Ps 139: 1 - 14
Ps 139: 1 - 14
Ps 139: 1 – 14
A Stel je voor dat je naar de psycholoog moet. Reden: je zit tegen een depressie aan of het gaat in je huwelijk niet zo goed je komt er zelf niet uit: naar de psycholoog Zeg je bij jezelf: ha fijn, dat heb ik altijd al eens gewild Ga je daar graag naar toe? Liever niet – ik ben toch niet gek, zeggen we bij onszelf. Ik kom er wel uit Het valt nog wel een beetje mee. Zo zoeken we een uitvlucht.
Want zo’n psycholoog is toch wel een beetje eng: hij let al op hoe je binnenkomt en wat voor kleren je aan hebt hoe je je voorstelt de blik in je ogen, de toon van je stem uit al zulke dingen maakt hij al op wie jij bent
En dan gaat hij vragen stellen over het gezin waarin je opgroeide de jaren op school: was je populair, werd je gepest je puberteit, je vriendjes en vriendinnetjes
Hij vraagt maar door En uitgerekend de dingen waar jij liever niet over praat, die pikt hij eruit: Iets van je uiterlijk waar je je voor schaamt de dingen waarin je teleurgesteld bent de dingen waar je stiekum van droomt de dingen waar je aan verslaafd bent: drank, sex, geld, bewondering Dingen die je aan je ouders, je vrienden die je aan je man je vrouw nog niet zou vertellen die die je zelfs voor je zelf ontkent waar je liever niet aan denkt daar vraagt hij naar…een beerput gaat los…
Zou je het fijn vinden als dat allemaal bekend werd? Als het even kan, proberen we psycholoog en psychiater te ontlopen. Te pijnlijk, als die donkere kant in ons aangeraakt wordt We voelen ons te kwetsbaar om zo doorgezaagd te worden. En toch: wat is het bevrijdend om gehoor te vinden Om je hele verhaal eens kwijt te kunnen aan iemand Die dat begrijpt
B God weet echt alles van je. Alles! “U weet het als ik zit of sta” “Ga ik op weg, of rust ik uit, u merkt het op” Stelt God in zulke gewone, alledaagse dingen belang? Blijkbaar wel: eeuwen later zegt Jezus dat zelfs de haren op je hoofd alle zijn geteld.
En dat is nog maar de buitenkant, mijn zichtbare gedrag Maar ook mijn gedachten zijn voor hem een open boek: “U doorziet van verre mijn gedachten” De mooie en goede en zuivere en zuivere gedachten en ook die andere: - de smoesjes en uitvluchten om iets goeds niet te doen: geen tijd, niets gezien - pijnlijke herinneringen, stil verdriet… - de sexuele fantasieën... - boosheid en agressie - de angsten op de bodem van je ziel
“Heer U kent mij, u doorgrondt mij.” Hij weet ook van die donkere kant in mij van wat ik het liefst geheim houdt voor anderen, voor de psycholoog, van wat ik voor mijzelf verdring… en wat juist daardoor in mij gaat rondspoken God weet het allemaal…Hij kijkt dwars door mij heen.
God ziet je zoals je werkelijk bent Niet zoals de mensen mij zien: die indruk valt te bewerken. Niet zoals ik mijzelf graag zie: daarmee houd ik mezelf voor de gek Hij doorgrondt mij… het beeld dat hij van mij heeft valt niet te manipuleren. “Hij doorziet van verre mijn gedachten”
Hoe dat kan? Hij is uw en mijn schepper “U was het die mijn nieren vormde die mij weefde in de buik van mijn moeder” Hij heeft het leven bedacht…u en mij gemaakt geweven met eindeloos geduld Hij weet wat in ons zit: van onze roeping, onze bestemming om voluit mens te zijn: vrij en verantwoordelijk Hij weet ook van de kansen om dat te verprutsen en van wat dat met je doet. Hij weet wat voor vlees hij in de kuip heeft.
C Prettig zo’n God? Geruststellend? Vertrouwenwekkend? Op het eerste gezicht niet Dit is nog erger dan bij een gesprek bij de psycholoog Deze God kijkt dwars door mij heen. Elk uur van de dag. Zo benauwend. Voor die God zou ik willen wegvluchten.
Die God die mij geschapen heeft…. die weet van mijn donkere kant die mij herinnert aan mijn werkelijke bedoeling Die God mag niet bestaan. Die God wil ik ontkennen in ongeloof en a-theïsme Die God wil ik ontlopen…
Maar ook dat gaat niet: Klom ik naar de hemel, ook daar tref ik u aan: dat hij God niet was tegen gekomen Maar juist door over God te spreken, liet hij merken dat God hem ook daar niet los liet
lag ik neer in het dodenrijk, u bent daar Die gedachte is ook wel eens door ons heengegaan: om uit het leven te stappen: omdat het te zwaar is, … Sommigen worstelen dagelijks met deze wanhooop En toch voelen we diep van binnen: dit is niet de manier: voor jezelf niet, voor wie achterblijven God, bent U dat, in dat besef?
En al verhief ik mij op op de vleugels van de dageraad = al liftte ik mee met de zonnestralen naar een nieuwe tijd, een gouden eeuw ook dan kom ik u weer tegen: in onze technische tijd vragen we: mag alles wat kan? En daarin meldt zich God.
