Flew, God bestaat wel Flew, God bestaat wel

A. Flew,
God bestaat wel.
Hoe een overtuigd atheïst van mening veranderde.
(Paradigma, Amsterdam 2008)


Dit boekje is het geestelijk testament van Anthony Flew, een bekende filosoof uit Engeland, geboren 1923. In de eerste helft blikt hij terug op zijn jeugd als enig kind in een domineesgezin, op zijn studietijd en op zijn werk als professor filosofie. Hij werd thuis niet gegrepen door het geloof. Waarom weet hij zelf ook niet (p. 30). Zijn levensmotto werd ‘gaan waar het bewijs me brengt’. En het bewijs bracht hem niet tot geloof, maar tot atheïsme. Een heel aantal van zijn publicaties scherpt hij de filosofische bezwaren tegen het bestaan van God aan en werpt nieuwe moeilijkheden op.
Bv (p. 63) de vraag wie of wat we eigenlijk met het woordje God bedoelen. Als dat niet duidelijk is, dus als er geen concept van God bestaat, is de hele discussie over zijn bestaan een zinloze onderneming.
En moet de bewijslast voor het bestaan van God niet bij de theïsten liggen? Waarom zouden atheïsten moeten bewijzen dat God niet bestaat (p.66)?

Hij blijft de bewijzen van zijn atheïsme en de godsdienstkritiek van anderen, vooral David Hume (1711 - 1776) voortdurend wegen en scherper formuleren. (hoofdstuk 3).

Dan komt er nieuw bewijs op tafel vanuit de biologie, met name het DNA-onderzoek. Onder de indruk van ‘…de enorme complexiteit van het aantal elementen (de miljarden basenparen in het DNA) en de enorme verfijndheid van de manier waarop ze samen functioneren.’… trekt Flew mei 2004 de conclusie dat DNA wel het product van intelligentie moet zijn. De kans dat deze twee onderdelen (complexiteit en verfijndheid) door toeval op het juiste moment samenkomen, is oneindig klein.’ (p. 84) ...zelf ben ik misschien nog wel het meest verbaasd dat mijn onderzoek naar het goddelijke na al die jaren van ontkenning is veranderd in ontdekking.’ (p. 46)

Het bestaan van God is volgens Flew de beste verklaring voor de volgende dingen:

  1. Dat de natuur gehoorzaamt aan wetten. Wie schreef de wetten van de natuur? (hoofdstuk 5)
  2. Dat het heelal precies zo is ingericht dat leven en zelfs menselijk leven mogelijk is. (hoofdstuk 6) (het anthropisch principe)
  3. Dat een heelal bestaande uit zielloze materie wezens voortbrengt die intrinsieke doelen, zelfreproducerende vermogens en een gecodeerde chemische samenstelling bezitten. (p. 124) (hoofdstuk 7) (intelligent design)
  4. Dat er überhaupt iets is. Iets kan toch niet voortkomen uit niets? (hoofdstuk 8)

Flew schrijft dat deze vier ‘...bewijsstukken alleen kunnen worden verklaard door middel van een Intelligentie die zowel haar eigen bestaan als die van de wereld verklaard. Een dergelijke ontdekkking van het Goddelijke komt niet voort uit experimenten en vergelijkingen, maar door de structuren te begrijpen die erdoor worden blootgelegd en in kaart gebracht. (149)

Flew's God is dus de filosofische God, de God van het denken over de werkelijkheid. Het is de God die Newton, Einstein, Hawking en vele andere wetenschappers (hoofdstuk 5) geloofden en zochten te begrijpen. Het is de God van Aristoteles (Griekse filosoof, 384 - 322 vC) die volgens Flew grote gelijkenis vertoont met de God uit de joods-christelijke traditie (p. 99). Het is de God van de natuurlijke theologie en de algemene openbaring: wat ieder mens als hij zijn verstand goed gebruikt en nadenkt over de werkelijkheid over God kan weten.
Als christen mis je natuurlijk alles wat we door de Bijbel, ihb door Jezus (bijzondere openbaring) van God geloven, maar deze basis is een mooi begin voor het gesprek geloof - wetenschap en het gesprek tussen de godsdiensten: Islam en Jodendom delen deze grondslag met het christendom, en wellicht de andere religies ook.


De moderne filosofie maakt weer ruimte voor God:

  • een actor zonder lichaam is denkbaar (Tracy)
  • en denkbaar is ook dat Hij zonder lichaam toch kan handelen binnen het universum (Leftow) (hoofdstuk 9).
En als het denkbaar is, dan zijn er filosofisch gezien geen bezwaren.

H
et bestaan van God is volgens Flew dus aannemelijk op basis van de vier bewijsstukken. Die blijven hun geldigheid behouden, ook al is de aanwezigheid van het lijden en het kwaad in deze wereld een groot probleem voor het geloof in God. Op de waarom-vraag geeft Flew twee mogelijke antwoorden: (hoofdstuk 10)
  • De Aristotelische God grijpt niet in maar laat de wereld over aan de natuurwetten (Deïsme)
  • Als menselijke wezens een vrije wil hebben, moet de mogelijkheid van het kwaad gegeven zijn (en helaas wordt daar vaak voor gekozen)

Het boekje eindigt (p. 151) ontroerend: Sommigen beweren dat zij met deze Geest in contact hebben gestaan. Ik niet vooralsnog. Maar wie weet wat er nog zou kunnen gebeuren? Misschien dat ik op een dag een Stem zal horen, die zegt: ‘Kun je me nu verstaan?’  Flew overleed 2010, een paar jaar nadat dit geschreven had.

Het werk is oorspronkelijk uitgegeven onder de titel 'There is a God' 
How the World’s Most Notorious Atheist Changed His Mind, (New York, 2007). R.A. Varghese schreef een goede inleiding en een bijlage over het ‘nieuwe atheïsme’ van oa. Dawkins. Een tweede bijlage is van niemand minder dan Thomas Wright over het christelijk geloof. Flew schrijft daarover: ‘...het krachtigste pleidooi voor het christendom dat ik ooit onder ogen heb gekregen’ (p. 153).

Flew maakt mij duidelijk hoe belangrijk natuurlijke theologie / algemene openbaring is. Op basis daarvan hoeft het geloof niet bang te zijn voor de resultaten van de moderne wetenschap. Integendeel: vanuit het geloof komen antwoorden op de laatste vragen (naar de ultieme realiteit) die de wetenschap niet kan geven. De antwoorden die de wetenschap nu geeft - multiversum en blinde evolutie - zijn filosofisch gezien niet houdbaar. Deze overtuiging komen we ook tegen bij oa Keith Ward, John Lennox, Alistair mcGrath en anderen die zich verzetten tegen het doorgeslagen materialisme (alles is materie) in de wetenschap.

 

 

terug