Prediker
Prediker
Naam
De boeken van het OT dragen de naam van hun beginwoorden. Dit werkje begint met Dabar (= woorden van) Qohelet en heet daarom Qohelet. Dat is afgeleid van Qahal, het gebruikelijke woord voor de vergadering, verzameling of gemeente van Israël. Zie bv 1 Kon 8: 22
De Griekse vertaling van het OT, de Septuaginta, vertaalde daarom met Ecclesiastès, waarin we het woord ekklesia herkennen: ook al de verzamelde of bijeengeroepen gemeente. De Naardense Bijbel noemt dit boekje dan ook Verzamelaar. Dat slaat
- op de verzamelaar van wijsheid en spreuken die Qohelet is
- op de voorganger die Qohelet is: hij richt zich met zijn boekje op zijn publiek zoals koning Salomo zijn bij elkaar verzamelde (qahal) volksgenoten aanspreekt (zie ook Pred 12: 9)
Vanwege dat laatste vertaalde Luther Qohelet met Prediker. Omdat die titel nu eenmaal is ingeburgerd houden we die toch maar aan, ook al is de schrijver geen predikant en zijn boekje geen preek.
Schrijver
De schrijver noemt zichzelf zeven maal Qohelet (Pred 1: 1, 2 en 12; 7: 27 en 12: 8, 9 en 10). Hij presenteert zich als zoeker van wijsheid, een verzamelaar van wijze spreuken. Verder komen we weinig over hem te weten. Hij schrijft (Pred 1: 1) dat hij zoon van David, koning in Jeruzalem is. Om die reden houdt men hem in de traditie voor koning Salomo, die bekend stond om zijn wijsheid.1 Dat past bij de werkzaamheden die we in Pred 2: 4 – 10 vinden. Maar wat hij verder over koningen en heersers schrijft lijkt vaak uit het perspectief van een onderdaan geschreven te zijn (Pred 4: 13; 10: 16v; 8: 2 - 4; 9: 17; 10: 4). Bovendien kan Salomo (1:12) niet gezegd hebben dat hij koning was (alsof hij na zijn overlijden dit boekje schreef).
Waarschijnlijk nam een onbekende schrijver de vrijheid om zijn werkje aan de zoon van David toe te schrijven. Dat heeft een goede reden. Hij geeft daarmee aan dat de wijsheid in dit boekje niet afkomstig is van een of andere arme sloeber. In dat geval zou je het kunnen beoordelen als de treurige wijsheid van een pechvogel. Door het aan de legendarisch rijke en wijze Salomo toe te schrijven moet je het wel serieus nemen.
Of is het humor, ironie dat de grote koning Salomo zo aan de wijsheid vertwijfelt dat hij alles lucht en leegte noemt?
Datering
De taal wijkt ook al af van het oude Hebreeuws uit de tijd van Salomo. Het staat dichter bij het latere Hebreeuws dat we in de Misjna (onderdeel van de Talmoed) aantreffen. Verder vertoont het invloed uit de Aramese en Perzische taal. Bv Pred 2: 5 pardesh (tuin) en pitnam (vonnis, besluit) in 8: 11. Dat gecombineerd met de sceptische en filosofische inhoud zou volgens de geleerden wijzen op ongeveer de derde eeuw vC als tijd van ontstaan. Dat is kort na Alexander de Grote die een wereldrijk opbouwde dat het hele midden Oosten omvatte en tot in China reikte. Hij en zijn opvolgers wilden volgens Griekse principes besturen en de Griekse cultuur invoeren (Hellenisme). De onderworpen volken kunnen zich hier niet aan onttrekken en ondergaan de invloed van de Griekse cultuur en van vele andere (smeltkroes). Ook in Israël moet men zich verhouden tot vele nieuwe vreemde ideeën. Het leidde enerzijds tot de Makkabese opstand (167 vC). Anderzijds tot boekjes als dat van Prediker.
