daar vele soorten offers tegen. Op het eerste gezicht een warboel, maar toch is er wel een indeling mogelijk:
  • Offers uit dankbaarheid (deze blog)
  • Offers om een verbond te sluiten (offers 2)
  • Offers die met verzoening hebben te maken. (offers 3)
  • Offers ivm Pasen (offers 4)
Dankbaarheid
Het eerste offer waarvan de bijbel vertelt, is dat van Kaïn en Abel (Gen 4, 3 - 4) Kain, de akkerbouwer, offert tarwe, gerst, druiven. Abel, de herder, een rund of een schaap.
De reden die ze daarvoor hebben is dankbaarheid en verwondering. De eerste mensen, die nog dicht bij de natuur leven, voelen zich zeer afhankelijk van God. Ze beseffen veel meer dan wij, hoe bijzonder het is, dat ze er zijn. Dat er een wereld is om in te wonen. Dat er graan en vruchten zijn om te oogsten, dieren voor melk en vlees, wol en leer. Het is er allemaal en daar heb jezelf niet voor gezorgd. Het is er gewoon. Er wordt voor je gezorgd.

En nog iets: het is niet van jezelf. Het is van God. Hij heeft het allemaal bedacht en gemaakt of geschapen. Hij geeft het je. Hij gunt je het goede der aarde. Waar zou je zijn als Hij er niet was en niet voor je zorgde? Als je die afhankelijkheid beseft, die dankbaarheid voelt, dan wil je graag iets terug doen, iets terug geven. Dat beseft bv David, als hij veel goud en zilver heeft ingezameld voor de bouw van de tempel zegt hij:  Wat ben ik, en wat is mijn volk, dat wij in staat zijn gebleken zoveel kostbaarheden af te staan? Alles is van U afkomstig, en wat wij U schenken komt uit uw hand. (I Kron 29:14 - NBV21). Dat is niet iets van alleen vroeger. Wij voelen ons ook wel eens heel afhankelijk, bevoorrecht en dankbaar bijv bij de geboorte van een kind. Als het gedoopt wordt zingen we bv O Here God, ons diepst verlangen / dit kind van ons, dit liefdepand / wij hebben het van U ontvangen / wij geven t U uit uwe hand. (Lied 778: 1 in Liedboek, 2013).

Misschien dat daarom het offer van Kaïn niet werd aangenomen: het ontbreekt hem aan de juiste gezindheid. En misschien dat daarom de rook van het offer van Abel wel opstijgt naar de hemel. Hij was de zwakkere van de twee. Hij voelde zich wel afhankelijk en gaf God iets terug van de overvloed die hij van God ontvangen had. Het beste van het beste. Als om te zeggen: ik kan dit missen...U zorgt voor mij.

Hoe gaat het in z’n werk?
Abel voelde het goed aan. Als je God iets aanbiedt, kun je niet met een afdankertje aan komen: een kreupel of ziek dier is niet gepast. Het gaat om God, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde, die ons het leven geeft en zijn liefde bewijst. Het moest een gaaf dier (Lev 1: 3) zijn, een mannelijk rund, schaap of geit, of een paar duiven.

De offers bracht je niet zelf, dat deed een priester voor je. Je ging met je dier naar de ontmoetingstent = de tabernakel (de verplaatsbare tempel van de woestijntijd). Lev 3: 3v., later naar de tempel in Jeruzalem. En dan legde je je hand op de kop van het dier. Daarmee zei je ahw: dit is mijn offer, mijn geschenk, teken van mijn dankbaarheid. En zo gaf je het over aan de priester.
Dan werd het geslacht en helemaal verbrand, vandaar de naam 'olah (Hebr voor opstijgen, van rook) dat met brandoffer wordt vertaald.Er zijn ook offers waarvan een deel door de priesters en offers waarvan je als offeraar zelf een deel mocht eten. Dat zijn de offers die te maken hebben met het sluiten van een verbond. Maar de brandoffers uit dankbaarheid, die waren helemaal voor God bedoeld. Daar bleef niets van over. Daarom werden ze verbrand, dwz ze gingen in rook op. De rook stijgt op naar de hemel, de wereld van God. Het bloed werd tegen de zijkanten van het altaar - symbool van |Gods aanwezigheid - gegoten en zo Hem aangeboden.

Een gaaf dier afstaan, laten slachten en het in rook zien opgaan, dat is een indrukwekkend ritueel. Dat doet wel wat meer met de offeraar, dan alleen maar zeggen 'ik ben U dankbaar.'


