Ps 42 en 43
Ps 42 en 43
Ps 42 en 43 zijn samen één psalm Daarbij lezen we ook over de Samaritaanse vrouw (Joh 4: 1 - 10) A Een kind kan nieuwsgierig vragen: waar woont God? En als je dan zegt: in de hemel Dan vraagt het verder:de hemel: is dat ver weg? kun je er met het vliegtuig naartoe? Zulke vragen gaan nooit helemaal over. Eenmaal volwassen kun je vragen: God - bestaat hij alleen in je gevoel, in je geloof of is Hij ook nog daarbuiten als iets zelfstandigs? Vragen van kinderen....vragen van grote mensen ze lijken sprekend op elkaar. Maar als je met onze dichter vraagt: Waar is nu je God? Dan zit daar geen nieuwsgierigheid achter. Dat komt niet op uit de gedachten van je verstand. Dan is er wat gebeurd. Iets ergs. Misschien kwam je bij de dokter en kreeg je een slecht bericht Alles wat je verwachtte, maar dat niet. Waar is nu die God van je? Misschien ging je fluitend naar kantoor leuke baan, leuke collega's maar opeens is er een reorganisatie en jij hoeft vanaf volgende week niet meer terug te komen Dat valt tegen! Alles wankelt! Wat heb je nu aan je geloof? Of op het gebied van vriendschap en liefde Wat dacht u van de vrouw bij de waterput? Ze gaat er heen op het heetst van de dag Dan komt ze tenminste niemand tegen. 5 mannen heeft ze gehad En nu leeft ze met de zesde En die is eigenlijk van een ander Ongelukkig in de liefde is ze: bedrogen of zelf ontrouw bekletst in het dorp, uitgespuugd door iedereen Ook door haar gaat het heen: Waar is nu je God? Dit is geen nieuwsgierigheid van het verstand meer. Dit is een vraag uit het diepst van je binnenste: Je bent geschokt in je vertrouwen Je verwachting, je plannen, je dromen komen niet uit Wat nu? Waar is nu je God? B Van nieuwsgierige vragen liggen we niet wakker. Maar van deze wel! die zitten veel dieper Die leven hier, van binnen, in ons hart En er moet gewoon een antwoord op komen. Evenals een moede hinde naar het klare water smacht schreeuwt mijn ziel: om God te vinden die ik ademloos verwacht Voor een antwoord op zulke vragen moet je in de kerk en vooral bij het evangelie van Jezus zijn. De vrouw bij de put treft het. Zij dorst naar geluk, naar leven Zij vindt daar Jezus. En door hem krijgt ze weer vreugde aan het leven. nieuwe zin en moed en kracht: haar dorst gelest. Maar wij laten al meer de kerk links liggen We zitten steeds vaker bij de huisarts in de spreekkamer Dan krijgen we een kalmeringstabletje een handvol slaappilletjes En het advies om het een beetje kalmer aan te doen. Wanneer bent u voor het laatst op vakantie geweest? Prima, maar het helpt niet altijd. De dichter van onze psalm is er ook even tussen uit gegaan. Weg van zijn vijanden, zijn kwelgeesten. Weg van ziekenhuis en weg van kantoor Maar die vraag liet hem niet los waar is nu je God die vraag reisde met hem mee op vakantie. En nu zit hij daar in het Noorden van Israel Waar de bronnen van de Jordaan zijn En de natuur zo prachtig is de steile bergen, hoge bomen de stroomversnellingen, de watervallen. Vroeger deed het hem goed. Dan voelde hij zich hier dichtbij God. Maar nu zwijgen de hooghartige bomen de vogels zijn niet thuis het water gaf geen antwoord. (G. vd Graft, vragenderwijs – Liedboek, 1361) En des te venijniger die vraag: Waar is nu je God? En s avonds kijkt hij naar de onmetelijke hemel gitzwart, de ontelbare sterren en voor het eerst boezemde het hem angst in (Pascal 201) Zo groot, zo onverschillig, zo koud Het leven lijkt wel iets heel toevalligs. Een schitterend ongeluk. Waarvoor zou ik eigenlijk doorgaan? Volhouden? Er kwam geen stem van de hemel C Maar misschien is er wel geen God. Misschien hebben de ongelovigen gelijk. de mensen die het leven niet onaangenaam vinden best leuk voor een tijdje, maar als het erop aankomt: zinloos Dat maakt het voor de dichter zou moeilijk: hij neemt het ongeloof van zijn kwelgeesten over. En als bij ons de verdrietigheden komen dan is dat extra moeilijk omdat in onze cultuur God geen rol meer speelt De tijdgeest zegt: je leeft gewoon een tijdje soms zit het mee, soms zit het tegen en dan ga je dood het is wat het is. En juist als de tegenslagen