De schrijver van een ander boek, Wijsheid van Jezus Sirach, geschreven rond 190 vC is bekend met Prediker. Dus moet Prediker geschreven zijn tussen ongeveer 200 en 300 vC, waarschijnlijk in Jeruzalem. Daar waren professionele schrijvers die in opdracht van de koning en priesters wijze spreuken verzamelden of zelf bedachten. De bedoeling was dat bij voorlezing de hoorders zouden groeien in kennis en moreel besef. Dat kunnen we ons voor de wijsheid in Spreuken wel voorstellen. Maar zou het hof een schrijver als Prediker financieren die met zijn boekje de hoorders maar weinig 'stichtelijks' weet te bieden en kritisch is tav de heersende klasse?
Eenheid?
Op een CD van het NBG wordt de hele tekst van Prediker door verschillende stemmen gelezen (met op de achtergrond café-geluiden). Dat wekt de indruk dat Prediker het verslag is van een diepzinnig gesprek tussen een paar vrienden die het niet altijd eens zijn met elkaar en er samen niet uitkomen.
Om die reden is wel gedacht dat het geschriftje uit enkele schriftelijke bronnen, elk met een eigen geluid is samengesteld. Of dat het om een enkele literaire bron gaat, die later door één of meer redakteuren is bewerkt. Dat zou dan de verklaring zijn voor het veelstemmige karakter van Prediker. Een ander uitlegger meent dat de verschillende stemmen terug gaan op stemmingswisselingen bij de auteur. En weer een ander dat de auteur een eerste versie van zijn boekje later zelf aanvulde met inzichten uit later tijd. Maar er zijn ook onderzoekers die menen dat het boekje toch een eenheid is. De spanningen in het boekje zijn dan bewust door de schrijver gewild om de lezer te triggeren zelf een positie in te nemen. Het lijkt wel of je er alle kanten mee op kunt. Een mooi voorbeeld bij Pred 1: 8, hoe vergeefs en vermoeiend het is om alles te willen weten.
Ik houd het er met E. de Vries op, dat de Pred de ene keer filosoof, de andere keer theoloog is. Als filosoof onderzoekt hij de wereld om die te begrijpen en komt er niet uit. Als theoloog begint hij bij God en weet van zichzelf dat hij slechts een schepsel is en bij de dag moet leven. En soms wat genieten kan.
Opbouw
Gezien de vragen mbt de eenheid van het boekje, verbaast het niet dat de opbouw ook al omstreden is. Prediker bevat vooral veel spreuken en opvattingen, die soms wat onderwerp betreft bij elkaar horen, maar een ander moment is het verband meer losjes en associatief.
Duidelijk is dat begin en eind worden gevormd door 1: 2 en 12: 8. Deze verzen over lucht en leegte vormen een inclusie die het geheel omvatten. Daarbinnen vinden we drie poëtische gedeelten
Een overeenkomst is, dat het in alle drie gaat over de kringloop die er in de tijd en in de natuur is: alles gaat voorbij en komt weer terug. Er is geen nieuws onder de zon.
Na Pred 12: 8 volgt een naschrift in 12: 9 – 14.
Bijbel
Prediker is pas laat aan de canon van het OT toegevoegd. Rond het begin van de jaartelling oordeelde Rabbi Sjammai er negatief over vanwege de sceptische toon en inhoud. Rabbi Hillel was milder. Natuurlijk moesten er ook de nodige jaren voorbij gaan zodat niemand meer wist dat het boekje nog niet zo lang geleden door schrijvers in dienst van koning en priester was gemaakt. De vrome toevoeging in Pred 12: 9 – 14 en de naam Salomo maken het dan toch acceptabel. In de Joodse Bijbel, de TeNaCh staat het bij de Chetoebim (Geschriften).
