Tempel van de Geest Tempel van de Geest

Paulus
Tempel als beeldspraak voor lichaam is een vondst van Paulus. Hij gebruikt die vergelijking twee keer, niet toevallig in zijn brief aan de gemeente in Korinthe. In 1 Kor 3: 16 voor alle gelovigen samen: de gemeente is tempel van en voor de Geest. In 1 Kor 6: 19v voor de individuele gelovige: elke christen is een tempel van of voor de Geest.

Gemeente
1 Kor 3: 16 U weet toch dat u een tempel van God bent en dat de Geest van God in uw midden woont? (NBV21).
Hier gaat het om de gemeenschap die de gelovigen met elkaar vormen: de plaatselijke gemeente waarvoor Paulus het fundament heeft gelegd. Hij waarschuwt de mensen die daarop verder bouwen. Dat ze goed weten waar ze mee bezig zijn en niet de tempel afbreken door verdeeldheid te zaaien.

Gelovige
1 Kor 6: 19v. In de Griekse wereld was hoererij de gewoonste zaak van de wereld. In de havenstad Korinthe staat in die tijd een tempel gewijd aan Afrodite (godin van de liefde), waaraan zo'n 1.000 protituees waren verbonden. Een Korinthiër die tot geloof was gekomen, zag er waarschijnlijk geen kwaad in om van haar diensten gebruik te maken. Vroeger was het immers nooit een probleem, waarom nu als christen wel? In de ogen van Paulus is dat echter onbestaanbaar. Want wie gelooft, is verenigd met God/Christus en één met Hem. Zou die persoon een prostituee bezoeken, dan wordt hij één vlees met haar en gaat de verbondenheid met de Heer verloren. Paulus schrijft aan de Korinthiërs: ‘Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God? Weet u niet dat u niet van uzelf bent? U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam.’ (NBV21)

Deze tekst heeft uiteraard niets met je uiterlijk te maken. Zonde is van een andere categorie dan of je knap bent of niet zo knap, vitaal of moe, gezond of gebrekkig, te dik of te dun. Zonde is moreel, heeft met goed en kwaad te maken, niet met een schoonheidsideaal. Maar ‘je lichaam een tempel’ geeft wel aan, dat je lijf er toe doet. Het is niet iets negatiefs, niet een kerker die je ziel gevangen houdt (boeddhisme, hindoeïsme, gnostiek). Je hebt je lichaam van God gekregen (Ps 139). Het is een kostbaar geschenk, waar je zuinig op moet zijn. Put het daarom niet uit door aldoor op je tenen te lopen. Verknoei het niet door te veel eten of door te weinig bewegen.Maak het niet verslaafd aan drank, roken, drugs, sex.

Wat dan wel?
Je kreeg je lichaam en de levensadem niet om er mee te doen wat je wilt, maar om met je ‘ik’ een stapje terug te doen en ruimte te maken voor Jezus, voor zijn heilige Geest. Zo ben je zelf woonplaats voor de Allerhoogste. En met anderen gelovigen samen ook nog eens zijn Tempel. Want hoe zou God iets in deze wereld kunnen uitrichten als er niet mensen zijn die voor Hem handen en voeten willen zijn?

Tempel, offer, liturgie in één
Daarom past niet alleen het beeld van een tempel bij een gelovige, maar ook dat van het offer. Want met je ‘ik’ een stapje terug te doen is ook iets van je zelf opgeven (opofferen) om te proberen wat voor een ander te betekenen. Paulus schrijft: ...ik vraag u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen (Rom 12: 1 NBV21). De Geest die in je komt wonen (en van jou een tempel maakt) is het ook die je tot de naastenliefde beweegt (en van jou een offer maakt). En zo, tempel en offer tegelijk, leef je je bestemming. In de woorden van Paulus: Dit is de ware eredienst (liturgie) die van u wordt gevraagd’. (Rom 12: 1 NBV21) Wie gelooft bezoekt niet alleen de eredienst op zondagmorgen. Hij of zij is zelf een liturgie in levende lijve, alle dagen van de week.

 

terug