Mat 28: 16 - 20 Mat 28: 16 - 20

Mat 28: 16 – 20 (Vader, Zoon en heilige Geest)

 

A       “God heeft wel 100 namen”

Zo heet een boekje:

We noemen hem Eeuwige, Schepper, Barmhartige, Koning, Here-God,

het Opperwezen, de Heilige, de Nabije, de Verborgene, Redder

 

Mooie namen te gebruiken

voor wie vermoedt dat er meer is dan enkel hier en nu

voor God

voor het geheim van de werkelijkheid

Namen die allemaal wel een beetje kloppen

 

Er is iets met die namen voor God

hoe ik God noem

dat zegt ook iets over mezelf:

 

Als ik God gewoon God noem, dan ben ik gewoon mens.

Als ik God Schepper noem dan ben ik: schepsel

Als ik God: het Opperwezen noem

dan zeg ik van mezelf dat ik bijna niets ben

een speelbal van het lot.

 

Ziet u hoe het één zich spiegelt in het ander?

Hoe je God noemt, zegt altijd iets over je zelf.

 

Omgekeerd is dat ook zo:

Hoe je jezelf ziet, werkt door in hoe je God noemt.

In het ziekenhuis bid je “o God, help mij er weer boven op”

God: je Helper, Redder.

 

Voel je slecht en schuldig, helemaal klem zitten

O God wees mij zondaar genadig

God : Rechter of Genadige

 

Ben je geraakt door het leed van mensen

dan bid je: Heer, ontferm U

God : de Barmhartige

 

 

Namen en titels voor God – namen en titels voor mensen

In de ene weerspiegelt zich de andere

 

Hoe noemt u God?

Wat zegt u daarmee over u zelf?





B      Als Jezus ging bidden,

zei hij: Abba, Vader in de hemelen.

Dat was compleet nieuw.

In zijn tijd zeiden de mensen in Israël Koning tegen God

of Heer, of heilige

Namen en titels waarin de macht en glorie van God

en zijn verhevenheid doorklinkt

 

En daarin weerspiegelt zich hoe ze zichzelf zien: Gods volk

Wij moeten doen wat God wil: de 10 geboden.

We hopen op zijn zegen bij goed gedrag

We vrezen onheil wanneer we zondigden

 

Abba, Vader, zegt Jezus

Dat klinkt heel anders als koning

Een koning heeft onderdaan < > Een vader zonen en dochters

 

Bij een koning horen wetten, bevel is bevel, gehoorzaamheid

Een vader verwacht liefde en toewijding van zijn kind

 

Een koning kan je paspoort afnemen

dan hoor je niet meer bij zijn volk

Een vader kan zijn zoon, zijn dochter nooit vergeten

eens familie blijft familie.

 

Als Jezus Abba zegt

dan weerspiegelt zich daarin dat hij de Zoon is.

Dat zei hij nooit met zoveel woorden van zichzelf

Petrus en anderen hebben het geraden

Ze maakten het op uit zijn gedrag:

Jezus wil alleen maar doen wat zijn Vader van hem vraagt.

 

En dan zien we hem gaan

naar de armen, de zieken, de verschoppelingen

en brengt hun de liefde van zijn Abba over

 

En we zien hem gaan

naar de mensen en leert hun de wil van zijn Vader

deel met elkaar je brood

vergeef je elkaar keer op keer

bid voor je vijanden

 

En we zien hem gaan naar Jeruzalem

en krijgt daar zoveel ongeloof en woede

en haat over zich heen: hij eindigt aan het kruis

Want zo is de wil van zijn Vader

Zo zal hij zichtbaar maken

dat God een Abba, een Vader is...

met een liefde die alle geweld voor lief neemt

met een liefde die zelfs de dood te boven komt.

Zo blijkt op de morgen van Pasen.





C     In heel zijn leven

tot en met zijn dood aan het kruis

laat Jezus ons de liefde van zijn Vader zien.