en verdrietigheden zich melden. zijn we daar extra gevoelig voor extra vatbaar Dan lijkt het zo voor de hand te liggen om maar alles van God en geloof en kerk weg te doen. Maar als de atheïsten dat echt zouden menen: geen God, geen zin, geen bedoeling waarom gaan ze dan nog door met hun werk, hun liefde, met hun vakantie waarom gaan ze dan naar de dokter als ze ziek zijn? Als je het leven zo zinloos vindt, zonder betekenis of doel dan doe je dat toch allemaal niet? Inderdaad, dat is niet consequent. Maar ook hier is het leven sterker dan de leer. De vrouw die naar de put gaat veel besproken vrouw als ze is Zo verstoten dat ze water gaat halen op een uur dat ze niemand zou tegen komen ze geeft haar leven niet op. Ze houdt het vol dag in dag uit. Zonder al te hoge verwachtingen Zonder dure woorden over God en geloof Toch hangt ze aan het leven Dat doe je alleen maar omdat je het ergens toch zinvol en mooi en waardevol vindt. omdat je ergens vermoedt: er is wel iets... Zouden er wel ongelovigen zijn die echt helemaal niets geloven? Die zonder enige verwachting leven? D Waar is je God nu? Misschien is er wel geen God! De psalmdichter voelt hoe het ongeloof zich van hem dreigt meester te maken. Maar dat laat hij niet gebeuren Hij stelt zich te weer. Waarom ben ik zo bedroefd, waarom zo onrustig van binnen? Ik moet op God vertrouwen Eens zal ik hem weer danken Hij zal mij redden. Hij is mijn God! En hij denkt terug aan vroeger, toen alles nog goed was en zijn verwachting van het leven uit kwam: gezond, werk, huis, een gezin, een vakantie Toen vroeg hij zich niet af: waar is je God Toen was het helemaal duidelijk: God is hier, bij me, in al het goede van het leven. En wat een feest was het om naar de tempel / de kerk te gaan: we juichten, we zongen, we waren allemaal blij! En dat was geen vergissing! Dat weet hij maar al te goed! En dat laat hij zich niet afnemen door zijn kwelgeesten. Hij laat zich niet het ongeloof opdringen. Dat van vroeger: dat was echt, dat kan niet weg zijn...dat komt terug... God kan zich wel voor hem verbergen Maar zo gemakkelijk laat hij zich niet van God los maken. Hij vecht terug. En waarom het dan nu zo is: hij ver van huis, God een vraag...?? Misschien een test, een beproeving? In elk geval beseft de dichter nu wel hoe echt zijn geloof is en hoe diep het zit En hij voelt zo enorm duidelijk dat voor hem het leven niet een schitterend ongeluk is Hij wil leven, echt leven, blij zijn met het bestaan en de vreugde om het leven delen met anderen Hij voelt aan alle kanten dat hij echt niet zonder God kan en wil. Niemand smaakte het levende water zo goed als die dorstige vrouw daar bij de put. God voedt met honger. Nooit vergeten! E Daarom eindigt de psalm niet in berusting. De dichter zegt niet: ik heb het een tijdje mooi en goed gehad maar nu is het voorbij met m'n gezondheid, m'n werk, m'n gezin Het is wat het is. ik verwacht niets meer ik zit de rit maar uit. De dichter kan niet berusten: ver van huis, op de vlucht voor vijanden Hij weet, hij voelt: Dit is een abnormale toestand. Hier mag ik nooit aan wennen Dit kan Gods bedoeling niet zijn. Daarom: Breng me naar de plaats waar u woont laat mij weer in uw tempel komen (43:4) Om weer feest te vieren als ooit samen met al mijn vrienden daar verlang ik naar. (42:5) Hij blijft verlangen naar het goede leven in goede verhoudingen met elkaar en dichtbij God. Die kant moet het op. Zo hebben wij God leren kennen Hij heeft ons voor het leven bedoeld voor het geluk, voor de feestelijkheid Elke zondag vieren we dat: we onderbreken ons werk en vieren dat we er zijn en leven mogen met elkaar en met onze God. Dan laten we ons weer zeggen hoe God als een Vader ons lief heeft en we danken hem dat we er zijn mogen. Dan willen we weer horen wat hij van ons verwacht: om naar elkaar om te zien blij met wie wat te vieren hebben treuren met wie verdrietig zijn Dan zingen we van de Geest die hij ons geeft de Geest van Christus die onze dorst lest, onze honger stilt Dan is voor niemand meer een vraag waar is nu je God? Hier woont hij, hier in ons midden AMEN | ||
terug | ||