En al zei ik: laat het duister mij opslokken al probeerde ik te leven voor enkel hier en nu op te gaan in huisje, boompje, beestje toch meldt zich op een dag die vraag: is dit alles? God laat niet over zich heen leven… In het donker weet hij mij te vinden: Het duister zou voor U niet donker zijn.
D U hoort wel: Davids God verschilt van ons idee van God Wij zeggen nogal eens: ik geloof wel dat er iets moet zijn dat er iets is…een wereld vol planten en dieren dat kan toch geen toeval zijn.
En wat is er wel niet voor nodig om een kind in de buik van een moeder te laten leven en groeien. Dat kunnen wij in de knapste ziekenhuizen nog niet nadoen Ja vanaf zo’n 25 weken met allerlei machines en veel handen aan het bed Maar in de moederbuik niets van dat alles. Vanzelf. “Ik loof U voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan” Wij zeggen het David zomaar na.
Wij denken bij God aan de Schepper die dit alles heeft bedacht en in stand houdt een geheimzinnige kracht die alles doortrekt. Niet verkeerd. Hoort er bij in het geloof. Maar David en de hele bijbel denken bij God toch aan iets anders: Voor hen is God in de eerste plaats actief bezig met de mensen en met de wereld Die zich overal laat gelden Die telkens weer opduikt, die niet te ontlopen is. Adam en Eva komen daarachter als ze van de verboden vrucht hebben gegeten en ze zich verbergen in de struiken: God weet alles.
David komt daarachter als hij Uria heeft laten doden vanwege Batseba Dan komt Natan de profeet naar hem toe: Gij zijt die man
Jona komt daarachter als hij niet naar Nineve wil en de andere kant opreist, de zee over naar het Westen Dan gaat het stormen en Jona keert terug.
Zo is God : een opduik-God. Confronterend omdat hij alles van je weet Lastig omdat hij niet te ontlopen is: hij is overal Of beter: hij kan zich overal in melden: in een storm op zee, in de woorden van een profeet Alle dingen staan hem ter beschikking: Hij is de Schepper.
E David bezingt deze lastige God, deze opduik-God. Die God die maar niet te ontlopen is, die alles van je weet daar is David blij mee Want die God registreert dat niet om het tegen mij te gebruiken!
Misschien hebt u die film gezien: Das Leben der Anderen over de Stasi, de geheime politie in Oost-Duitsland die gesprekken afluisterde, stieken foto’s nam en zelfs je vrienden en buren tot spionnen maakte die jou in de gaten hielden. Voor het minste of geringste kon je in de kraag gevat worden ondervraagd, gevangen gezet.
De God van David, van de bijbel, van Jezus is er niet op uit jou te betrappen en jou klein te houden. Hij volgt je uit liefde: altijd en overal. Nooit ben je uit zijn gedachten, uit zijn hart. En als hij voor Jona opduikt en voor David dan is dat om hun leven op een ander spoor te krijgen. zoals we zongen: “en leid mij op den weg ten leven”
En als God in Christus verschijnt aan Petrus dan is het niet om hem de les te lezen, maar om hem te helpen Drie keer had Petrus Jezus verraden En daar zat hij geweldig mee. Hij wist niet meer wat hij aan zichzelf had. Moed vermengd met lafheid, liefde met verraad. Maar de Heer vraagt: Petrus heb je mij lief? 2 x zegt Petrus daar enkel ja op: gij weet dat ik U liefheb
Wat wordt hier veel niet gezegd! Maar wat niet uitgesproken wordt, blijft beladen. Daar krijg je last van op den duur.
De derde keer zegt Petrus eerst: Heer, gij weet alles…
Daarin klinkt zijn schaamte, zijn spijt, zijn lafheid, zijn wanhoop in door Hij waagt het uit te spreken voor de Heer.
En dan is het ook weg…het belast hun relatie niet meer. Petrus hoort er weer bij en krijgt een taak van de Heer: Jij Petrus weet uit eigen ervaring hoe diep een mens kan vallen Jij weet nu ook wat nodig is om hem weer op te richten.
F Wij kunnen God niet ontlopen. Wij moeten dat ook niet willen. Dat is niet goed voor ons. Want als God opduikt in ons leven, is het om ons vooruit te helpen om ons aan onze roeping te herinneren om ons dichter bij onze bestemming te brengen. Jona, David, Petrus, Paulus Ze worden door God onder handen genomen gelouterd en gesterkt en zo komen ze dichter bij hun bestemming.
Zo is God ook met ons bezig; - de gebeurtenissen in ons leven - de ontmoetingen met mensen - de uitleg van de bijbel - de verkondiging van het evangelie het is allemaal Gods manier om je aan het denken te zetten
Meer nog: om je uit te nodigen naar jezelf te kijken ook naar die eigenschappen waar je je voor schaamt God weet er al lang van…en toch wil hij met je te maken hebben Wil je zo ook eens naar jezelf kijken en bedenken dat je ondanks alles voor God meetelt? Dat je Hem aan het hart gaat?
Zou dat niet je grondstemming veranderen in vreugde, in blijdschap om blij te zijn met het leven om God lief te hebben?
Zou het niet de basis zijn om met andere mensen samen te leven hun niet te veroordelen, maar begrip te tonen, ruimte te bieden?
Veelbelovend deze God Ik hoop dat hij vaak mag opduiken in uw en mijn bestaan. doorgrond mij God, en ken mijn hart peil mij, weet wat mij kwelt zie of ik geen verkeerde weg ga en leid mij over de weg die eeuwig is. AMEN | ||
terug | ||