Zo neemt hij ons in voor God

We vertrouwen ons toe aan zijn liefde

en leiding en zorg.

 

We zijn niet van nature, vanzelf, altijd al Gods kinderen

We worden het door het geloof

We worden het vanaf het moment

dat we Abba, Vader tegen God zeggen.

Vanaf datzelfde moment zijn we zijn aangenomen,

geadopteerd als kinderen.

 

Dat is nogal wat:

Dan weet je dat het tussen God en jou

niet zakelijk toe gaat

met geboden, en plichten, en straf en beloning

zoals het bij een koning en zijn onderdanen toegaat.

 

Als je Abba zegt, weet je van een relatie

die uit liefde bestaat

die onvoorwaardelijk is ook al breng je er soms niets van terecht

die nooit stuk kan: zelfs de dood kan daar niet tussen komen.

 

Wil je die sterke, onverwoestbare band met God

dan moet je worden als een kind, zegt Jezus ergens

En nee: dat is niet kinderachtig worden

je verstand inleveren, weer infantiel doen.

Abba is niet pappie...en wij zijn geen ukkies.

Abba is vader...en wij zijn kinderen.

Maar linderen zijn niet per se kleine kinderen

Ik ben 64...nog steeds een kind: van mijn vader en moeder

Dat zal altijd zo blijven.

 

Thuis hadden wij een winkel

als kinderen moesten we ook mee helpen:

vakken vullen, klanten helpen, bestellingen weg brengen

We kregen steeds meer verantwoordelijkheden

En op een dag zeiden m'n ouders:

Wij gaan een weekje weg op vakantie

Maar we willen dat de winkel open blijft

Zorgen jullie voor de klanten?

 

Zo'n Vader wil God zijn

Hij vertrouwt ons heel wat toe:

heel de aarde om die te bewerken en te bewaren

en de mensen als onze naasten om voor te zorgen

 

Doen we dat? Is zijn zaak bij ons in goede handen?
Bij Jezus was dat wel

Hij wilde alleen maar doen wat zijn Vader hem vroeg.

 



D    Vader....de mooiste naam voor God

De meest veelbelovende naam voor ons:

het maakt ons tot kinderen:

zonen en dochters van de Eeuwige.

 

Het is ondertussen wel een formule geworden.

We spreken het te gemakkelijk uit

onze Vader die in de hemelen zijt.

Zoals je een naam en een adres op een envelop kunt schrijven.

Dan weet de postbode waar hij heen moet.

Maar je hart is er niet bij.

Dan heb je wel Vader gezegd...maar zelf ben je niet kind geworden.

 

Dat is jammer.

Het is beter om er echt even bij stil te staan

Om aan Jezus te denken

die zo overtuigend de liefde van God heeft laten zien

die jou voor God heeft ingenomen.

Dát is: weer worden als een kind

en God wordt dan: jouw Vader.

En in die verhouding...

tegen die liefde leg je al je ervaringen aan.

En dan ontbrandt als vanzelf je gebed:

 

Dan komt de blijdschap om al het goede in je leven.

Vader, dank u voor mijn dagelijks brood

 

En spijt komt naar boven om wat je verkeerd deed

of wat mislukte

Vader, vergeef het me

 

En bezorgdheid komt op voor wie ziek zijn en treuren

Vader, zie naar hen om

 

En in je wordt de wil wakker om je tijd en energie

niet aan allemaal onzin te verknoeien

Maar om te echt te leven

Vader: help me uw wil te doen

om er te zijn voor elkaar.

Geef me geloof, hoop en liefde

 

Soms ook komt protest op:

net als tussen gewoon ouders en kinderen

Opstandigheid

Omdat de weg die voor je ligt zo moeilijk is

O God is dat uw wil?
Kan het echt niet anders?

Is dat de weg die U met mij wilt gaan?