Het boekje wordt bijna nergens aangehaald in het NT, hooguit wat toespelingen. De meest duidelijke in Rom 3: 10 waar Paulus schrijft 'Zo staat er ook geschreven:‘Er is geen mens rechtvaardig, zelfs niet één,er is geen mens verstandig, er is geen mens die God zoekt'. Dit lijkt eniszins op Pred 7: 20, maar meer nog op Ps 14: 1 - 3. De andere aanhaliingen zijn op z'n best vage toespelingen op iets in Prediker.
In de kerk loopt de waardering van het boekje nogal uiteen: van Ruler schreef er twee positieve boekjes over. Noordmans echter vond 'Als men dit boek leest wordt men blij, dat wij een Nieuw Testament hebben en dat het Oude niet steeds ouder geworden is.'.
Loofhutten
Jaarlijks, op Soekkot, het Joodse Loofhuttenfeest (Lev 23: 39 - 44) wordt de feestrol (megila) Prediker gelezen. Op dat feest dat een week duurt, gedenkt het Joodse volk de jaren dat het eens met Mozes door de woestijn onderweg was naar het beloofde land. Ook viert men het binnenhalen van de laatste oogst in de herfst. Men leeft, eet en slaapt in een soekka (meervoud soekot): een hutje van takken en bladeren. Zo wonen is je behelpen, bemerken dat je afhankelijk bent, blij zijn dat je na een week weer je echte huis in kunt. Zoals het voor het volk in de woestijn een wonder was, dat ze het beloofde land haalden.
Het verband met Prediker is
- Het vergankelijke van de loofhut herinnert aan het kwetsbare van het bestaan uit Prediker: vandaag zit het mee, morgen valt het tegen (Pred 3)
- De oogst herinnert aan de vraag die Prediker stelt: wat voor nut ( voordeel, Pred 1) heeft het leven nu eigenlijk? Wat is de oogst?
Wijsheid
Het boekje hoort met Spreuken en Job tot de wijsheidsliteratuur. Spreuken is dan de meest traditionele: wie zich aan Gods geboden houdt, zal het goed gaan. Het boek Job zet daar al een stevig vraagteken achter. Prediker gaat nog een stap verder. Hij weet dat de werkelijkheid niet redelijk (begrijpelijk, voorspelbaar, betrouwbaar) en niet zedelijk (het goede wordt beloond, het slechte bestraft) in elkaar zit: Ik zocht met heel mijn hart naar wijsheid. Alles wat de mens op aarde onderneemt, wilde ik doorgronden. Nooit geeft hij zijn ogen rust, dag noch nacht, maar de mens is niet in staat, zo heb ik ingezien, de zin te vinden van alles wat God doet onder de zon. Hij tobt zich af en zoekt ernaar, maar hij vindt hem niet, en al zegt de wijze dat hij inzicht heeft, ook hij is niet in staat de zin ervan te vinden (Pred 8: 16v NBV21). God is voor hem een verre God (Pred 5: 1). Nergens herinnert hij aan Gods grote daden in Israëls geschiedenis. Evenmin noemt hij Hem Jahweh (HERE), de God van het Verbond. Het handelen van God is een raadsel. Daar krijg je als mens nooit je vingers achter. Al doe je nog zo je best, die wijsheid ontglipt je altijd weer. Predikers conclusie: wijsheid schiet tekort, maar zonder wijsheid kom je niet uit. De les die hij uit alles trekt: alles is vergeefs en vergankelijk; je kunt maar het beste genieten de keren dat er zo'n gelegenheid is.
Zou hij theologisch gesproken bij de Sadduceese elite horen?
-----
1 Salomo zou ook Spreuken en Hooglied geschreven hebben. Deze twee en Pred zijn te verschillend om van één en dezelfde auteur af te kunnen stammen.
Zijn naam is bovendien verbonden aan het apokriefe (Prot) of deutero-kanonieke (Kath) ‘Wijsheid van Salomo’ (rond het begin van de jaartelling) en andere boekjes uit de eerste drie eeuwen nC: Psalmen van Salomo, Oden van Salomo en Testament van Salomo.
|