Oprecht
Bij het offer van Kain en Abel blijkt dat de juiste gezindheid heel belangrijk is. Zonder gevoel van afhankelijkheid en verwondering hoef je, kun je geen offer van dankbaarheid brengen.
Maar niet alleen om de gezindheid gaat het. Nogal wat profeten keuren het af als je wel offers brengt en samenkomsten bezoekt en muziek maakt, maar de praktijk van je leven past daar niet bij. Dat je totaal niet doet wat God wil dat je doet. De armen komen te kort, wees en weduwe lijden honger. De vluchteling is niet welkom. Waar het zo toegaat, hoef je echt geen offers te brengen (Amos 5: 21 - 24, Jes 1: 11 - 15); ook geen lange gebeden op te zeggen (Jezus, Mat 6: 1 - 8) of met een vroom gezicht voor in de kerk te gaan zitten. Dat is maar schijnheilig gedoe om indruk te maken op mensen. Of een poging om God aan het lijntje te houden. Om Hem te bezweren, zodat hij het onrecht door de vingers ziet. Een vorm van magie. Maar Israels God laat zich niet manipuleren. Hij weet van het onrecht. Hij hoorde al het bloed van Abel schreeuwen van de aarde (Gen 4: 10). Dat zal niet zonder gevolgen blijven. En Asaf de dichter van Ps 50 weet heel best dat God onze offers niet nodig heeft. Hij zit er echt niet op te wachten.

Het echte offer heeft met gehoorzaamheid aan God te maken. Met het vragen naar zijn wil om die te doen. Het beste offer is niet een deel van de oogst naar het altaar brengen, of een gaaf dier in rook doen opgaan. Het meest waarachtige offer is, dat je het recht laat stromen als water: verkwikkend voor mensen die hongeren en dorsten naar eten en drinken, die verlangen naar veiligheid en onderdak. Het heeft met gerechtigheid te maken. Dat je omziet naar mensen in de knel, hen tot hun recht laat komen, weer overeind helpt. Dan is je gerechtigheid als die beek - waar Amos van sprak - en die het droge land weer vruchtbaar maakt.

Jezus
Het komt dus op 2 dingen aan:
  • de juiste gezindheid – je afhankelijk weten, dankbaar zijn (Abel)
  • de juiste praktijk – dat je werk maakt van wat God wil: zorgen voor wie tekort komen: gerechtigheid. (Amos en de profeten)
Gezindheid en praktijk, binnen- en de buitenkant, die moeten bij elkaar passen. Bij Jezus was dat zo. Hij leefde toegewijd aan God en was dus vanzelfsprekend een helper van mensen. Zieken en verlamden, hoeren en tollenaars, niemand ging hij uit de weg. Hij zocht ze allemaal op: om ze met Gods liefde te bereiken en terecht te brengen. In de taal van de bijbel: hij deed gerechtigheid. Bij hem is gezindheid en praktijk, binnen- en buitenkant in balans. Zo is hij eigenlijk het volmaakte offer. Niet rook en geur van een dier verbrand op het altaar is God aangenaam, maar dat Jezus zo dicht bij God leefde en niets liever deed dan mensen terecht brengen en daar alles voor over had, dat is bij wijze van spreken een geurige gave voor God. In Efeze 5: 2 lezen we dan ook: ...Christus, die ons heeft liefgehad en zich voor ons gegeven heeft als offer, als een geurige gave voor God. (NBV21)

Geestelijke offers
En zo komen we zelf in beeld. Wij mensen afhankelijk van onze Schepper, dankbaar voor zijn goedheid. Voor God ingenomen door Jezus. Gewonnen door wat hij van zijn hemelse Vader liet zien: gerechtigheid, trouw, liefde tot in de dood. Nu is het aan ons om dit voorbeeld na te volgen. Om geestelijke of figuurlijke1 offers te brengen:
  • je afwenden van de afgoden en breken met het kwade: alle vormen van ikzucht
  • je toewenden naar God en het goede gaan doen: omzien naar elkaar
Misschien een groot offer, een ommekeer die veel moeite kost zolang het een verlies lijkt. Maar de winst is: vrijheid, geloof, hoop en liefde, vreugde, vrede. Het is binnengaan in het Koninkrijk van God (Mat, Mc en Luc). Het eeuwige leven (Joh) komt in je op gang. Nog anders gezegd: het is Jezus volgen, je kruis dragen (Gal 2: 20).
Dat is de reden dat we in de kerk geen offers, priesters en tempel meer hebben. Die zijn in het christelijke geloof niet meer nodig.
  • Offers brengen we zelf door onze bekering.
  • De priesters zijn we voortaan zelf.
  • De tempel vormen we met elkaar. De gemeente van Christus, de kerk is de plek waar God woont, geëerd en gediend wordt. Een kring van mensen die aan Christus een voorbeeld nemen.
Deze dingen bedoelt Petrus als hij schrijft '1 Ontdoe u dus van alles wat slecht is, van alle bedrog en huichelarij, alle afgunst en kwaadsprekerij, .....4 Voeg u bij hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid, 5 en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel. Vorm een heilige priesterschap om geestelijke offers te brengen die God, dankzij Jezus Christus, welgevallig zijn.' (1 Pe 2 NBV21).
Paulus zegt hetzelfde: 
Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen. Dat is de ware eredienst die van u wordt gevraagd. 2 U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar u veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God wil en wat goed, volmaakt en Hem welgevallig is. (Rom 12: 1v, NBV21)

-----
1 Geestelijk of figuurlijk omdat het niet letterlijk je leven kost; maar toch een echt offer omdat het wel iets, veel, alles van je vraagt. Er gebeurt iets concreets: een reële verandering in je doen en laten, je spreken en zwijgen.
 
terug