Geef me kracht om mijn kruis te dragen.

 

Heel je leven, al je ervaringen passen in je gebed

 



E      Door het geloof ben ik

kind van een Vader in de hemelen

Maar ik ben niet de enige

Die Vader heeft nog veel meer kinderen:

Al die mensen die ook door Jezus

voor God werden gewonnen

en zijn liefde geloven

en hem Vader noemen

Al die kinderen van God...

dat zijn mijn broertjes en zusjes in het geloof:

dat is: u en ik, de gemeente hier, de wereldwijde kerk

 

Daarom zeg ik niet: mijn Vader in de hemelen

Maar: onze Vader in de hemelen.

En dan voel je je verbonden met je gemeente

met de christenen in Irak, de kerk in Egyte

Met hen leef je mee. Voor hen doe je voorbede.

Dat maakt je eigen moeilijkheden een beetje lichter.

Je voelt je verbonden met zoveel mensen meer

ook met zorgen en verdrietigheden.

 

En daar en hier leven ze ook met jou mee

zeggen ze ook: onze Vader in de hemel

en bidden voor jou.

Daar kun je je enorm door gedragen voelen.

 

Ja, eigenlijk moet je de kring nog groter maken.

Want onze Vader

wil echt niet alleen ons als zijn kinderen aannemen

Zijn liefde gaat uit naar ieder mens, naar alle volken

Hij wil iedereen voor zich winnen

met het verhaal van Jezus

en allen voor zijn liefde innemen.

Hun overhalen om ook zijn kinderen te worden

Hun op een dag Vader horen zeggen.

 

Daarom bidden we niet alleen voor elkaar als christenen

Maar ook voor wie niet in God geloven

kinderen, buren, collega's

En bidden we voor wie anders in God geloven:

die niet Vader tegen God zeggen

moslims, hindoes, boeddhisten.

Dat zijn niet onze tegenstanders, onze vijanden!

Dat zijn onze aanstaande broertjes en zusjes in het geloof!

 

 


F      God de Vader en daarin gespiegeld: jij zijn kind

Het allersterkst komt dat naar voren bij de doop.


We zouden bij de doop ook kunnen zeggen:

ik doop je in de naam van God, de Schepper, en Koning

En daarin gespiegeld ben jij dan:

Gods mens, en schepsel en onderdaan.

Dat is lang niet niks!

Maar het mooiste is dan nog niet gezegd:

God, de Schepper en Koning

wil je in zijn liefde en trouw en zorg opnemen

Voortaan ben je van hem, zijn kind

nooit uit zijn hart, nooit uit zijn gedachten.

 

Daarom is dopen “in de naam van God” te weinig.

een beetje bleek,

Dan denk je nog niet aan Jezus

die voor jou het offer van zijn leven bracht

Dan denk je nog niet aan een Vader

die je als kind aanneemt

Dan denk je nog niet aan de Geest

die bij je is en in je woont.

En daar gaat het nu juist wel om.

dat we bij deze God mogen horen:

Daarom zeggen we: in de naam van de Vader, Zoon en heilige Geest

 

Drie titels, maar één God

Daarom zeggen we niet:

ik doop je in de namen van V, Z en hG
alsof we in drie goden geloven.

maar: in de naam van de V, Z, hG:

drie titels voor de ene God

 

We hebben gewoon niet genoeg aan één woord om God te benoemen

Hij is zo heerlijk, zo liefdevol, zo goed

zo anders dan al het andere

onze taal schiet te kort

er is niet één woord uit onze wereld om hem te beschrijven.

 

Vader, Zoon en Geest, drie woorden

Een verlegenheidsoplossing

drie woorden om niet te hoeven zwijgen

 

Drie titels om te bidden, om te zingen

om elkaar te vertellen

van het geheim van de werkelijkheid:

in het verborgene klopt een hart voor u,

voor jou, voor ieder mens. AMEN

terug